Am Feste der heiligen drei Könige (Annette von Droste-Hülshoff)

Bij het feest van Driekoningen

 

Aanbidding door de drie koningen, Hendrick ter Brugghen, 1619

 

Am Feste der heiligen drei Könige

Durch die Nacht drei Wandrer ziehn,
Um die Stirnen Purpurbinden,
Tiefgebräunt von heißen Winden
Und der langen Reise Mühn.
Durch der Palmen säuselnd Grün
Folgt der Diener Schar von weiten;
Von der Dromedare Seiten
Goldene Kleinode glühn,
Wie sie klirrend vorwärts schreiten,
Süße Wohlgerüche fliehn.

Finsternis hüllt schwarz und dicht
Was die Gegend mag enthalten;
Riesig drohen die Gestalten:
Wandrer, fürchtet ihr euch nicht?
Doch ob tausend Schleier flicht
Los’ und leicht die Wolkenaue:
Siegreich durch das zarte Graue
Sich ein funkelnd Sternlein bricht.
Langsam wallt es durch das Blaue,
Und der Zug folgt seinem Licht.

Horch, die Diener flüstern leis:
“Will noch nicht die Stadt erscheinen
Mit den Tempeln und den Hainen,
Sie, der schweren Mühe Preis?
Ob die Wüste brannte heiß,
Ob die Nattern uns umschlangen,
Uns die Tiger nachgegangen,
Ob der Glutwind dörrt’ den Schweiß:
Augen an den Gaben hangen
Für den König stark und weiß.”

Sonder Sorge, sonder Acht,
Wie drei stille Monde ziehen
Um des Sonnensternes Glühen,
Ziehn die Dreie durch die Nacht.
Wenn die Staublawine kracht,
Wenn mit grausig schönen Flecken
Sich der Wüste Blumen strecken,
Schaun sie still auf jene Macht,
Die sie sicher wird bedecken,
Die den Stern hat angefacht.

O ihr hohen heil’gen Drei!
In der Finsternis geboren
Hat euch kaum ein Strahl erkoren,
Und ihr folgt so fromm und treu!
Und du meine Seele, frei
Schwelgend in der Gnade Wogen,
Mit Gewalt ans Licht gezogen,
Suchst die Finsternis aufs Neu!
O wie hast du dich betrogen;
Tränen blieben dir und Reu!

Dennoch, Seele, fasse Mut!
Magst du nimmer gleich ergründen,
Wie du kannst Vergebung finden:
Gott ist über Alles gut!
Hast du in der Reue Flut
Dich gerettet aus der Menge,
Ob sie dir das Mark versenge
Siedend in geheimer Glut,
Läßt dich nimmer dem Gedränge,
Der dich warb mit seinem Blut.

Einen Strahl bin ich nicht werth,
Nicht den kleinsten Schein von oben.
Herr, ich will dich freudig loben,
Was dein Wille mir beschert!
Sei es Gram, der mich verzehrt,
Soll mein Liebstes ich verlieren,
Soll ich keine Tröstung spüren,
Sei mir kein Gebet erhört:
Kann es nur zu dir mich führen,
Dann willkommen Flamm’ und Schwert!

 

Annette von Droste-Hülshoff (10 januari 1797 – 24 mei 1848)

Jeugdportret, rond 1820

 

 

Zie voor de schrijvers van de 6e januari ook mijn vorige blog van vandaag.

 

Khalil Gibran, Hester Knibbe, Romain Sardou

De Libanese dichter en romanschrijver Khalil Gibran werd geboren op 6 januari 1883 in Bischarri. Zie ook alle tags voor Khalil Gibran op dit blog.

Lied van de ziel

In de diepte van mijn ziel is
Een woordeloos lied – een lied dat woont
In het zaad van mijn hart.
Het weigert om samen te smelten met inkt
Op papier. Het overspoelt mijn gevoelens
In een transparante mantel en vloeit,
Maar niet over mijn lippen.

Hoe kan ik het verlangen? Ik ben bang dat
Het zich vermengt met aardse ether.
Voor wie zal ik het zingen? Het woont
In het huis van mijn ziel, in vrees voor
Verharde oren.

Toen ik in mijn innerlijk zocht,
Zag ik de schaduw van haar schaduw.
Als ik mijn vingertoppen aanraak,
Voel ik haar trillingen.
De daden van mijn handen zien haar
Aanwezigheid zoals een meer de schittering
Van de sterren weerspiegelt. Mijn tranen
Onthullen haar, zoals heldere dauwdruppels
Het geheim van een verwelkte roos onthullen.

Het is een lied ontstaan in gedachten
En uitgevoerd in stilte,
Gemeden door schreeuwers,
En omhelsd door waarheid,
Herhaald door dromen,
En begrepen door liefde,
Verborgen bij het ontwaken
En gezongen door de ziel.

Het is het lied van de liefde.
Welke Kaïn of Ezau kan het zingen?
Het is geuriger dan jasmijn.
Welke stem kan het tot slaaf maken?

Het is een hartsgeheim zoals dat van een maagd.
Welke snaar kan het doen trillen?
Wie durft het gebulder van de zee te verenigen
Met het zingen van de nachtegaal?
Wie durft het geloei van de storm te vergelijken
Met de zucht van een kind?
Wie durft de woorden hardop uit te spreken
Die bedoeld zijn voor het menselijk hart?
Welke mens durft het
Lied van God te zingen?
Als je staat aan het begin van je kennen,
sta je aan het begin van je voelen.
Wie alleen kan zien wat het licht onthult
en alleen kan horen wat het geluid verkondigt,
ziet en hoort eigenlijk niets.

De werkelijkheid van iemand anders
is niet gelegen in het feit wat hij je onthult
maar in wat hij je niet kan onthullen.
Als je hem dus wilt begrijpen
luister dan niet naar wat hij zegt,
maar veel meer naar wat hij niet zegt.

Jij en ik blijven vreemden voor het leven,
voor elkaar en voor onszelf,
tot de dag waarop jij spreekt en ik luister
omdat ik meen dat jouw stem mijn eigen stem is
en ik, wanneer ik voor je sta,
meen dat ik mezelf zie staan voor een spiegel.

Khalil Gibran (6 januari 1883– 10 april 1931)

Zelfportet, rond 1911

Lees verder “Khalil Gibran, Hester Knibbe, Romain Sardou”

Carl Sandburg, Jens Johler, E. L. Doctorow, Anja Meulenbelt

De Amerikaanse dichter Carl Sandburg werd geboren op 6 januari 1878 in Galesburg, Illinois. Zie ook alle tags voor Carl Sandburg op dit blog.

Our Prayer of Thanks

For the gladness here where the sun is shining at evening on the weeds at the river,

Our prayer of thanks.

For the laughter of children who tumble barefooted and bareheaded in the summer grass,

Our prayer of thanks.

For the sunset and the stars, the women and the white arms that hold us,

Our prayer of thanks.

God,

If you are deaf and blind, if this is all lost to you,

God, if the dead in their coffins amid the silver handles on the edge of town, or the reckless dead of war days thrown unknown in pits, if these dead are forever deaf and blind and lost,

Our prayer of thanks.

God,

The game is all your way, the secrets and the signals and the system; and so for the break of the game and the first play and the last.

Our prayer of thanks.

 

Carl Sandburg (6 januari 1878 – 22 juli 1967)
Carl Sandburg en zijn vrouw Lillian

Lees verder “Carl Sandburg, Jens Johler, E. L. Doctorow, Anja Meulenbelt”