De Belgische schrijfster Kristien Hemmerechts werd geboren in Brussel op 27 augustus 1955. Hemmerechts studeerde Germaanse filologie in Brussel en Leuven. In 1986 promoveerde zij op het proefschrift A Plausible Story and a Plausible Way of Telling It: A structuralist analysis of Jean Rhys’s novels. Zij debuteerde in 1986 als schrijfster van fictie, met drie Engelstalige verhalen in de bundel First fictions, Introduction 9. Haar eerste novelle was Een zuil van zout uit 1987, waarvoor zij meteen de Prijs van de provincie Brabant ontving. In 1990 kreeg zij de Vlaamse driejaarlijkse Staatsprijs voor proza; vanuit Nederland volgden in 1993 een nominatie voor de AKO Literatuurprijs voor Kerst en andere liefdesverhalen en de eerste Frans Kellendonkprijs voor haar gehele oeuvre. In 1998 verscheen Taal zonder mij, een autobiografisch essay over Hemmerechts’ overleden echtgenoot, de bekende Vlaamse dichter Herman de Coninck. Hemmerechts schrijft romans, verhalen, reisverhalen en essays. Ook heeft zij een aantal scenario’s geschreven voor korte films.
Uit: In mijn hoofd
“Hij is mijn hoer. Ik bewaar hem in een doosje. Als ik zin heb, mag hij eruit. Ik wil zijn lichaam niet zien. Ik wil het zo min mogelijk voelen. Ik wil het niet laten genieten. Begrijp me niet verkeerd. Als het toevallig zou genieten, heb ik daartegen geen bezwaar, ik ben geen onmens. Integendeel. Ik zoen hem zelfs, niet omdat ik daartoe behoefte voel maar omdat hij dat lijkt te willen. Men zegt: hoeren zoenen niet. Ik zeg: waarom zouden ze niet zoenen, als ze beffen, afzuigen, neuken? De vraag is eerder: waarom zou je een hoer zoenen? Je streelt toch ook geen hoer. Een hoer bestaat om plezier te geven, niet te ontvangen. Daarvoor heeft een hoer alweer andere hoeren. Wil je een hoer zoenen, zoen hem/haar dan. Wil hij/zij jou zoenen en het stoort je niet, laat hem/haar begaan. Zo denk ik daarover. Mijn hoer vertelt zelfs veel. Hij spreekt over een vrouw die hij kent. Ik laat hem spreken, maar stel geen vragen. Ik wil zo weinig mogelijk vernemen over deze vrouw van wie hij zegt dat hij met haar hoopt te trouwen zodra dat mogelijk wordt, ze is nog altijd getrouwd met een man, een oudere, ziekelijke man. Vreemd toch hoe hij denkt dat dit me interesseert. Toch snoer ik hem niet de mond, met een kus bijvoorbeeld.Je kan heel goed mensen de mond snoeren met een kus, het is een veel efficiëntere methode dan met een prop of met een halsdoek. Je brengt je gezicht dicht bij dat van de andere, fluistert: ik hou van jou als je boos bent / als je geanimeerd praat / als je je opwindt, en plaatst vervolgens je lippen op die van de andere. Zo en niet anders wordt iemand de mond gesnoerd. (Nee, ook kan iemands mond worden gesnoerd door de persoon vast te binden op een stoel, benen aan een stoelpoot, armen achter de leuning, en door vervolgens de neus van de vastgebondene dicht te knijpen zodat hij/zij gedwongen wordt zijn/haar mond te openen. Allerlei voorwerpen en/of lichaamsdelen kunnen dan naar binnen worden geschoven. Er zou dringend een lijst moeten worden opgesteld van alles wat een lichaam in en uit kan.”
Kristien Hemmerechts (Brussel, 27 augustus 1955)
De Belgische schrijver Tom Lanoye werd geboren te Sint-Niklaas op 27 augustus 1958. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2006.
De Kathedraal antwoordt
(a capella, door La Esterella)
allez –
wie dat er daar is
hallo –
zegt dat ’t niet waar is
na jaren & jaren & jaren & jaren & jaren
dat ik hier wind en sneeuw en zon heb staan vergaren
dat ik met vlag en pluim en wimpel heb staan zwaaien
met mijn kantelen en mijn klokken heb staan draaien
al jaren & jaren & jaren & jaren & jaren
uw attentie & verlangen heb proberen vangen
mijn repertoir’ en mijne nikkel heb af staan draaien
met concêrs van beiaard & gezangen & fanfaren
na jaren & jaren & jaren & jaren & jaren
amaai –
nu komt er 1 gedichtje
amaai –
nu zie ik uw gezichtje
maar ik zên zo blâ zo blâ zo blâ zo blâ zo blâ
ik zên van â
en gâ van mâ
van mâ van mâ
van mâ van mâ
(mijn jeugdig onbezonnen tjsoepke)
(mijn stevig geformeerd betonnen poepke)
(mijn ferm geblokt en opgeschoten sjoeke)
(mijn uit de kluiten goed gewassen piezeloeke)
en toch:
ochââârm –
het zal niet mogen zijn
ochââârm –
het is alleen maar schijn
want tussen u en mij?
daar ligt dus wel 1 plein en een paar eeuwen tussen
nooit zullen gij en ik mekaar zelfs kunnen kussen
wij moeten ons met één gedachte leren sussen:
ooit zal de wereld wel vergaan
ooit zullen wij niet langer staan
ooit vallen gij en ik op onze sjokkedeizen
en kunnen wij malkander met vermengend stof & gruis
voor eeuwig onze liefde carrément en kuis bewijzen
tot zo lang kan er mij geen andere bekeren of bekoren
al zijn we dan geboren en gezworen alletwee een toren
al zijn we dan van steen en staan we ver uiteen
ik wacht op u
ik smacht naar u
per saecula saeculorum:
vaneen en
toch bijeen
nog jaren & jaren & jaren & jaren & jaren
vaneen en
toch bijeen
vaneen en
toch bijeen
vaneen en
toch bijeen
(herhalen en wegfaden)
Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 27 augustus 1958)
De Engelse schrijver Cecil Scott Forester (pseudoniem van Cecil Lewis Troughton Smith) werd geboren in Cairo, Egypte, op 27 augustus 1899. Hij verwierf faam met zijn serie boeken rond Horatio Hornblower en met zijn roman The African Queen. Forester was de zoon van een in Egypte voor het ministerie van onderwijs werkzame ambtenaar. In 1901 vertrok zijn moeder met de vijf kinderen naar Engeland, waar hij zijn scholing ontving. Een medische studie brak hij af om zich geheel aan het schrijverschap te kunnen wijden. Zijn carrière kwam slechts langzaam op gang. Aanvankelijk schreef hij enkele romans en biografieën. Voor de roman Payment Deferred uit 1926 kreeg hij goede kritieken. Het werd bewerkt voor toneel in 1931 en verfilmd in 1932, met in de hoofdrol Charles Laughton.
Zijn reputatie nam toe met de publicatie van Death to the French in 1932 en The Gun in 1933. In 1935 verscheen de klassiek geworden roman The African Queen, in 1951 succesvol verfilmd door John Huston, met hoofdrollen voor Humphrey Bogart en Katherine Hepburn.
In 1937 verscheen The Happy Return, het eerste boek uit de serie rond Horatio Hornblower. De verhalen over Hornblowers carrière en over het leven op zee tijdens de Napoleontische oorlogen bezorgden Forester grote faam, die tot op de dag van vandaag voortduurt. In de jaren ’90 werd een televisieserie gemaakt op basis van de boeken.
Uit: The African Queen
“The damp heat of the African forest seemed to be in—tensified with the coming of the night, which closed in upon them while they prayed. The hands which Rose clasped together were wet as though dipped in water, and she could feel the streams of sweat running down be—neath her clothes as she knelt, and forming two little pools at the backs of her bent knees. It was this sensation which helped most to reconcile RoseÌs conscience to the absence, in this her approaching middle age, of her corset Ûa garment without which, so she had always been taught, no woman of the age of fourteen and up—wards ever appeared in public. A corset, in fact, was quite an impossibility in Central Africa, although Rose had resolutely put aside, as promptings of the evil one, all the thoughts she had occasionally found forming in her mind of wearing no underclothing at all beneath her white drill frock.
Under the stress of this wet heat that notion even re—turned at this solemn moment of prayer, but Rose spurned it and bent her mind once more with anguished intensity to the prayer which Samuel was offering in his feeble voice and with his halting utterance. Samuel prayed for heavenly guidance in the ordering of their lives, and for the forgiveness of their sins. Then, as he began to utter his customary petition for the blessing of God upon the mission, his voice faltered more and more.”
Cecil Scott Forester (27 augustus 1899 – 2 april 1966)