Dolce far niente
Hoeveel steden deze stad is
I
Dan is er altijd nog de stad die ik via sluiproutes langs buitenwegen binnenkom.
Over de straten aan de rand fietsen meisjes met onhandige benen die snel vrouwen willen worden en tot die tijd kauwgom kauwen. Wat verder leunt een man op zijn rollator, wachtend op een bus die hij ook vandaag niet neemt.
Het is die stad met een plein dat een lakmoesproef is, waar de mannen van de welpen worden gescheiden en waaromheen jongens cirkelen op scooters waarvan het voorwiel niet altijd gebruikt wordt.
Dan is er de plek waar alle bussen, ongeacht hun bestemming, samenkomen voor vertrek – daar waar we elkaars richting van een display lezen.
Ooijpolder bij Nijmegen
II
Dan is er nog die stad waar fietsen op de stoep gestapeld staan, waar studentenkamers stof vangen. Aluminiumfolie, geplooid langs pitjes van gasfornuizen, kan niet voorkomen dat keukens waar meer dan zeven man koken, plakkerig worden. Ook de aardappels zijn hier al dente en alles smaakt een beetje naar de afwas van gisteren.
Er zijn lange straten vol huizen die naar oud hout ruiken. Een nieuwe vloerbedekking wordt zorgvuldig aan de vormen van een antieke trap aangepast. Er komt een laklaag op de leuning. Er staan daar watercoolers, espressomachines en in de koelkasten: enkel melk en broodbeleg. De gangen zijn breder en de plafonds hoger, daar waar we alleen op afspraak naar binnen gaan.
Dan zijn er nog de tuinen waar de partytenten bijna jaarrond achter de deur staan, al is het maar zodat de frietpan droog blijft. Er is een aparte koelkast voor het bier. Alleen op oudejaarsavond wordt de tent voor een week ingeklapt
Bussen bij Centraal Station Nijmegen
III
Dan is er nog de stad waar de Italiaan bij de Turk zijn inkopen doet. Waar goed volk elkaar gedag zegt. Waar de buurtwinkel nog bestaansrecht heeft.
Er staan hier genoeg bomen, alsof we ze verzamelen. De waarheid is: we vinden het leuk om naar dingen te kijken. Eén keer per jaar trekken we meubels naar buiten, al was het maar om elkaar te zien lachen en de bezoekers te begroeten.
Waalkade, Nijmegen
Waar ‘s zomers de kampvuren op het strand de boten de weg naar de kade wijzen.
Meer dan dat is het de stad die als een decor achter de Waal staat gestapeld. Waar we niet terugkomen naar de mensen, maar naar de verhalen die er wonen.
Het is de stad die ik elke dag dwars door het centrum verlaat en van een afstand welterusten wens.
Dennis Gaens (Susteren, 1982)
Zie voor de schrijvers van de 25e augustus ook mijn blog van 25 augustus 2012 deel 1 en eveneens deel 2.