Fernando Arrabal, Ernst Stadler, Yoshikawa Eiji, Hugidh MacDiarm

De Spaanse schrijver, dichter, dramaturg en cineast Fernando Arrabal werd geboren in Melila, Spaans Marokko op 11 augustus 1932. Sinds 1954 woont hij in Frankrijk. Hij schreef romans, essays en toneelstukken in het Spaans en in het Frans. In Frankrijk zocht hij toenadering tot de auteurs van het absurde, zoals Samuel Beckett en Jean Genet. In de geest van Antonin Artaud lanceerde Arrabal ‘le théâtre de la panique’, waarbij het thema van de politiek steeds werd verbonden met dood en geweld. In 1972 publiceerde hij zijn Lettre au général Franco.

Uit: Brief aan generaal Franco.

“Alles is verheerlijking, bewieroking, ovatie. Een web van bittere honing bedekt Spanje met een kleverige stilte. Als niemand kritiek levert, hoe kan er dan vooruitgang zijn? En hoe correctie op de toch altijd mogelijke gebreken? (..) Arm Spanje! Herberg met de reuk van urine, waar gegeten wordt tussen prikkeldraad van rouw en waar de dolle hond zijn hoektanden in ieders hart vasthecht.”

 

 

Arrabal

Fernando Arrabal (Melila, 11 augustus 1932)

 

De Duitse dichter Ernst (Maria Richard) Stadler werd geboren op 11 augustus 1883 in Colmar (Kolmar). Van 1912 tot 1914 doceerde hij Duitse filologie in Brussel. Hij was bevriend met René Schickele en Otto Flake en samen met hen gaf hij het literaire tijdschrift Der Stürmer uit. (Niet te verwisselen met het tijdschrift van de nazi’s). Vanaf 1903 heette het trouwens Der Merkur. Met de publicatie van zijn dichtbundel “Der Aufbruch” (1914) werd hij tot een leidende figuur binnen het expressionisme.

 

Dämmerung in der Stadt

Der Abend spricht mit lindem Schmeichelwort die Gassen
In Schlummer und der Süße alter Wiegenlieder,
Die Dämmerung hat breit mit hüllendem Gefieder
Ein Riesenvogel sich auf blaue Firste hingelassen.

 

Nun hat das Dunkel von den Fenstern allen Glanz gerissen,
Die eben noch beströmt wie veilchenfarbne Spiegel standen,
Die Häuser sind im Grau, durch das die ersten Lichter branden
Wie Rümpfe großer Schiffe, die im Meer die Nachtsignale hissen.

 

In späten Himmel tauchen Türme zart und ohne Schwere,
Die Ufer hütend, die im Schoß der kühlen Schatten schlafen,
Nun schwimmt die Nacht auf dunkel starrender Galeere
Mit schwarzem Segel lautlos in den lichtgepflügten Hafen.

 

Dunkle Fahrt

Die alten Brunnen rauschten wie im Traum
durch fernen Hall vertrauter Abendglocken
und flossen weich ins Dunkel· das den Duft
nachtschwüler Gärten· die ich spät durchwandert·
still atmend trug. Nun tut sich dämmernd auf·
vom schwanken Frühlicht hingetürmt· umwölbt
von Felsenstürzen· purpurtiefen Schluchten·
der letzten Fahrten letzte Ruhestatt:
Mit schwarzem Strom die goldig dunkle Trift.
Die kalten Eisenstufen schreit ich leicht
die leise klirrenden ins Tal· daraus
nicht Rückkehr ist. Nun bette mich
in blauen Schatten blütenloses Land·
traumstarre Flut!
Schon rührt dein schwerer Hauch
mich schauernd an. Schon überweht ein Glanz
mich Trunknen hell wie einer Gottheit Bild
aus blitzendem Gewölk. Schon trübt und wirrt
des Lebens Spiegel fern sich wie ein Traum·
der flatternd zwischen Tag und Dämmer lischt

stadler

Ernst Stadler (11 augustus 1883 – 30 oktober 1914)

 

De Japanse schrijver Yoshikawa Eiji werd geboren op 11 augustus 1892. In het westen is hij vooral door zijn boek Musashi bekend. In zijn roman Taiko beschreef hij de eenwording van het Japanse rijk die begon met de slag bij Sekigahara die in het begin van Musashi is beschreven.

 

Uit: Musashi

 

The Little Bell Takezo lay among the corpses. There were thousands of them.
“The whole world’s gone crazy,” he thought dimly. “A man might as well be a dead leaf, floating in the autumn breeze.”
He himself looked like one of the lifeless bodies surrounding him. He tried to raise his head, but could only lift it a few inches from the ground. He couldn’t remember ever feeling so weak. “How long have I been here?” he wondered.
Flies came buzzing around his head. He wanted to brush them away, but couldn’t even muster the energy to raise his arm. It was stiff, almost brittle, like the rest of his body. “I must’ve been out for quite a while,” he thought, wiggling one finger at a time. Little did he know he was wounded, with two bullets lodged firmly in his thigh.
Low, dark clouds shifted ominously across the sky. The night before, sometime between midnight and dawn, a blinding rain had drenched the plain of Sekigahara. It was now past noon on the fifteenth of the ninth month of 1600. Though the typhoon had passed, now and then fresh torrents of rain would fall on the corpses and onto Takezo’s upturned face. Each time it came, he’d open and close his mouth like a fish, trying to drink in the droplets. “It’s like the water they wipe a dying man’s lips with,” he reflected, savoring each bit of moisture. His head was numb, his thoughts the fleeting shadows of delirium.
His side had lost. He knew that much. Kobayakawa Hideaki, supposedly an ally, had been secretly in league with the Eastern Army, and when he turned on Ishida Mitsunari’s troops at twilight, the tide of battle turned too. He then attacked the armies of other commanders–Ukita, Shimazu and Konishi–and the collapse of the Western Army was complete. In only half a day’s fighting, the question of who would henceforth rule the country was settled. It was Tokugawa Ieyasu, the powerful Edo daimyo.”

 

YoshikawaEidji

Yoshikawa Eiji (11 augustus 1892 – 7 september 1962)

 

De Schotse dichter Hugidh MacDiarm werd geboren op 11 augustus 1892 als Christopher Marray Grieve in Langholm. Hij was belangrijk bij de ontwikkeling van een Schotse versie van het modernisme en had ook een leidende rol bij de “Scottish Renaissance” in de twintigste eeuw. Hij was communist, wat ongebruikelijk was voor een modernist, en hij was een Schotse nationalist, wat weer ongebruikelijk was voor een communist. MacDiarm schreef zowel in het Engels als in het literaire Schots.

 

 

Facing The Chair

 

Here under the rays of the sun

Where everything grows so vividly

In the human mind and in the heart,

Love, life, and all else so beautifully,

I think again of men as innocent as I am

Pent in a cold unjust walk between steel bars,

Their trousers slit for the electrodes

And their hair cut for the cap

Because of the unconcern of men and women,

Respectable and respected and professedly Christian,

Idle-busy among the flowers of their gardens here

Under the gay-tipped rays of the sun.

And I am suddenly completely bereft

Of la grande amitié des choses créés,

The unity of life which can only be forged by love.

 

 

macdiarmidi1

Hugidh MacDiarm (11 augustus 1892 – 9 september 1978)