De Nederlandse schrijver Rob van Erkelens werd geboren in Den Haag op 4 juli 1963. Zie ook mijn blog van 4 juli 2007 en ook mijn blog van 4 juli 2008 en ook mijn blog van 4 juli 2009.
Uit: Op de huid van de tijd, tijdgeest in de jongste Nederlandse literatuur
“Waar het is begonnen, is niet te zeggen, maar duidelijk is dat de jonge schrijvers van nu de ramen dicht hebben gedaan en de wereld buitengesloten. Een willekeurige greep uit de boekenproductie van het laatste jaar bewijst dat. Auteurs als Janneke Jonkman, Désanne van Brederode, Floor Haakman, Ronald Giphart, Russell Artus, Marieke Groen, Adriaan Jaeggi, Josien Laurier, Stephan Enter, Oscar van den Boogaard en Manon Uphoff – om er maar enkele te noemen – maken zich voornamelijk druk om het eigen zielenleven en de meer of minder turbulente gebeurtenissen in de emotiehuishouding. De liefde, altijd de liefde. Of de afwezigheid daarvan, of het teloorgaan ervan, of het verlangen naar liefde. De eigen jeugd, de eigen puberteit, de eigen adolescentie… Het aantal variaties is eindeloos, maar het thema blijft onverwoestbaar hetzelfde: me, myself and I. Dat kan natuurlijk prachtige literatuur opleveren, maar vaker wordt de lezer bekropen door een onmiskenbaar gevoel van beklemming; de leeservaring wordt claustrofobisch. Dat doet verlangen naar open ramen, naar tocht, naar geluiden van de straat, of uit de polder desnoods. Dat doet vragen om een decor groter dan de badkamer van de hoofdpersoon, waar hij zijn eerste orgasmetje beleeft.
Veel romans van jonge schrijvers van nu zijn Bildungsromans, waarin omstandig het groter worden van een – vaak veel op de auteur lijkende – jongeling wordt beschreven. Zijn of haar groei naar de volwassenheid, zijn of haar strijd om overeind te blijven in de grote wereld waar alles echt is en niets meer zorgeloos. Misschien is dat niet voor niets: net zoals het kind op een goede dag zijn besloten, overzichtelijke en veilige universum dient te verlaten om, angstig, de grote, bedreigende en chaotische wereld van de volwassenheid te betreden, zo weet ook de jonge schrijver dat hij of zij ooit het domein van het eigen leven achter zich moet laten en, moedig maar onzeker, de echte wereld in moet gaan en die een plaats dient te geven in de roman. Want ooit gaan de ramen open, en waait de werkelijkheid naar binnen.“
Rob van Erkelens (Den Haag, 4 juli 1963)
Foto rond 1993
De Amerikaanse toneelschrijver Neil Simon werd in New York op 4 juli 1927 geboren. Zie ook mijn blog van 4 juli 2007 en ook mijn blog van 4 juli 2009.
Uit: How to Stop Writing and Other Impossibilities
„I presently have no thoughts for a new play, but that hasn’t stopped me before. To quote Walter Kerr, a former reviewer for The New York Times, and my favorite critic ever, from his opening night review of my December 1966 play, The Star-Spangled Girl, “Neil Simon didn’t have an idea for a new play this year, but he wrote it anyway.” It was the best bad revi
ew I ever received.
From it I learned that if you do not have a burning passion to write a particular story, if you are not so eager to get to the typewriter in the morning and so reluctant to leave it when the sun begins to set, so driven that you’re willing to forgo family, friends, food and sex, so preoccupied that you have trouble remembering your daughter’s first name or that you’ve forgotten to remove your socks when taking a shower (if indeed you found time to take the shower), then don’t write the play. It takes all that motivation just to make it a passable work. To make it something wonderful, to quote Hemingway, or to quote the biographer who quoted Hemingway, “the writing of a book (for me a play) should destroy the writer. If there is anything left, he has not worked hard enough…”
Why even bring up any comparisons of Hemingway to myself? …What I want is exactly what Hemingway wanted, and in this one area, we have something in common. …he said, “What you pray for after all the praise for your last one is a good, solid idea for your next project.” …I am never short of ideas. What I am short of is good ideas, and knowing what’s good and what’s not good is a dicier business than you suppose.“
Neil Simon (New York, 4 juli 1927)
De Chinese schrijver, journalist en politicus Mao Dun werd geboren op 4 juli 1896 in Tongxiang, in de provincie Zhejiang. Zie ook mijn blog van 4 juli 2009.
Uit: Spring Silkworms (Vertaald door Sidney Shapiro)
„Old Tung Pao raised his wrinkled face, scorched by years of hot sun to the color of dark parchment. He gazed bitterly at the canal before him, at the boats on its waters, at the mulberry trees along its banks. All were approximately the same as they had been when he was twenty. But the world had changed. His family now often had to make their meals of pumpkin instead of rice. He was over three hundred silver dollars in debt….
Toot! Toot-toot-toot….
Far up the bend in the canal a boat whistle broke the silence. There was a silk filature over there too. He could see vaguely the neat lines of stones embedded as reinforcement in the canal bank. A small oil-burning river boat came puffing up pompously from beyond the silk filature, tugging three larger craft in its wake. Immediately the peaceful water was agitated with waves rolling toward the banks on both sides of the canal. A peasant, poling a tiny boat, hastened to shore and clutched a clump of reeds growing in the shallows. The waves tossed him and his little craft up and down like a see saw. The peaceful green countryside was filled with the chugging of the boat engine and the stink of its exhaust.
Hatred burned in Old Tung Pao’s eyes. He watched the river boat approach, he watched it sail past and glared after it until it went tooting around another bend and disappeared from sight. He had always abominated the foreign devils’ contraptions. He himself had never met a foreign devil, but his father had given him a description of one Old Master Chen had seen – red eyebrows, green eyes, and a stiff-legged walk! Old Master Chen had hated the foreign devils too. “The foreign devils have swindled our money away,” he used to say. Old Tung Pao was only eight or nine the last time he saw Old Master Chen. All he remembered about him now were things he had heard from others. But whenever Old Tung Pao thought of that remark – “The foreign devils have swindled our money away” – he could almost picture Old Master Chen, stroking his beard and wagging his head.
How the foreign devils had accomplished this,“
Mao Dun (4 juli 1896 – 27 maart 1981)
De Oostenrijkse schrijver, regisseur, filmmaker en fotograaf Walter Wippersberg werd geboren op 4 juli 1945 in Steyr. Zie ook mijn blog van 4 juli 2007 en ook mijn blog van 4 juli 2008.en ook mijn blog van 4 juli 2009.
Uit: Der Kater Konstantin
“Der Kater war als Erster wieder auf den Beinen.
“Philipp hat nur gesagt, wie man fährt. Der hat doch glatt vergessen, mir zu sagen, wie man stehen bleibt”, erklärte Konstantin und fügte hinzu: “Entschuldigen Sie bitte, Herr Meier.”
Der Dunkelblaue ächzte und stöhnte und erhob sich endlich.
“Ich heiße nicht Meier!”, knurrte er.
“Aber gewiss doch”, meinte Konstantin, “Uschi und Philipp haben es gestern Abend doch gesagt.”
“Ich heiße nicht Meier!”
Der Dunkelblaue brüllte jetzt. “Wirklich nicht?”, fragte Konstantin. Er war nun doch ein wenig unsicher.
“Nein!”
Der Kater schaute verwundert drein. “So etwas!”, murmelte er. “Wie schnell sich die Menschen verändern. Als ich Sie gestern vor dem Schwimmbad gesehen habe, da waren Sie klein und Schmal. Heute sind Sie auf einmal groß und dick. Gestern waren Sie glatt rasiert und heute tragen Sie einen Schnurrbart. Gestern haben Sie Meier geheißen – und heute nicht. Nur der dunkelblaue Anzug und die Kappe sind gleich geblieben.'”
“Ich habe nie Meier geheißen! Seit vierzig Jahren heiße ich Müller.”
“Na ja, das ist auch ein schöner Name”, tröstete ihn Konstantin.
Dann ging ihm auf einmal ein Licht auf:
“Aha! Wahrscheinlich gib es noch so einen dunkelblauen Mann. Der heißt Meier, wie?”
Herr Müller rückte seine goldverzierte Kappe zurecht und polterte: “Wir sind keine dunkelblauen Männer, sondern Polizisten. Und es gibt nicht nur zwei, sondern – was weiß ich – hunderttausend oder noch mehr.”
“Hunderttausend?” Da staunte der Kater.
,”Warum denn so viele?”
“Damit Kerle wie du sie niederfahren können”, schnauzte der Polizist ihn an.”
Walter Wippersberg (Steyr, 4 juli 1945)
De Franse schrijver Sébastien Japrisot (pseudoniem van Jean-Baptiste Rossi) werd geboren op 4 juli 1931 in Marseille. Zie ook mijn blog van 4 juli 2007 en ook mijn blog van 4 juli 2008 en ook mijn blog van 4 juli 2009.
Uit: Un long dimanche de fiançailles
“J’ai fait de nouveau lier les prisonniers, bras dans le dos,comme il m’était ordonné. Je ne voyais pas l’utilité de le faire, ils était trop fatigués et nous étions trop nombreux pour que l’un d’eux tente de fuir, mais finalement c’était mieux ainsi, cela nous évitait, en cas de betise, d’avoir à tirer. Nous avons marché vers Bouchavesnes, les prisonniers en file, chacun encadré de deux soldats. La tranchée de première ligne ou je devais les conduire portait un numéro, mais à la guerre, il en fallait des tranchées comme des bonhommes, on retenait plus facilement les surnoms. Celle-là, on l’appelait, ne me demandez pas pourquoi, Bingo Crépuscule. A l’entrée des boyaux, après deux kilomètres d’une route crevée par les obus, dans un paysage ou n’existait déjà plus ni maison, ni arbre, ni rien sur la neige, un soldat nous attendait pour nous guider, en train de blaguasser avec des artilleurs.
Les lacis ,ensuite , nous ont semblé interminables ,on pataugeait dans la boue et les prisonniers avaient toutes les peines à marcher. A chaque instant , il nous fallait les soutenir. Le caporal six-sous est tombé dans une flaque. On l’a remis debout, il ne s’est pas plaint
. J’avais honte ,comme le chef des dragons qui m’avait parlé au village, d’emmener ainsi , misérables , cinq des nôtres sous les regards des bonhommes qui attendaient de monter en ligne ou en descendre.”
Sébastien Japrisot (4 juli 1931 – 4 maart 2003)
Zie voor nog meer schrijvers van de 4e juli ook mijn vorige blog van vandaag.