Günter Grass en Amélie Nothomb

De Duitse auteur Günter Grass (Die Blechtrommel) was lid van het eliteleger van Hitler (Waffen-SS). De sociaal-democraat maakte dat bekend in een gesprek met de Duitse krant Frankfurter Allgemeine Zeitung. Grass erkent dat hij zich met vijftien jaar vrijwillig meldde om op een duikboot te dienen. Daar werd niemand meer aangenomen, waardoor hij bij de arbeidsdienst kwam. Op zijn zeventiende werd hij voor de Waffen-SS in Dresden opgeroepen. Grass gaat dat ook melden in een boek dat binnenkort verschijnt, meldden Duitse media vrijdag.Tot nu toe stond in biografieën van de Nobelprijswinnaar dat Grass in 1944 in het leger moest. Hij zou eerst bij de luchtafweer hebben gediend en daarna gewoon soldaat zijn geweest. Er zijn nu al commentatoren die last krijgen van een ongemakkelijk gevoel bij dit bericht. Hoe hyper politiek correct kun je zijn? Grass die over enkele maanden 79 jaar wordt heeft, waarschijnlijk met de dood in het vizier, er voor gekozen radicaal schoon schip te maken. Zijn zucht van verlichting in de Süddeutsche Zeitung: “Das mußte raus, endlich”  toont alleen maar aan dat dit hiaat in zijn biografie hem zelf het meeste dwars heeft gezeten. De openbare biecht doet niets af aan de belangrijke rol die Grass in het naoorlogse Duitsland gespeeld heeft. Een politieke fout maken is minder erg dan er geen rekening voor te willen afleggen.


Günter Grass (Danzig, 16 oktober 1927)

 

Amélie Nothomb, dochter van diplomaat Patrick baron Nothomb, werd geboren te Kobe (Japan) op 13 augustus 1967. Toen ze vijf was verhuisde de familie naar Peking en later naar Birma, Laos, Bangladesh en de Verenigde Staten. In 1984 kwam Amélie naar Brussel om Romaanse filologie te studeren. Na haar studies keerde ze terug naar Japan om er te gaan werken als tolk (Engels, Frans en Japans) Gedurende die tijd verloofde ze zich met een Japanner, die haar ten huwelijk vroeg. Zeven dagen voor de grote dag brak ze de relatie af en keerde naar België terug.

Het is toen dat ze besloot schijfster te worden. In 1992 verscheen haar eerste roman ‘Hygiène de l’assassin’ in Frankrijk. Het boek deed heel wat stof opwaaien. De mensen, waaronder uitgeverij Gallimard die het werk niet wilde uitgeven, konden niet geloven dat een 23-jarige vrouw zo’n debuutroman kon schrijven. Uitgeverij Michel Albin bracht de roman op de markt. Het werd een debuut waarvan een beginnende auteur alleen maar kan dromen: vijf prijzen en tienduizend exemplaren verkocht. Haar tweede roman ‘Le sabotage amoureux’ werd eveneens geapprecieerd door kritiek en publiek. Na haar tweede werk kon ze al van haar pen leven. Ze geeft interviews, treedt op voor de tv in de vier windstreken. Met de regelmaat van een klok verschijnt elk jaar een nieuwe roman.

 

Uit: Stupeur et tremblements

 

” Monsieur Haneda était le supérieur de monsieur Omochi qui était le supérieur de monsieur Saito, qui était le supérieur de mademoiselle Mori, qui était ma supérieure.
Et moi, je n’étais la supérieure de personne. On pourrait dire les choses autrement. J’étais aux ordres de mademoiselle Mori, qui était aux ordres de monsieur Saito, et ainsi de suite, avec cette précision que les ordres pouvaient, en aval, sauter les échelons hiérarchiques.
Donc, dans la compagnie Yumimoto, j’étais aux ordres de tout le monde. »

 

 

Uit :  Hygiène de l’assassin

 

“La main est le siège de la jouissance d’écrire. Elle n’en n’est pas le seul : l’écriture fait aussi jouir dans son ventre, dans son sexe, dans son front et dans ses mâchoires. Mais le jouissance la plus spécifique se situe dans la main qui écrit. C’est une chose difficile à expliquer : quand elle crée ce qu’elle a besoin de créer, la main trésaille de plaisir, elle devient un organe génital. Combien de fois n’ai-je pas éprouvé, en écrivant, l’étrange impression que c’était ma main qui commandait, qu’elle glissait toute seule sans demander au cerveau son avis ? Oh, je sais bien qu’aucun anatomiste ne pourrait admettre une chose pareille, et pourtant, c’est ce que l’on sent, très souvent. La main éprouve alors une telle volupté, apparentée sans doute à celle du cheval qui s’emballe, du prisonnier qui s’évade.
Une autre constatation s’impose, d’ailleurs : n’est-il pas troublant que, pour l’écriture et la masturbation, c’est le même instrument – la main – qu’on
utilise ?”
(pp. 71 – 72, Prétextat Tach au dernier journaliste).

 

 

Amélie Nothomb (Kobe, 13 augustus 1967)