Mario Vargas Llosa, Walter van den Broeck, Nelson Algren, Chrétien Breukers, Lauren Weisberger

De Peruviaanse schrijver Mario Vargas Llosa in Arequipa werd geboren op 28 maart 1936. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008.en ook mijn blog van 28 maart 2009.

Uit: Aan een jonge romanschrijver (Vertaald door Francine Mendelaar)

“Het vermogen om ons te overtuigen van de ‘waarheid’, de ‘authenticiteit’, de ‘oprechtheid’ van een roman komt nooit voort uit een gelijkenis of identificatie met de werkelijke wereld waarin de lezer zich bevindt. De overtuigingskracht komt uitsluitend voort uit het wezen van de roman, gemaakt van woorden, en uit de organisatie van de ruimte, de tijd en het niveau van de werkelijkheid. Als de woorden en de structuur van een roman doeltreffend zijn, als ze passen bij het verhaal dat de lezer moet overtuigen, dan is er in de tekst een volmaakte afstemming, een perfect samenspel tussen thema, stijl en standpunten. De lezer raakt tijdens het lezen in vervoering en hij gaat zo op in wat de roman vertelt, dat hij de manier waarop het wordt verteld helemaal vergeet en het gevoel heeft dat de roman geen techniek of vorm heeft, dat het het leven zelf is dat tot uiting komt via personages, landschappen en gebeurtenissen, die lijken op niets minder dan de geïncarneerde werkelijkheid, het gelezen leven. Dat is de grote triomf van de romantechniek: onzichtbaarheid bereiken, zo doeltreffend zijn in de opbouw van het verhaal, waaraan zij kleur, dramatiek, subtiliteit, schoonheid en suggestieve kracht heeft gegeven, dat geen enkele lezer meer beseft dat er techniek aan te pas is gekomen. Betoverd als hij is door het kunstwerk heeft hij niet het gevoel dat hij aan het lezen is, maar beleeft hij een verzinsel dat in ieder geval voor hem even het leven vervangt.”

Mario_Vargas_Llosa

Mario Vargas Llosa (Arequipa, 28 maart 1936)

 

De Vlaamse roman- en toneelschrijver Walter van den Broeck werd geboren in Olen op 28 maart 1941. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008. en ook mijn blog van 28 maart 2009

 

Uit: De veilingmeester

 

“Noemt u mij maar Bo, want zo heet ik. Bo Van Dorselaer met een grote Vlaamse Van. Sommigen beweren, ik weet niet om welke reden – fysieke gelijkenis? stemtimbre? accent? – dat ik uw zoon ben. Wat ik niet geloof. Tenzij ik een ondergeschoven kind ben. Ik maak maar een grapje. Dat mijn moeder ooit vreemd zou zijn gegaan, en dan nog met u, nee… veel is mogelijk, zelfs veel van wat op het eerste gezicht onmogelijk lijkt, maar dat dus niet. Nee, daar is echt geen DNA-onderzoek voor nodig. Hoewel… waar kan je vandaag je hand nog voor in het vuur steken? Frequenteerde u in de jaren zeventig missch
ien ook La Perle? Ik ben er nog altijd niet uit, maar het is niet uitgesloten dat mijn moeder daar… ach, onzin natuurlijk. Mijn moeder toch niet.

Alle gekheid op een stokje, de laatste tijd word ik door een soort van wezenloosheid bevangen. Ik lijk aldoor op onvaste bodem te lopen, op wolken waar ik elk moment doorheen kan schieten. Mijn vrienden merken smalend op dat ik me steeds meer als een personage gedraag, als een verzinsel. Dat klopt met wat ik zelf ook voel, en dat heeft zo zijn redenen.

Voor ik u durf te zeggen waar ik eigenlijk voor ben gekomen, moet ik u mijn levensgeschiedenis vertellen. Dat zei ik ook al tegen uw echtgenote. Ik was bang te veel van uw kostbare tijd in beslag te zullen nemen. ‘Als uw verhaal hem begint te vervelen, zal hij u dat wel op een niet mis te verstane manier duidelijk maken,’ antwoordde ze. Dus waag ik het er maar op.”

 

vandenbroeck_walter

Walter van den Broeck (Olen, 28 maart 1941)

 

De Amerikaanse schrijver Nelson Algren werd geboren op 28 maart 1909 in Detroit. Zie ook mijn blog van 28 maart 2009

 

Uit: Chicago: City on the Make

 

It isn’t hard to love a town for its greater and its lesser towers, its pleasant parks or its flashing ballet. Or for its broad and bending boulevards, where the continuous headlights follow, one dark driver after the next, one swift car after another, all night, all night and all night. But you never truly love it till you can love its alleys too. Where the bright and morning faces of old familiar friends now wear the anxious midnight eyes of strangers a long way from home.““

(…)

 

“Yet once you’ve come to be part of this particular patch, you’ll never love another. Like loving a woman with a broken nose, you may well find lovelier lovelies. But never a lovely so real.”

(…)

 

“Between the curved steel of the El and the nearest Clark Street hockshop, between the penny arcade and the shooting gallery, between the basement gin-mill and the biggest juke in Bronzeville, the prairie is caught for keeps at last. Yet on nights when the blood-red neon of the tavern legends tether the arc-lamps to all the puddles left from last night’s rain, somewhere between the bright carnival of the boulevards and the dark girders of the El, ever so far and ever so faintly between the still grasses and the moving waters, clear as a cat’s cry on a midnight wind, the Pottawatomies mourn in the river reeds once more.”

 

algren

Nelson Algren (28 maart 1909 – 9 mei 1981)

 

De Nederlandse dichter Chrétien Breukers werd geboren op 28 maart 1965 in het Limburgse Leveroy. Zie ook mijn blog van 12 oktober 2008 en ook mijn blog van 28 maart 2008. en ook mijn blog van 28 maart 2009

Vaders

Vaders hebben donkere gedachten.
Leren koffers vol papierwerk. Maagzuur
als het avond wordt. Vaders hebben praats
voor tien na elven, schateren het hardst
om woordspel, liefst van eigen makelij.
Zie: aan hun ledematen en hun romp
zit touw, waarmee men wordt bewogen. Uit
zichzelf bewegen doen ze niet. Vaders
zijn van weinig buigzaam materiaal
het resultaat. Maar lijken op zichzelf
en scheppen daar voortdurend vreugde in.
Vaders zijn zichzelf genoeg. Knekelmans
speelt op de achtergrond viool: een lied
dat vaders donkere gedachten geeft.

 

Overpeinzingen van het mannetje 

4
‘Onder de douche ben ik gelijk
aan de jongen die zijn spieren
inzeept, aan de vrouw die mij
de adem afsnijdt. Onder de douche

natuurlijk wel. Mijn verlangen naar
een lichaam dat genadeloos en
onvoorwaardelijk aan mij gehoorzaamt
schrikt ze af. Ze zien het aan me.

Zo staan ze in de verste hoek
te denken aan elkaar. En ik, ik denk
aan de twee lijven die ik nooit

hebben zal. Bitter is het, in het zwembad,
onder de douche, te zijn, bitter; denk
maar niet dat je dat ooit vergeet.

Breukers

Chrétien Breukers (Leveroy,  28 maart 1965)

 

De Amerikaanse schrijfster Lauren Weisberger werd geboren op 28 maart 1977 in Scranton, Pennsylvania. Zie ook mijn blog van 28 maart 2009

Uit: Chasing Harry Winston

When Leigh’s doorbell rang unexpectedly at nine on a Monday night, she did not think, Gee, I wonder who that could be. She thought, Shit. Go away. Were there people who actually welcomed unannounced visitors when they just stopped by to “say hello” or “check in”? Recluses, probably. Or those friendly Midwestern folks she’d seen depicted in Big Love but had never actually met — yes, they probably didn’t mind. But this! This was an affront. Monday nights were sacred and completely offlimits to the rest of the world, a time of No Human Contact when Leigh could veg out in sweats and watch episode after beautiful TiVo’d episode of Project Runway. It was her only time alone all week, and after some intensive training on her part, her friends, her family, and her boyfriend, Russell, finally abided by it.

The girls had stopped asking for Monday-night plans at the end of the nineties; Russell, who in the beginning of their relationship had openly balked, now quietly contained his resentment (and in football season relished having his own Monday nights free); her mother struggled through one night a week without picking up the phone to call, finally accepting after all these years that she wouldn’t hear from Leigh until Tuesday morning no matter how many times she hit Redial. Even Leigh’s publisher knew better than to assign her Mondaynight reading…or, god forbid, knew not to log an interrupting phone call. Which is precisely why it was so incredible that her doorbell had just rung — incredible and panic-inducing.

Figuring it was her super, there to change the air-conditioning filter; or one of the delivery guys from Hot Enchiladas, leaving a menu; or, most likely of all, someone just confusing her door with one of her neighbors’, she hit Mute on the TV remote and did not move a muscle.“

 

LaurenWeisberger

Lauren Weisberger (Scranton, 28 maart 1977)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e maart ook mijn vorige twee blogs van vandaag.

 

Maksim Gorki, Russell Banks, Marianne Fredriksson, Bohumil Hrabal

De Russische schrijver Maksim Gorki (pseudoniem van Aleksej Maksimovitsj Pesjkov) werd geboren in Nizjni Novgorod op 28 maart 1868. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008. en ook mijn blog van 28 maart 2009

 

Uit: Bemerkungen aus dem Tagebuch. Erinnerungen

 

Das Gebäude des Kreisgerichts brennt.
Das Dach ist schon eingestürzt, im Innern faucht das Feuer, seine gelbrote Watte kriecht aus den Fenstern, schleudert Papierasche in den schwarzen Nachthimmel. Niemand löscht den Brand.
An der Wut des Feuers weiden sich Gaffer, etwa dreißig an der Zahl. Wie schwarze Vögel stehen sie an den alten Kanonen des Artilleriemuseums, sitzen auf den langen Lafetten. Etwas Dummes, Neugieriges geht von diesen Rüsseln der Kanonen aus; irgendwie ausweichend und schief sind sie alle in Richtung der Staatsduma ausgestreckt: dort brodelt das Leben , dorthin werden mit Automobilen und zu Fuß verhaftete Generäle und Minister gebracht , dorthin bewegen sich dunkle Haufen von Menschen.
Ein junge, helle Stimme ruft:
„Genossen! Wer hat ein Stück Brot verloren?“
Bei den Kanonen geht, wie ein Wachposten, ein langer, gebeugter Mensch mit einer zotteligen Fellmütze auf und ab, das Gesicht ist von dem aufgestellten Kragen des Schafspelzes verdeckt. Er bleibt stehen und fragt jemanden in gedämpftem Ton:
„Heißt das, sie haben beschlossen, dass Vorstrafen gestrichen werden? Strafen werden aufgehoben?“
Man antwortet ihm nicht. Die Nacht ist kalt. Die gekrümmten Figuren der Bewohner schauen bewegungslos, fasziniert auf den gewaltigen Scheiterhaufen im Inneren der Mauern. Das Feuer beleuchtet die grauen Gesichter, spiegelt sich in den leblosen Augen. Die Menschen auf den Kanonen wirken irgendwie zerknittert und zerzaust, überraschend nutzlos in dieser Nacht der Wende Russlands auf einen neuen, noch schwierigeren, heroischen Weg.
„Ich sage: und was ist mit den Verbrechern? Gerichte wird es nicht mehr geben?“
Jemand antwortet halblaut, in spöttischem Ton:
„Keine Angst, sie werden dich nicht kränken, du bekommst dein Urteil.“
Und träge schleppt sich das seltsame Gespräch der nutzlosen nächtlichen Menschen dahin:
„Vor Gericht gestellt – das werden sie.“

 

MaksimGorki

Maksim Gorki (28 maart 1868 – 18 juni 1936)

 

De Amerikaanse schrijver Russell Banks werd geboren op 28 maart 1940 in Newton, Massachusetts. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008. en ook mijn blog van 28 maart 2009

Uit: Rule of the Bone

„You’ll probably think I’m making a lot of this up just to make me sound better than I really am or smarter or even luckier but I’m not. Besides, a lot of the things that’ve happened to me in my life so far which I’ll get to pretty soon’ll make me sound evil or just plain dumb or the tragic victim of circumstances. Which I know doesn’t exactly prove I’m telli
ng the truth but if I wanted to make myself look better than I am or smarter or the master of my own fate so to speak I could. The fact is the truth is more interesting than anything I could make up and that’s why I’m telling it in the first place.

Anyhow my life got interesting you might say the summer I turned fourteen and was heavy into weed but I didn’t have any money to buy it with so I started looking around the house all the time for things I could sell but therewasn’t much. My mother who was still like my best friend then and my stepfather Ken had this decent house that my mother’d got in the divorce from my real father about ten years ago and about that she just says she got a mortgage not a house and about him she doesn’t say much at all although my grandmother does. My mom and Ken both had these cheesy jobs and didn’t own anything you could rob at least not without them noticing right away it was gone. Ken worked as a maintenance man out at the airbase which is like being a janitor only he said he was a building services technician and my mom was a bookkeeper at the clinic which is also a nothing job looking at a computer screen all day and punching numbers into it.“

 

Banks

Russell Banks (Newton, 28 maart 1940)

 

De Zweedse schrijfster Marianne Fredriksson werd geboren in Göteborg op 28 maart 1927. Zie ook mijn blog van 12 februari 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008. en ook mijn blog van 28 maart 2009.

Uit: According to Mary Magdalene (Vertaald door Joan Tate)

„She heard him speaking in the marketplace in Antioch, the man called Simon, who came to be called Peter. He was the same as usual. The fisherman from the shore of Lake Gennesaret had kept his lofty figure and rocklike features. And his gaze, childish and shallow.

She also recognized some of his words.

Like an echo.”Love one another,” said the man in the marketplace.

Jesus had said that. But only now had she realized that he had never understood how little love people have.

“Love one another.” The large man repeated the words, giving them a ring of law.

Then she could see that his gaze was ingenuous.

A moment later, Simon spoke of the light that was not to be hidden, and she thought with surprise that Jesus had not known that people were condemned to the shadows.

His own light dazzled him, she thought.

Perhaps that was why he chose the darkest of all deaths.

Then finally the prayer she knew so well. “Our Father . . . ” And the crowd dispersed. A mocking laugh or two could be heard, but they soon ceased. Simon Peter’s words contained a luminosity, a reflection of what had once been said. But they had lost their mystery.Was it a long time ago? Was it still going on? On her way home, she thought about how she had hated the big-mouthed fisherman, and was ashamed. So she tried to pray: “Dear Lord, forgive me my wicked thoughts.”

Then she thought she should never have gone to the meeting. She should have known better. She had needed a great many years to forget, and she now no longer remembered Jesus’ face, nor his hands, nor even his eyes or the mouth forming those amazing words. She had even banished the sweetness of
the night from her memory. The smile was the most difficult. That could afflict her at any time in her everyday life.

A neighboring wife had told her that a prophet from the new sect was to speak in the marketplace in the Jewish sector of the town.

“I’m curious, but daren’t oppose my husband,” she had said.

“I’m curious about the new zealots, too,” Mary had replied, with a bitter smile as she remembered Simon Peter thrice denying the Lord.“

 

Frederikson

Marianne Fredriksson (28 maart 1927 – 11 februari 2007)

 

De Tsjechische schrijver Bohumil Hrabal werd geboren in Brno-Židenice op 28 maart 1914. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008. en ook mijn blog van 28 maart 2009.

Uit: Allzu laute Einsamkeit und andere Texte (Vertaald door Peter Sacher)

„Fünfunddreißig Jahre lang habe ich Altpapier an der mechanischen Presse gepreßt, fünfunddreißig Jahre lang hab ich mir gedacht, daß ich so, wie ich bisher gearbeitet hätte, ewig weiterarbeiten würde, daß diese Presse mit mir in Pension gehen würde, aber schon drei Tage nachdem ich die gigantische Presse in Bubny gesehen hatte, wurde genau das Gegenteil meiner Träume wahr. Ich kam zur Arbeit, und dort standen zwei junge Männer, ich erkannte sie sofort, es waren Mitglieder jener Brigade der sozialistischen Arbeit, sie waren gekleidet, als wollten sie Baseball spielen, orange Handschuhe und orange amerikanische Schirmmützen und blaue Overalls bis an die Brustwarzen, und unter den Hosenträgern hatten sie grüne Pullis an. Der siegreiche Boß hatte sie in meinen Keller geführt, zeigte auf meine Presse, und die jungen Männer richteten sich hier gleich häuslich ein, sie legten ein sauberes Papier auf den Tisch, und darauf stellten sie ihre Milchflaschen, und ich stand gedemütigt und betroffen daneben, stand völlig zermürbt daneben, und plötzlich, da fühlte ich mit Leib und Seele, daß ich mich nie würde anpassen können, daß ich in der gleichen Lage war wie die Mönche einiger Klöster, die sich, als sie erfahren hatten, daß der Kopernikus ganz andere kosmische Gesetze gefunden hatte als jene, die bis dahin Gültigkeit hatten, daß nämlich nicht die Erde der Mittelpunkt der Welt sei, sondern im Gegenteil, da nahmen sich diese Mönche also massenhaft das Leben, weil sie sich eine andere Welt als die, in der sie und durch die sie bis dahin gelebt hatten, einfach nicht vorstellen konnten. Der Boß sagte mir dann, ich solle den Hof kehren oder helfen oder gar nichts tun, denn ab nächste Woche würde ich im Keller der Verlagsdruckerei Melantrich weißes Papier zu verpacken haben, nichts anderes würde ich mehr verpacken als unbedrucktes weißes Papier“

.

Bohumil_Hrabal_Wall_Prague

Bohumil Hrabal (28 maart 1914 – 3 februari 1997)
Op een muur in Praag

 

Léon-Gontran Damas, Éric-Emmanuel Schmitt, Schack von Staffeldt, Arsène Houssaye, Martien Beversluis

De Franstalige dichter uit Guyana Léon-Gontran Damas werd geboren op 28 maart 1912 in Cayenne. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007  en ook mijn blog van 28 maart 2009

COMME UN ROSAIRE
s’égrène
pour le repos
d’une âme
mes nuits
s’en vont par cinq
dans un silence
de monastère
hanté

 

Ils sont venus ce soir

 

Ils sont venus ce soir où le
tam
tam
roulait de
rythme
en
rythme
la frénésie
des yeux
la frénésie des mains
la frénésie
des pieds de statues
DEPUIS
combien de MOI MOI MOI
sont morts
depuis qu’ils sont venus ce soir où le
tam
tam
roulait de
rythme
en rythme
la frénésie
des yeux
la frénésie
des mains
la frénésie
des pieds de statues

 

damas2

Léon-Gontran Damas (28 maart 1912 – 22 januari 1978)

 

De Franse schrijver en dramaturg Éric-Emmanuel Schmitt werd geboren op 28 maart 1960 in Lyon. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2009

 

Uit: Milarepa (Vertaald door Inés Koebel)

 

“Alles begann mit einem Traum. Hohe Berge … ein Gebäude oben auf dem Fels, ein roter Bau, von einem gedämpften Rot, einem Sonnenuntergangsrot; weiter unten Hundekadaver, die in einem Schwarm Fliegen verwesten … Der Wind beugte mich nieder. Im Traum stand ich auf meinen beiden Füßen, aber ich kam mir sehr groß vor, größer als ich tatsächlich bin, ich ragte über mich hinaus – ein schmaler Körper –, papieren wie ein Schmetterlingsflügel. Mein Körper und doch nicht mein Körper. Unbändiger Haß pulsierte in meinem Blut und trieb mich dazu, auf allen Wegen nach einem Mann zu suchen, ich wollte ihn mit meinem Stock erschlagen; der Haß war so stark, daß er schließlich wie eine schwarze brodelnde Milch überkochte und ich davon erwachte.

Ich fand mich allein wieder, nur mit mir, zwischen meinen Laken, in meinem Zimmer in Montmartre, unter dem Himmel von Paris.

Der Traum belustigte mich.

Doch er ließ mir keine Ruhe, kam wieder.

Woher kommen die Träume?

Und warum verfolgte mich gerade dieser?

Nacht für Nacht wurde ich auf langen, steinigen Wegen von diesen Rachegelüsten verfolgt. Und immer diese Hundekadaver, und dieser Stock in meiner Hand, der nach dem Mann gierte, den er niederstrecken sollte.

Irgendwann wurde mir die Sache unheimlich. Im allgemeinen kommen die Träume und gehen wieder. Dieser Traum aber setzte sich in mir fest! Ich begann in zwei Welten zu leben, beide so konkret wie beständig: hier, in Paris, die Tagwelt, in der ich mich an den gleichen Möbeln stieß, an den gleichen Menschen, in der gleichen Stadt; und dort – aber wo dort? – die steinerne Welt hoher Berge, in der ich einen Mann töten wollte. Wenn die Träume im Wachen wiederkommen, wie soll man da nicht glauben, daß man zwei Leben lebt? Was für eine Tür hatte sich mir im Schlaf aufgetan?”

 

eric-emmanuel-schmitt

Éric-Emmanuel Schmitt (Lyon, 28 maart 1960)

 

De Deens-Duitse dichter Adolph Wilhelm Schack von Staffeldt werd geboren op 28 maart 1769 in Garz / Rügen. Zie ook mijn blog van 28 maart 2009

 

Gruss an den Sund

 

Du, zu dessen stillbespühlten Füssen
tausend Wimpeln Ruhestatt und Ziel
schwellend unter scwerbeladnem Kiel
zinsbar und behersscht zwei Meere fliessen.

 

Höre mit den ersten Purpurgüssen
aus der Sonnenurne, im Gewühl
fröher Schiffender, mein Saitenspiel
dich, o Sund! mit Wonnetönen grüssen.

 

Sieh, ich komm! auf rother Wegenbahn,
von der Zeitquell´ säuselt Ahnung nieder
ungeborne Zeiten wehn mich an.

 

Am Gestad erwacht Erinnrung wieder,
meine Kindheit blüht im Zauberbild
wieder auf dem heimischen Gefild.!

 

Staffeldt

Schack von Staffeldt (28 maart 1769 – 26 december 1826)

 

De Franse dichter, schrijver en criticus Arsène Houssaye werd geboren op 28 maart 1815 in Bruyères. Zie ook mijn blog van 28 maart 2009

 Je retrouve là-bas le taureau qui rumine

 Je retrouve là-bas le taureau qui rumine
Dans le pré de Potter, à l’ombre du moulin ;
– La blonde paysanne allant cueillir le lin,
Vers le gué de Berghem, les pieds nus, s’achemine.

Dans le bois de Ruysdaël qu’un rayon illumine,
La belle chute d’eau ! – Le soleil au déclin
Sourit à la taverne où chaque verre est plein,
– Taverne de Brauwer que l’ivresse enlumine.

Je vois à la fenêtre un Gérard Dow nageant
Dans l’air ; – plus loin Jordaens : les florissantes filles !
Saluons ce Rembrandt si beau dans ses guenilles !

Oui, je te reconnais, Hollande au front d’argent ;
Au Louvre est ta prairie avec ta créature ;
Mais dans ces deux aspects où donc est la nature ?

 

houssaye

Arsène Houssaye (28 maart 1815 – 26 februari 1896)

 

De Nederlandse dichter en romanschrijver Martien Beversluis werd geboren in Barendrecht op 28 maart 1894.  Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2009

De Oorlogsidioot

III

Dit is het levend monument
van den soldaat, die is bekend.
Dit is de grafsteen, die verschanst,
waarop de vlam van ’t leven danst.
Dit zijn de bloemen die verbleeken
Dit zijn de letters die nog spreken.

In dezen afgetobden geest
klinkt nóg de angst, die is geweest.
Hier giert de jammer, die verging,
nog levend in d’herinnering.
In hem kreunt al het leed wat voor
en na hem smeekt om uitkomst… hoor!

Het maant! het eischt! het schreit! en vloekt!
het wordt geprofeteerd! geboekt!
Het ritselt in den wind alom…
Men vraagt, men bidt, men schreeuwt er om!
Ik zelf zing het U bevend voor:
Sta stil bij dezen mensch en hoor!

 

beversuis

Martien Beversluis (28 maart 1894 – 18 februari 1966)
Getekend door Nans Amesz