Elizabeth Alexander, Countee Cullen, Randolph Bourne, Alfred Austin, Emmanuel Hiel, Henri François Rikken

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Elizabeth Alexander werd geboren op 30 mei 1962 in New York. Zie ook mijn blog van 30 mei 2008 en ook mijn blog van 30 mei 2009.

 

Blues    

 

I am lazy, the laziest

girl in the world. I sleep during

the day when I want to, ’til

my face is creased and swollen,

’til my lips are dry and hot. I

eat as I please: cookies and milk

after lunch, butter and sour cream

on my baked potato, foods that

slothful people eat, that turn

yellow and opaque beneath the skin.

Sometimes come dinnertime Sunday

I am still in my nightgown, the one

with the lace trim listing because

I have not mended it. Many days

I do not exercise, only

consider it, then rub my curdy

belly and lie down. Even

my poems are lazy. I use

syllabics instead of iambs,

prefer slant to the gong of full rhyme,

write briefly while others go

for pages. And yesterday,

for example, I did not work at all!

I got in my car and I drove

to factory outlet stores, purchased

stockings and panties and socks

with my father’s money.

 

To think, in childhood I missed only

one day of school per year. I went

to ballet class four days a week

at fou
r-forty-five and on

Saturdays, beginning always

with plie, ending with curtsy.

To think, I knew only industry,

the industry of my race

and of immigrants, the radio

tuned always to the station

that said, Line up your summer

job months in advance. Work hard

and do not shame your family,

who worked hard to give you what you have.

There is no sin but sloth. Burn

to a wick and keep moving.

 

I avoided sleep for years,

up at night replaying

evening news stories about

nearby jailbreaks, fat people

who ate fried chicken and woke up

dead. In sleep I am looking

for poems in the shape of open

V’s of birds flying in formation,

or open arms saying, I forgive you, all.

 

alexander

Elizabeth Alexander (New York, 30 mei 1962)

 

 

De Afro-Amerikaanse dichter Countee Cullen werd geboren als Countee LeRoy Porter op 30 mei 1903. Zie ook mijn blog van 30 mei 2007 en ook mijn blog van 30 mei 2008 en ook mijn blog van 30 mei 2009.

 

Yet Do I Marvel

I doubt not God is good, well-meaning,
kind,
And did He stoop to quibble could tell why
The little buried mole continues blind,
Why flesh that mirrors
Him must some day die,
Make plain the reason tortured
Tantalus Is baited by the fickle fruit,
declare
If merely brute caprice dooms Sisyphus
To struggle up a never-ending stair.


Inscrutable His ways are, and immune
To catechism by a mind too strewn
With petty cares to slightly understand
What awful brain compels His awful hand.
Yet do I marvel at this curious thing:
To make a poet black, and bid him sing!

 

countee_cullen

Countee Cullen (30 mei 1903 – 9 januari 1946)

 

 

De Amerikaanse schrijver en essayist Randolph Bourne werd geboren op 30 mei 1886 in Bloomfield, New Jersey. Hij studeerde aan de Columbia University. Tijdens WO I stonden twee groepen van progressieve intellectuelen tegenover elkaar. De twee facties die ontstonden waren de pro-oorlog factie, geleid door de educatieve theoreticus John Dewey en de anti-oorlogsbeweging factie, waarvan zowel Bourne en andere beroemde progressieven als Jane Addams deel uitmaakten. Bourne was een leerling van Dewey in Columbia, maar hij was het oneens met het idee Dewey’s van het gebruik van de oorlog als een instrument om de democratie te verspreiden. Hij vond dat Dewey zijn democratische idealen verraden had door zich uitsluitend te richten op de facade van een democratische regering in plaats van op de ideeën achter de democratie, waarvan Dewey ooit beweerd had die te respecteren. Bourne werd sterk beïnvloed door Horace Kallens essay Democracy Versus the Melting-Pot,” uit 1915 en voerde, net als Kallen, dat Amerikanisme niet geassocieerd mocht worden met Anglo-Saxisme. In zijn artikel uit 1916 “Trans-National America,”  voerde Bourne aangevoerd aan dat de VS allochtone culturen moest verwelkomen in een “kosmopolitisch Amerika, ” in plaats van gedwongen te assimileren aan de anglofiele cultuur.

 

Uit: The State

 

“To most Americans of the classes which consider themselves significant the war brought a sense of the sanctity of the State which, if they had had time to think about it, would have seemed a sudden and surprising alteration in their habits of thought. In times of peace, we usually ignore the State in favour of partisan political controversies, or personal struggles for office, or the pursuit of party policies. It is the Government rather than the State with which the politically minded are concerned. The State is reduced to a shadowy emblem which comes to consciousness only on occasions of patriotic holiday.

Government is obviously composed of common and unsanctified men, and is thus a legitimate object of criticism and even contempt. If your own party is in power, things may be assumed to be moving safely enough; but if the opposition is in, then clearly all safety and honor have fled the State. Yet you do not put it to yourself in quite that way. What you think is only that there are rascals to be turned out of a very practical machinery of offices and functions which you take for granted. When we say that Americans are lawless, we usually mean that they are less conscious than other peoples of the august majesty of the institution of the State as it stands behind the objective government of men and laws which we see.”

 

RBourne

Randolph Bourne (30 mei 1886 – 22 december 1918)

 

 

De Engelse dichter Alfred Austin werd geboren in Headingley, Leeds, op 30 mei 1835. Alfred Austin was de zoon van een koopman in Leeds. Zijn moeder was een zuster van ingenieur en parlementslid Joseph Locke. Hij werd opgeleid aan Stonyhurst College in Clitheroe, Lancashire, en aan de Universiteit van Londen, waar hij in 1853 afstudeerde. In 1857 werd hij advocaat, maar besloot zich na korte tijd volledig te richten op het schrijven. Austen schreef in het mede door hem opgerichte blad National Review en in The Standard. Na de dood van Tennyson werd geen van de toen actieve dichters geschikt bevonden voor het ambt van Poet Laureate, dat daarop vier jaar lang onvervuld bleef. Austin aanvaardde de functie in 1896, na een weigering van William Morris.

 

Any Poet At Any Time 

 

Time, thou supreme inexorable Judge,

Whom none can bribe, and none can overawe,

Who unto party rancour, private grudge,

Calmly opposeth equitable law,

Before whom advocacy vainly strives

To make the better cause to seem the worse,

To thy Tribunal, when our jangling lives

Are husht, I leave the verdict on my verse.

Irrevocably then wilt thou proclaim

What should have been, what now must ever be,

If in oblivion perish should my name,

Or shine aloft in mighty company.

I to my kind proffering of my poor best,

Remit to Time’s arbitrament the rest.

 

 

An April Love 

 

Nay, be not June, nor yet December, dear,

But April always, as I find thee now:

A constant freshness unto me be thou,

And not the ripeness that must soon be sere.

Why should I be Time’s dupe, and wish more near

The sobering harvest of thy vernal vow?

I am content, so still across thy brow

Returning smile chase transitory tear.

Then scatter thy April heart in sunny showers;

I crave nor Summer drouth nor Winter sleet:

As Spring be fickle, so thou be as sweet;

With half-kept promise tantalise the hours;

And let Love’s frolic hands and woodland feet

Fill high the lap of Life with wilding flowers.

 

alfred_austin

Alfred Austin (30 mei 1835 – 2 juni 1913)

 

 

De Vlaamse dichter en schrijver Emmanuel Hiel werd geboren in Sint-Gillis-bij-Dendermonde op 30 mei 1834. Zie ook mijn blog van 30 mei 2006 en ook mijn blog van 30 mei 2007 en ook mijn blog van 30 mei 2008 en ook mijn blog van 30 mei 2009.

 

Is het waken, is het dromen

 

Is het waken, is hert dromen
Heimlijk zuchten, vurig minnen,
Dwaas de driftenstrijd des levens
Alle stond te herbeginnen?
Bang te blikken als een weekling
Naar de wenken heurer ogen,
Of te dwalen, droef te peinzen:
Word, ach, word ik niet bedrogen?

Is het waken, is het dromen,
In de roes der vlammenkussen,
’t Manlijk handlen, ’t krachtig denken
Neer te drukken, uit te blussen?
Bij het golven van haar boezem
Als een jongling teer te smachten,
Die, voor de eerste maal des levens,
Voelt der driften toverkrachten?

 

’t Is geen waken, of geen dromen,
Ook geen lijden of geen strijden;
Maar een laf, nietswaardig trachten
Naar verjongen, naar verblijden!
Koele schaduw moest ik zoeken,
Waar het koortsig vuur des harten
Laafnis vond en tevens voedsel
Ter genezing warer smarten.

 

EmmanuelHiel

Emmanuel Hiel (30 mei 1834 – 27 augustus 1899)
Borstbeeld in Schaarbeek

 

 

De Surinaamse schrijver Henri François Rikken werd geboren in Paramaribo op 30 mei 1863. Zie ook mijn blog van 30 mei 2008 en ook mijn blog van 30 mei 2009.

 

Uit: Codjo, de brandstichter

 

“In het jaar 1832, den tijd waarin ons verhaal een aanvang neemt, was de Combé nog slechts schaars bewoond en tengevolge van de moerassen en de slechte loozing der gronden daarenboven zeer ongezond.

Combé was de naam van een neger, de eerste, die deze buitengronden bewoonde en naar wien men toen iederen tuin en iedere buitenwoning Combé noemde.

Eerst sedert 1799 werd Combé, ook wel de voorstad Zeelandia genoemd, bebouwd; ofschoon reeds in 1780 door gouverneur Wichers, om den voortdurenden aanwas der bevolking tegemoet te komen, de grond voor deze voorstad of buitenwijk gelegd was.

De Oostersche Brug overgaande, benoorden het fort Zeelandia, vond men rechts het nu nog bestaande, doch als koeliedepôt gebruikte magazijn van levensmiddelen, links de smederij en andere werkplaatsen van het garnizoen. Een weinig verder ter linkerzijde was een zeer lange slavenloods voor de, bij de bevolking onder den naam van soestè-ningre bekende slaven, die voor de reinheid en het onderhoud der straten gebruikt werden. Deze benaming was waarschijnlijk een verbastering van Sociëteits-negers, die bij de opheffing der ‘Geoctroyeerde-Sociëteit’ in 1795 en later, na de afschaffing van den slavenhandel op 1 Jan. 1808, ter sluik ingevoerde en den lande vervallen slaven waren en toen in een staat, die het midden hield tusschen vrijheid en slavernij, openbaren arbeid moesten verrichten. Slechts hier en daar stond langs de elkander rechthoekig snijdende straten, tusschen het geboomte en het wied verscholen, een huisje, dat een vrijgegevene of ook wel een der samenleving ontvluchte melaatsche tot woonplaats verstrekte.

De in het wild groeiende boomen en struiken op de onbebouwde gronden en erven, door moerassen en poelen van elkander gescheiden, boden op hun hooge kruinen of tusschen het dicht gebladerte den vogelen, slangen en allerlei ongedierte een ongestoorde, veilige schuilplaats. Halverwege de tweede dwarsstraat was een ruime, doch nimmer bezochte marktplaats, waarop een groote, overdekte put in wied en onkruid verscholen lag.“

 

Rikken

Henri François Rikken (30 mei 1863 – 17 mei 1908)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e mei ook mijn vorige blog van vandaag.

 

Michail Bakoenin, Georg Schaumberg, Félix Arnaudin, Robert Prutz, Jan Geerts, David van Reybrouck, Pita Amor, Eddy Bruma

De Russische schrijver en anarchist Michail Alexandrowitsj Bakoenin werd geboren in Prjamuchino op 30 mei 1814. Op zijn veertiende vertrok hij naar Sint-Petersburg waar hij een militaire opleiding volgde bij de Universiteit van de Artillerie. Na zijn opleiding ging hij werken in de Keizerlijke Garde, maar in 1835 diende hij zijn ontslag in, omdat hij zich niet kon verenigen met het despotisme tegen de Polen dat hij moest aanschouwen. Vervolgens werkte Bakoenin in Moskou en Sint-Petersburg aan vertalingen van werken van auteurs als Fichte en Georg Hegel. In 1842 vertrok hij naar Duitsland om Hegel te bestuderen. Hier kwam hij in aanraking met Duitse socialisten, en reisde hij naar Parijs waar hij Pierre-Joseph Proudhon en George Sand ontmoette. Hij nam deel aan de opstand in Dresden (1849) wat zorgde voor een arrestatie en een terdoodveroordeling. Deze werd echter omgezet in levenslange opsluiting; Bakoenin werd uitgeleverd aan Rusland en naar Siberië gestuurd. In 1861 wist Bakoenin te ontsnappen en via Japan en de Verenigde Staten West-Europa te bereiken. Bakoenin was een anarchist die regerende machten in alle hoedanigheden verwierp: van God tot aan menselijke autoriteit, zoals de staat. Tevens was hij voor gelijkwaardigheid, waarmee hij het idee van een bevoorrechtte klasse afwees.

 

Uit: God and the State

 

“Who is right, the idealists or the materialists? The question, once stated in this way, hesitation becomes impossible. Undoubtedly the idealists are wrong and the materialists right. Yes, facts are before ideas; yes, the ideal, as Proudhon said, is but a flower, whose root lies in the material conditions of existence. Yes, the whole history of humanity, intellectual and moral, political and social, is but a reflection of its economic history.

All branches of modem science, of true and disinterested science, concur in proclaiming this grand truth, fundamental and decisive: The social world, properly speaking, the human world – in short, humanity – is nothing other than the last and supreme development – at least on our planet and as far as we know – the highest manifestation of animality. But as every development necessarily implies a negation, that of its base or point of departure, humanity is at the same time and essentially the deliberate and gradual negation of the animal element in man; and it is precisely this negation, as rational as it is natural, and rational only because natural – at once historical and logical, as inevitable as the development and realization of all the natural laws in the world – that constitutes and creates the ideal, the world of intellectual and moral convictions, ideas.

Yes, our first ancestors, our Adams and our Eves, were, if not gorillas, very near relatives of gorillas, omnivorous, intelligent and ferocious beasts, endowed in a higher degree than the animals of another species with two precious faculties – the power to think and the desire to rebel.”

 

Bakunin_selfportrait

Michail Bakoenin (30 mei 1814 – 13 juni 1876)
Zelfportret uit 1838

 

 

 

De Duitse dichter en schrijver Georg Schaumberg werd geboren op 30 mei 1855 in Ansbach. Zie ook mijn blog van 30 mei 2009.

 

Redoutenlied – Tragödie

 

Beim ersten Walzer, da sahen wir uns:
“Ich kenne dich, reizende Dame”
Sie neigte das Haupt und sprach verschämt:
Längst steht ja im ´Kürschner´ mein Name.”

Die Polka gab uns Gelegenheit
Zur literarischen Enquete.
Sie sprach: “Sie wache im Ibsen auf
Und ginge mit Nietsche zu Bette.”

Beim Schottisch dann: “Trotz Mann un dKind
fühle nimmer sie sich gebunden,
Denn ihre Rente sei hoch und fest.”
Da hatten wir schnell uns gefunden.

Und als der zweite Walzer enklang
Hörte sie seufzend mein Werben:
“Auf ewig, Liebster, bin ich nun dein,
Und in Schönheit laß uns einst sterben.”

Kaum schwur ich´s beim Mumm, da folgte schon
Dem Freudenrausch lähmende Stille…
Warum verlorst du den falschen Zopf,
O Weib, schon bei der Quadrille!

 

schaumberg

Georg Schaumberg (30 mei 1855 – 2 maart 1931)
Leden van de Gesellschaft für modernes Leben: vlnr: Otto Julius Bierbaum, Georg Schaumberg, Oskar Panizza (rond 1893).

 

 

De Franse dichter, schrijver en fotograaf Félix Arnaudin werd geboren op 30 mei 1844 in Labouheyre in het departement Les Landes. Hij was de eerste die de Haute-Lande en de oorspronkelijke bewoners ervan onder de aandacht bracht. Arnaudin was zowel taalkundige, folklorist, historicus, antropoloog, fotograaf en schrijver. Zijn werk richtte zich op het verzamelen van verhalen en liedjes in de Gascogne, op de fotografie van landschappen, bewoners, herders en boeren. Zijn geboortehuis is nu in plaats van lopende fototentoonstellingen door de gemeente Labouheyre.

 

Uit: Chants populaires de la Grande Lande

 

« Que de choses aimées dont chaque jour emporte un lambeau ou qui ont déjà disparu et ne sont plus qu’un souvenir ! La lande elle-même, par-dessus tout, où flottait, lointaine, à demi éteinte, d’autant plus grande dans son silence, la lente complainte du pâtre ou du bouvier perdus au vague de l’espace, et aussi, tant douce à ouïr au voisinage des parcs taciturnes, la fraîche cantilène des coupeuses de bruyère, vibrant dans la torpeur de ses pâles vesprées d’arrière-saison ; la lande infinie abandonnée sans partage à la vie pastorale, et endormie -à jamais, semblait-il, mais des temps nouveaux sont venus brutalement briser le charme- dans son vieux rêve d’immensité et de solitude… Maintenant, la lande n’existe plus. Au désert magnifique, enchantement des aïeux, déroulant sous le désert du ciel sa nudité des premiers âges, à l’étendue plane, sans limites, où l’oeil avait le perpétuel éblouissement du vide, où l’âme, élargie, enivrée, tantôt débordait de joies neuves et enfantines, tantôt s’abîmait dans d’ineffables et si chères tristesses, a succédé la forêt, -la forêt industrielle ! avec toutes ses laideurs (…), dont l’étouffant rideau, partout étendu où régnait tant de sereine et radieuse clarté, borne implacablement la vue, hébète la pensée, en abolit tout essor ».

 

arnaudin

Félix Arnaudin (30 mei 1844 – 6 december 1921)

 

 

De Duitse dichter en schrijver Robert Eduard Prutz werd geboren op 30 mei 1816 in Stettin. Zie ook mijn blog van 30 mei 2009.

 

Gesetz der Liebe

Wenn du dein Herz der Liebe willst ergeben,
So acht’ auf Eins: daß es sich völlig giebt
Und ungetheilt; es lebt nur, wer da liebt,
Drum klingt so ähnlich lieben auch und leben.

Drum wenn du liebst, so habe nichts daneben,
Woran dein Herz noch hängt; die Welt zerstiebt
Der Seele, die sich innigst weiß geliebt,
Und welche selbst in Liebe will verschweben.

Wer aber unter des Geliebten Küssen
Noch ängstlich seitwärts nach den Leuten schielt,
Was sie wol meinen, denken, sagen müssen,

Der ist, wie fromm er sich auch sonst verhielt,
Rebell zuwider göttlichen Beschlüssen,
Und eitel Täuschung ist, was er erzielt

 

prutz

Robert Prutz (30 mei 1816 – 21 juni 1872)

 

 

Onafhankelijk van geboortedata:

 

De Vlaamse dichter Jan Geerts werd geboren in Hoogstraten in 1972. Geerts is schrijfdocent en dichter. Hij publiceerde verscheidene gedichten in diverse tijdschriften, tot hij in 2004 bij Uitgeverij P debuteerde met de bundel Tijdverdriet en andere seizoenen. In 2005 volgde Een volle maan met onze handen ernaast.

 

Een vogel

Een vogel is een vis die niet kan vliegen.

Een vogel is een vis die niet zonder water kan
en op het droge snakt naar lucht.

Een vogel is een vis die hoog moet
omdat hij lijdt aan dieptezucht.

Een vogel moet landloos balanceren
op de horizon tussen verlangen en vlucht.

Een vogel is een vis die tegen de hemel
kleeft, een beest dat zijn lot lipleest.

Maar een vogel is en blijft een vis.

 

Geerts

Jan Geerts (Hoogstraten, 1972)

 

 

De Vlaamse dichter, schrijver en wetenschapper David Van Reybrouck werd geboren in Brugge in 1971. Zie ook mijn blog van 30 mei 2009.

 

Witloof

 

Zoals witloof,

niet de wortel die men breekt

en keert in de ast, maar de koele

kwetsbaarheid van het tere blad

 

zoals het donkerte wil om wit te zijn

en kilte zoekt om bitter te worden

en breekbaar blijft en bleek –

een bundel ongebroken verlangen

 

zoals het roerloos groeit,

een leger van stilte,

en opflakkert bij het licht van een lamp

een korte groet uit hun grot van roest

 

zoals volmaakte vlammen

van een ondergronds branden

 

vanreybrouck

David van Reybrouck (Brugge, 1971)

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 30 mei 2009.

 

De Mexicaanse dichteres Pita Amor (pseudoniem van Guadalupe Teresa Amor Schmidtlein) werd geboren op 30 mei 1918 in Mexico-Stad. Zie ook mijn blog van 30 mei 2007.

 

De Surinaamse jurist, schrijver en politicus Eduard Johan (Eddy) Bruma werd in Paramaribo geboren op 30 mei 1925. Zie ook mijn blog van 30 mei 2008.