Onafhankelijk van geboortedata:
De Nederlandse schrijver James Worthy werd geboren in Amsterdamin 1980.Hij studeerde vanaf 1999o.a. Communicatiesystemen in Utrecht en vanaf 2003 Media & Cultuur in Amsterdam (UvA). Schrijven deed James op jonge leeftijd al veel. Hij stotterde aanzienlijk. Op papier kon hij echter wel goed uit zijn woorden komen. Op zijn veertiende schreef je al eens een boek. Later begon hij stukjes te schrijven voor Nalden.net en werd hij verslaggever voor State Magazine. Ook schreef hij voor bladen als Flair en Fancy, Viva en de Cosmopolitan, sinds 2009 ook voor Nieuwe Revu. Daarnaast schreef hij vanaf 2010 zijn blog „Wat een leven“. Op 29 april 2011 verscheen bij uitgeverij Lebowski zijn debuutroman „James Worthy“.
Uit: James Worthy
„Polly doet de deur open in mijn badjas, het is halfvijf in de ochtend dus ze kijkt verre van tevreden.
‘Ik heb net een kolibrie geneukt,’ zeg ik.
Ze zucht.
‘Ja, nee, ik bedoel, ik snap je nu. In onze relatie zocht jij altijd naar vooruitgang terwijl ik steevast achteruit fladderde. Polly, ik ben een kolibrie.’
Ze zucht nog een keer. ‘James, je bent een schijtlijster. Laat me met rust, ik wil je vergeten.’ Pete is achter haar gaan staan. Hij krabt aan zijn ballen en heeft zijn T-shirt verkeerdom aan. Oké, ik heb een bierbuik, mijn haar wordt steeds dunner en mijn persoonlijke hygiëne laat de laatste tijd te wensen over, maar Pete slaat alles.
‘Ik ga even peuken halen bij het tankstation,’ zegt de treurwilg van een vent.
‘James, ga je mee?’ Hij plukt een lange jas van de kapstok, trekt een paar afgetrapte cowboylaarzen aan en stapt de Amsterdamse ochtend in.
‘Moet je geen broek aan of zo?’ vraag ik terwijl ik vol ongeloof Polly aangaap.
Ze lacht. ‘Zo is Pete, hij heeft maling aan alles. Heerlijk toch?’
‘Heb je nog zo’n jas?’ vraag ik terwijl ik Pete’s arm vastpak.
Pete knikt, ik trek mijn broek uit.
Als twee volleerde potloodventers lopen Pete en ik even later door een broeierig Amsterdam. Een vadsige Duitse toerist kotst in de gracht, politiebusjes rijden af en aan terwijl het tuig van de richel probeert te ontkomen door op een uitgekookte manier achter bomen te schuilen.“
James Worthy (Amsterdam. 1980)