Marguerite Yourcenar, Gerald Bisinger, C. O. Jellema

De Franse schrijfster Marguerite Yourcenar (anagram en pseudoniem van Marguerite Cleenewerck de Crayencour) werd geboren in Brussel op 8 juni 1903. Op 9 juli 1919 slaagde Yourcenar voor het eerste deel van het baccalaureaat latijn-grieks als vrije kandidate te Nice. Ze zou nooit het tweede deel proberen en kon daarom ook niet verder studeren om een licentie in de letterkunde te behalen zoals ze eerst gedacht had. Ze besloot schrijfster te worden en samen met haar vader koos ze Yourcenar als schrijversnaam.  In 1937 vertaalde zij een boek van Virginia Woolf: The Waves. Hiervoor ging ze naar Londen om de schrijfster zelf te ontmoeten. Terug in Parijs in het Hotel Wagram ontmoette ze Grace Frick, een Amerikaanse, even oud als zijzelf. Wat Grace betreft was het liefde op het eerste zicht en ze nodigde Marguerite uit haar te bezoeken in Amerika. Eind 1939 werd de oorlog verklaard en Yourcenar kon nog net vertrekken naar Amerika waar ze bij Grace ging inwonen. De relatie zou een leven lang standhouden. Yourcenars  bekendste werk is Mémoires d’Hadrien. Voor L’Oeuvre au noir kreeg zij de Prix Femina 1968. Zij schreef ook een autobiografische trilogie Le Labyrinthe du Monde. In 1980 was zij de eerste vrouw die verkozen werd tot lid van de Académie française.

Zie ook mijn blog van 6 april 2006.

Uit : Hadrianus’ Gedenkschriften (Vertaald door J.A. Sandfort)

“Trahit sua quemque voluptas.

Aan ieder zijn neiging: aan ieder zijn doel ook, zijn eerzucht zo men wil, zijn geheimste smaak en zijn helderst ideaal. Het mijne was besloten in het woord schoonheid, zo moeilijk te omschrijven, in weerwil van alle klaarblijkelijkheden van de zinnen en de ogen. Dit ten slotte bescheiden ideaal zou vaak genoeg benaderd zijn als de mensen een weinig energie die zij aan domme en wrede werken besteden, in zijn dienst stelden; een gelukkige kans heeft mij vergund, het in deze laatste kwarteeuw voor een deel te verwezenlijken. Arrianus van Nicomedia, een der beste geesten van deze tijd, brengt mij gaarne de schone versregels in herinnering waarin de oude Terpander het Spartaans ideaal in drie woorden heeft vastgelegd: Kracht, Recht, de Muzen. De kracht was onderaan, strengheid zonder welke er geen schoonheid, flinkheid zonder welke er geen recht is. Het recht was evenwicht tussen de delen, het geheel van de evenredige proporties dat door geen enkele ovemaat in gevaar mag worden gebracht. Kracht en Recht waren slechts een welgestemd speeltuig in handen van de Muzen. Alle gebrek, alle ruwheid moesten verboden worden als evenzovele schendingen van het schone lichaam der mensheid. Iedere onbillijkheid was een valse toon die in de harmonie der sferen vermeden moest worden.”

YOURCENAR

Marguerite Yourcenar (8 juni 1903 – 17 december 1987)

 

De Oostenrijkse dichter en vertaler Gerald Bisinger werd geboren op 8 juni 1936 in Wenen. Zie ook mijn blog van 8 juni 2006.

Mein Jubiläum

In Smutny’s Budweiser Bierschwemme
hab endlich ich Zuflucht gefunden
im Hinterstübchen trinke ich Rot-
Wein bei elektrischem Licht ent-
ronnen der Sonnenglut draußen der
dichten Warmluft im Pavillon ZUR
EISERNEN ZEIT von der Urlaubssperre
vertrieben des Café Drechsler sitz
jetzt geruhsam ich hier und denke
daran daß genau vor zehn Jahren ich
meine Tätigkeit aufnahm beim ORF im
Literaturbereich als Freier Mitar-
beiter (das bin ich heut noch) mit
einzigem ständigen festen Wohnsitz
in Wien am Ersten August war das
also im Jahre neunzehnhundertund-
sechsundachtzig ich schreibe auf
einem hölzernen Tisch unweit vom
Naschmarkt zu Wien halt mein Jubi-
läum mir fest doch gibt es zum Ju-
bilieren keinen zureichenden Grund
Berliner Alltag ist damals überge-
gangen in Wiener Alltäglichkeit die
längst ich gewohnt bin im siebenten
Jahrzehnt meines eigenen Lebens zieh
ich gewiß nicht mehr um

BISINGER

Gerald Bisinger (8 juni 1936 – 22 februari 1999)

 

Er is wat tijd en ruimte over vandaag om een verzuim in te halen. Op dit moment lees ik in het Verzameld Werk van C. O. Jellema, en dan met name Gedichten, Amsterdam, Querido, 2006.

De Nederlandse dichter, essayist en germanist Cornelis Onno Jellema werd geboren op 9 september 1936 in Groningen. Zijn vroege jeugd heeft hij doorgebracht in midden Drente, waar zijn vader dominee was. Het Drentse platteland met bossen en heidevelden maakte een natuurliefhebber van hem en ondanks zijn latere jaren in Amersfoort, Amsterdam, Utrecht en Groningen zou hij toch nooit een stadsmens worden. Jellema studeerde in Utrecht Duitse taal- en letterkunde. Een poos gaf hij Duitse les in het middelbaar onderwijs, totdat hij verbonden werd aan de Letterenfaculteit van de Universiteit van Groningen, waar hij gedurende twintig jaar doceerde, tot 1988. Daarna begon een vrijer leven, in 1989 wèg uit de stad, een leven als recensent voor diverse bladen en als natuurliefhebber, filosoof en dichter in Leens bij het Lauwersmeer. Jellema debuteerde in 1961 met de bundel Klein gloria en andere gedichten. Rilke en meester Eckhart waren van invloed op zijn werk. In 1999 publiceerde Querido – die ook al het andere werk van Jellema uitgaf – “Over God wil ik zwijgen”, een vertaling van het “Buch der Götlichen Tröstung” van Meister Eckhart, waaraan Jellema drie jaar had gewerkt. Kort daarna volgde “Droomtijd”. Zijn laatste dichtbundel was Stemtest, die enkele weken voor zijn dood verscheen. Jellema’s werk is bekroond met de Herman Gorterprijs 1984 en de Adriaan Roland Holstpenning 1997.

ANTHROPOU SYMBOLON

Ook jij bent bloed, vlees, buik met darmen,
een buidel door Apollo vastgesjord.
Als je voor mij je lendenen omgordt
zal ik dat alles hebberig omarmen.
Te denken hoe je bent en het te zijn,
begeerte en het voorwerp van begeren,
mij voeden en als voedsel te verteren,
lucht en de long, de lippen en de wijn.
Nooit zoon en vader, van hetzelfde wezen,
hoe je ook hebt geleefd en ik gelezen,
jij bent op mij en ik op jou jaloers,
vergeefs verbondenen die, tweelingbroers,
gewaande wederhelft, het wonder willen:
ooit weg te wandelen in elkaars billen.

 

Op het eerste gezicht

Uitbarstingen van landschap. Het portret
ontbreekt. Coup du soleil verlicht van boven
het blekersveld bij Haarlem. Het lijkt net
of het zo was. Ik wil het wel geloven:

aanraken, Thomas, mag hier niet, suppoosten
zijn parkwachters met uniform en pet.
Ik zie je staan, tenger, om me te troosten:
heb, snel verliefd, je op doeken gezet:

uitzichten op Bentheim,op watermolens,
bosvijvers die een hertenpoot weerkaatsen,
de wandelaar ben ik die, omgewend,

kijkt of je komt – zo worden nolens volens
Ruisdaels landschappen ideale plaatsen
Voor onze picknick – jij, mooi, onbekend.

 

Allein mit den Worten (Gottfried Benn)

Jij bent niet deelbaar; en met tederheden
Bereiken wij de rand van ons bestaan:
huid, buitenkant, meer raak ik nimmer aan
als ik je streel, en onder jouw oogleden

drijven de beelden uit een vreemd verleden
naar een slaap toe waarin zij vreemd vergaan;
en spreken is niet meer dan simultaan
elkaar bewijzen wat wij gister deden.

Wat heeft het zin zo naar jou te verlangen.
Blijven gevangenen in ’t eigen lijf,
onovergankelijk, op doods termijn.

Aanvaard, en overweeg, nog in de bange
momenten om een veiliger verblijf:
de vormkracht draagt en een gedicht kan zijn.

JELLEMA

C. O. Jellema (9 september 1936 – 19 maart 2003)
Portret door Jacqueline Kasemier