De Nederlandse dichter en schrijver Willem Kloos werd geboren in Amsterdam op 6 mei 1859. Zie ook mijn blog van 6 mei 2010 en eveneens de tags voor Willem Kloos op dit blog.
Laat mij nog éénmaal…
Laat mij nog éénmaal, in gedachten, kussen
Die warme lippen, door mijn kus ontbloeid;
Laat mij nog éénmaal aan die boezem sussen
Mijn arme hoofd, waarin de koorts-pijn gloeit.
Laat mij nog eens, klein kindje, rusten tussen
Die armen, waar mijn hart aan was geboeid,
In die zo lieve tijd, toen, zonder blussen,
’t Vereend gelaat door passie werd verschroeid.
Mijn lippen kussen wild, mijn oog staat droef –
Niet waar? gij lief! nu er geen lief meer wezen,
Geen arm zich om mijn hals bewegen zal:
Maar ik heb haast: mijn trekken worden stroef,
Als in de koû des doods, mijn armen vrezen
In beven, hangende op hun laatste val.
Ik kan niet lachen
Ik kan niet lachen, ik kan niet wenen,
Ik ben zo vreemd te moe,
De zomer-pracht gaat henen, –
Ik doe mijn ogen toe.
Daar-binnen is het donker,
Daarbuiten is het kil…
Wat of dat flauw geflonker
Van vèr beduiden wil?
Zou dát het doods-uur wezen,
Waar alles op zijn best,
Verheerlijkt opgerezen
Verschemert voor het lest?
Licht
Er stroomt door mijn gemoed in stormend klateren
Een wilde zee, waarop ik rijs en daal, –
Een drup… een englen-blik, maar elke straal
Danst als het springen van bezeten sateren.
Ik hoor demonen uit de diepten schateren,
Schel door der serafijnen rein koraal,
En hel-geloei dooreen met hemel-taal
Mengt zich in ’t ziedende geklots der wateren.
O, lust! daar over mij de branding slaat,
Bij ’t doffe bruisen der ontroerde baren,
Te zien hoe ’t Leven om mij heen vergaat, –
Maar Liefde niet, en midden in het staren
Op ’t rustig stralen van uw klaar gelaat,
Vereend met u, ter eeuwigheid te varen…
Willem Kloos (6 mei 1859 – 31 maart 1938)
Lees verder “Willem Kloos, Ariel Dorfman, Erich Fried, Yasushi Inoue”