Djuna Barnes, Anne Frank, H. C. Artmann, Johanna Spyri, Sandro Penna, Christoph Meckel, Rona Jaffe, Renan Demirkan

De Amerikaanse schrijfster Djuna Barnes werd geboren in Cornwall-on-Hudson, Orange County in de staat New York op 12 juni 1892. Barnes schreef romans, korte verhalen en toneel, gedichten en jornalistiek werk. Zij verwierf internationale faam met de roman Nightwood uit 1936. Nightwood is een verhaal over de Parijse bohème in de kring rondom Gertrude Stein en de andere expatriaten van de Parijse linkeroever, in welke kring Barnes tijdens het interbellum verkeerde. Het boek wordt beschouwd als een minor classic. Nightwood is ook een klassieker van de lesbische literatuur; het is deels autobiografisch en beschrijft de relatie van Barnes met de kunstenares Thelma Wood. Dat Barnes thuishoort in de stroming van het Modernisme, komt sterk naar voren in haar korte verhalen, vooral in de vroege verhalen die later werden bijeengebracht als Smoke and Other Early Stories.

FROM THIRD AVENUE ON

ND now she walks on out turned feet
Beside the litter in the street
Or rolls beneath a dirty sheet
Within the town.
She does not stir to doff her dress,
She does not kneel low to confess,
A little conscience, no distress
And settled down.

Ah God! she settles down we say;
It means her powers slip away
It means she draws back. day by day
From good or bad.
And so she looks upon the floor
Or listens at an open door
Or lies her down, upturned to snore
Both loud and sad.

Or sits besides the chinaware,
Sits mouthing meekly in a chair,
With over-curled, hard waving hair
Above her eyes.
Or grins too vacant into space—
A vacant space is in her face—
Where nothing came to take the place
Of high hard cries.

Or yet we hear her on the stairs
With some few elements of prayers,
Until she breaks it off and swears
       A loved bad word.
Somewhere beneath her hurried curse,
A corpse lies bounding in a hearse;
And friends and relatives disperse,
       And are not stirred.

Those living dead up in their rooms
Must note how partial are the tombs,
That take men back into their wombs
While theirs must fast.
And those who have their blooms in jars
No longer stare into the stars,
Instead, they watch the dinky cars—
And live aghast.

 

SUICIDE

Corpse A

HEY brought her in, a shattered small
Cocoon,
With a little bruised body like
A startled moon;
And all the subtle symphonies of her
A twilight rune.

Corpse B

HEY gave her hurried shoves this way
And that.
Her body shock-abbreviated
As a city cat.
She lay out listlessly like some small mug
Of beer gone flat.

Barnes

Djuna Barnes (12 juni 1892 – 18 juni 1982)

 

De Nederlandse schrijfster Annelies Marie (Anne) Frank werd geboren in Frankfurt am Main op 12 juni 1929. Zie ook mijn blog van 12 juni 2006.

Uit: Dagboek van Anne Frank

11 juli 1942

“Het achterhuis is als schuilplaats ideaal, hoewel vochtig en scheefgetrokken, zal men in heel Amsterdam, ja in heel Holland misschien, voor schuilers niet meer zoiets gerieflijks ingericht hebben.”

12 maart 1944

“Margot is erg lief en zou graag m’n vertrouwde zijn, maar ik kan haar toch niet alles zeggen. Ze neemt me ernstig, veel te ernstig en denkt lang over haar gekke zusje na. Ze kijkt me bij alles wat ik zeg onderzoekend aan en denkt bij alles: Is het nu komedie of meent ze het werkelijk?”

15 juli 1944

“Trouwens, ik kan iemand niet m’n vertrouwen geven, die mij niet ook heel veel van zichzelf vertelt en omdat ik van Pim [Otto] niets afweet, zal ik de weg naar het intieme tussen ons niet kunnen betreden. (…) Voor vader verborg ik alles wat mezelf beroerde, heb hem nooit m’n idealen laten delen, heb hem willens en wetens van me vervreemd.”

Frank

Anne Frank (12 juni 1929 – maart 1945)

 

De Oostenrijkse dichter en vertaler Hans Carl Artmann werd geboren op 12 juni 1921 in Wenen. Vanaf 1947 publiceerde hij literaire teksten op de radio en in het tijdschrift „Neue Wege“. In 1958 kwam het grote succes met de dichtbundel med ana schwoazzn dintn, waarmee hij het genre van het dialektgedicht aan een doorbraak hielp. Artmannn zelf zag het als een experiment onder velen en het gebruik van het dialekt is inderdaad niet typisch voor zijn werk, ook al werd hij er wel steeds mee geïdentificeerd. Artmann ontving talrijke prijzen en onderscheidingen waaronder de Große Österreichische Staatspreis (1974), een eredoctoraat van de universiteit van Salzburg (1991) en de Georg-Büchner-Preis (1997).

irgendwo:

frag mich um meinen namen
ich will ihn dir beichten
kein ort ist mir ähnlich:
bin honig unter kanditen
bin vergoldeter zuckerhut
eigentlich bin ich biene
wabengebilde immenhäusle
eigentlich bin ich brief
adresse postporto stempel
ich antworte dir wie noah
ein rebstock ein zauberer
sieh ich verändere mich:
caruso besingt mich als
colibri turteltaube aar

robinson schilt mich als
natter skarabäus mikrobe
bin eiland im weltenall
bin kraft echter aktien
des altai nashorn das gnu
des ural der gobi makaki
kein spiegel wirft mich
kein film zeigt mich auf
ich bin der ort nirgendwo

 

jerusalem:

du rotweinspur auf
einem liebesbrief
jerusalem
jahwe behüte
hast keine lackstiefel nötig
um allahs zehen
noch jesu überbein
zu verbergen sag an:
wie gibst du dich
in deinem abendlicht
nachdem du den tag
mit mandelseifen
weitgehend entfernt hast?

jerusalem
du rotweinspur auf
einem liebesbrief
deine taxis und busse
sind klarerweise
mit dem namen gottes
dreier weltreligionen
durchnumeriert
wer würde dich
der dich nie gesehen
nicht doch vermissen und
deine winkel gäßchen gassen
über dem stadtplan
nachweinen?

artmann3

H. C. Artmann (12 juni 1921 – 4 december 2000)

 

De Zwitserse schrijfster Johanna Spyri werd geboren in Hirzel op 12 juni 1827. Ze groeide op in Hirzel, een dorp in het kanton Zürich. In 1852 trouwde ze met Johann Bernhard Spyri. Haar eerste verhaal (Ein Blatt auf Vronys Grab) verscheen pas in 1871, toen Spyri 44 was. In 1881 schreef ze Heidis Lehr- und Wanderjahre, dat een groot succes werd. Het jaar daarna kwam een vervolg uit, Heidi kann brauchen was es gelernt hat. Het boek wordt ook nu nog veel gelezen, en is meerdere malen verfilmd.

Uit: Heidis Lehr- und Wanderjahre

“{Nachdem die Dete verschwunden war, hatte der Öhi sich wieder auf die Bank hingesetzt und blies nun große Wolken aus seiner Pfeife; dabei starrte er auf den Boden und sagte kein Wort. Derweilen schaute das Heidi vergnüglich um sich, entdeckte den Geißenstall, der an die Hütte angebaut war, und guckte hinein. Es war nichts drin. Das Kind setzte seine Untersuchungen fort und kam hinter die Hütte zu den alten Tannen. Da blies der Wind durch die Äste so stark, dass es sauste und brauste oben in den Wipfeln. Heidi blieb stehen und hörte zu. Als es ein wenig stiller wurde, ging das Kind um die kommende Ecke der Hütte herum und kam vorn wieder zum Großvater zurück. Als es diesen noch in derselben Stellung erblickte, wie es ihn verlassen hatte, stellte es sich vor ihn hin, legte die Hände auf den Rücken und betrachtete ihn. Der Großvater schaute auf. »Was willst du jetzt tun?«, fragte er, als das Kind immer noch unbeweglich vor ihm stand.

»Ich will sehen, was du drinnen hast, in der Hütte«, sagte Heidi.

»So komm!«, und der Großvater stand auf und ging voran in die Hütte hinein.

»Nimm dort dein Bündel Kleider noch mit«, befahl er im Hereintreten.

»Das brauch ich nicht mehr«, erklärte Heidi.”

SPYRIJ

Johanna Spyri  (12 juni 1827 –  7 juli 1901)

 

De Italiaanse dichter Sandro Penna werd geboren op 12 juni 1906 in Perugia, maar het grootste deel van zijn leven woonde hij in Rome. Een vaste baan had hij nooit. Hij werkte mee aan diverse tijdschriften en schreef bijna uitsluitend gedichten. Door toedoen van Umberto Saba werden zijn eerste gedichten gepubliceerd in 1932. Zijn poëzie wordt gekenmerkt door zijn melancholieke kijk op homoseksualiteit. Zijn liefde voor jongens werd weerspiegeld in de voortdurende aanwezigheid van jonge jongens in zijn gedichten. In 1956 nam hij een veertien jaar oude straatjongen mee naar het huis, waarin hij samen met zijn moeder woonde. De jongen, Raffaele, bleef al met al veertien jaar bij hem. Penna’s was vaak arm en toen hij wat ouder was kwam een groep intellectuelen met een manifest in de krant Paese Sera om hem te helpen.

 

Op de pier

De wind blaast hard over de pier. Mijn ogen
vangen een rustig lichtspel op. Er vaart
een zeiljacht op zijn kant, met in de stilte
aan ’t roer een haast horizontale man.
Zachtjes en stil waait van een jongenskop
een muts, die ’t woelig zeevlak raakt zoals
een bal de lucht. En vurig als een vlam
rest mij in ’t koude spel van licht dat hoofd
met wapperende haren.

 

Vertaald door Frans van Dooren

 

The light was fadeless

The light was fadeless where a soldier sat
in solitude upon a parapet.
He turned his back on all the countryside
until the melancholy bride appeared.
The sun had bound us both with one strong thread:
dead we were, but we did not know it yet.

 

I must be growing old

I must be growing old, if I could stay
seated so long a journey, seeing nothing
except the rain, if but one weary ray
of silent life… (The workmen occupied
my train and then abandoned it; they bore
from suburbs to the tenderness of lakes
their slumber with the tools they always carry.)
I too-in bed at last-aloud I cried:
“Men are we all, and less debased than weary!”

 

Vertaald door Francis Henchy

penn3

Sandro Penna (12 juni 1906 – 21 januari 1977)

 

De Duitse dichter, schrijver en graficus Christoph Meckel werd geboren op 12 juni 1935 in Berlijn. Zie ook mijn blog van 12 juni 2006.

Augen

Diese offnen Augen
und du bist
in der Bläue
die kein Sommer ist

Bläue ohne Duft
und ohne Jahr
schattenlose
die kein Winter war

Sonnen, Zeiten, Räume
alle leer
namenlose Bläue
ohne Meer

ohne Abgrund
Ahnung, Alter, Licht
nichts als Bläue
blind vor dem Gesicht.

 

Dass Du

Dass Du
mir nicht zerfällst
im Traum
nicht zwischen den Händen
Gesicht unkenntlich
Augen aus Salz und Kohle
Finsterwasser
Gestalt ohne Umriß
ohne Duft, ohne Schatten
verlorener als Nichts
denn es fehlt die Gewißheit
des Todes

Meckel

Christoph Meckel (Berlijn, 12 juni 1935)

 

De Amerikaanse schrijfster Rona Jaffe werd geboren op 12 juni 1932 in New York. Zij schreef 16 boeken, waarvan „The Best of Everything“ het bekendste is. De roman werd in 1959 verfilmd met Joan Crawford in de hoofdrol. Haar laatste roman „The Road Taken“ publiceerde zij in 2000.

Uit: The Best of Everything

You see them every morning at a quarter to nine, rushing out of the maw of the subway tunnel, filing out of Grand Central Station, crossing Lexington and Park and Madison and Fifth avenues, the hundreds and hundreds of girls. Some of them look eager and some look resentful, and some of them look as if they haven’t left their beds yet. Some of them have been up since six-thirty in the morning, the ones who commute from Brooklyn and Yonkers and New Jersey and Staten Island and Connecticut. They carry the morning newspapers and overstuffed handbags. Some of them are wearing pink or chartreuse fuzzy overcoats and five-year-old ankle-strap shoes and have their hair up in pin curls underneath kerchiefs. Some of them are wearing chic black suits (maybe last year’s but who can tell?) and kid gloves and are carrying their lunches in violet-sprigged Bonwit Teller paper bags. None of them has enough money.”

Jaffe

Rona Jaffe (12 juni 1932 – 30 december 2005)

 

De Turks-Duitse schrijfster en actrice Renan Demirkan werd geboren op 12 juni 1955 in Ankara. Toen zij zeven jaar was kwam zij met haar familie naar Duitsland (Hannover). Zij volgde na het gymnasium een acteursopleiding en vond daarna werk in Neurenberg, Dortmund en Keulen. Sinds 1981 speelt zij ook solovoorstellingen en houdt zij lezingen. In 1991 verscheen haar eerste roman Schwarzer Tee mit drei Stück Zucker. In 2006 schreef zij scenes voor het theater Die Hände meiner Mutter, een hommage aan haar overleden moeder.

Uit: Über Liebe, Götter und Rasenmähn (2003)

Ich kann nicht über die Liebe reden, ohne auch
über die Götter zu reden. Ich sage immer
>Götter<,weil ich irgendwie mit mehreren aufgewachsen bin, und deswegen existiert für
mich das Überirdische nur im Plural. Als eine Art Götter-WG.
Also, die Götter waren jedenfalls meine ersten Lieb-haber. Das heißt, sie waren die Ersten,
deren Namen immer in Verbindung mit >Liebe<
benutzt wurden. Von jedem.

Nun, als ich vor Ewigkeit im Diesseits sichtbar
wurde, haben mir alle Menschen, die auf mich herabblickten, gesagt, dass auch sie mich allesamt sehr lieben würden.
Und gewissermaßen als Beweis ihrer großen Liebe wurde ich ständig geküsst, umarmt, gedrückt, getragen, gefüttert, gewaschen, gekniffen,
herumgereicht und bespuckt, besonders bespuckt, ja sogar sehr oft bespuckt.

Das ist so Brauch im Orient. Je mehr ein Kind geliebt wird, desto nasser wird es.
Dieses Spucken hat etwa dieselbe Bedeutung wie das abendländische Toi, toi, toi! Nur dass es
eben Tüh, tüh, tüh! ausgesprochen wird.

Demirkan

Renan Demirkan (Ankara, 12 juni 1955)