Cynthia Mc Leod, Oek de Jong, Matthieu Gosztola, Gabriel Loidolt

De Surinaamse schrijfster Cynthia Henri Mc Leod werd geboren op 4 oktober 1936 in Paramaribo als Cynthia Ferrier. Zie ook mijn blog van 4 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Cynthia Mc Leod op dit blog.

 

Uit: Hoe duur was de suiker?

 

“Levi Fernandez, die nu 45 jaar oud was, was vanaf zijn 12e jaar, toen zijn vader overleed, alleen opgevoed door zijn strenge moeder. Zij beheerde zelf plantage Hébron en bepaalde en regelde alles. Alles en iedereen had ze keurig in bedwang: de plantage, het huishouden, de slaven, haar zoon…. Tenminste dat had ze gedacht, tot hij weigerde om te trouwen met Rachaël Mozes de Meza, het Joodse meisje dat ze vanaf die geboren was, voor hem had bepaald. Als een vurig jong paard had de 20-jarige Levi Fernandez tegenover zijn moeder gestaan. Hij trouwde niet met Rachaël, de dochter van zijn moeders beste vriendin, die twee jaar jonger was dan hij en die hij al vanaf zijn kinderjaren kende. Hij trouwde niet met haar, want hij hield van iemand anders, de 17-jarige Elizabeth Smeets, dochter van een legerofficier, nog pas 2 jaar in de kolonie, zonder geld, zonder plantage en bovendien een christin. Toen was de weduwe Fernandez voor het eerst er niet in geslaagd haar zoon haar wil op te leggen. Nadat Levi echter met zijn Elizabeth was getrouwd, was zijn moeder direkt verhuisd, terug naar Joden-Savanna, haar geboortegrond. Plantage Hébron die haar zoon sedert zijn 18e jaar rechtens toekwam, verliet ze, ‘omdat ze niet van plan was om met dat christenmens onder één dak te wonen’.

Pas 9 jaar later kwam ze weer naar de plantage en dat was ter gelegenheid van de begrafenis van haar schoondochter Elizabeth, die was overleden enkele dagen na de geboorte van haar dochtertje, dat ook de naam kreeg van Elizabeth, en aldus Elza werd genoemd. Had de weduwe Fernandez toen misschien gedacht en gehoopt dat ze weer de teugels van plantage Hébron in handen zou krijgen? Had ze zichzelf al gezien, de scepter zwaaiende, regerende over de slaven, het huishouden, haar zoon, de kinderen, de toen 8-jarige David, 6-jarige Jonathan en de baby Elza? Dat gebeurde echter niet. Levi was beleefd en correct tegen zijn moeder, maar de plantage was van hem en zijn bazige moeder kon op Joden-Savanna blijven. De kinderen werden goed verzorgd door Ashana, de lijfslavin van zijn overleden vrouw en de dochter van Ashana, de 18-jarige Maisa. Toen Elizabeth overleed had Maisa net haar 2e zoontje aan de borst en het was dus geen enkel probleem om het net geboren dochtertje van de misi er bij te nemen. En zo was plantage Hébron ruim 7 jaar gebleven zonder meesteres, maar met Ashana en Maisa in huis die voor alles zorgden.”

 

 

Cynthia Mc Leod (Paramaribo, 4 oktober 1936)

Lees verder “Cynthia Mc Leod, Oek de Jong, Matthieu Gosztola, Gabriel Loidolt”

Coen Peppelenbos

De Nederlandse dichter en schrijver Coen Peppelenbos werd geboren in Raalte op 4 oktober 1964. In Raalte bezocht hij ook het Florens Radewijns College. Daarna studeerde hij Neerlandistiek in Groningen. Zijn doctoraalscriptie ging over de dichter A. Marja, uit wiens gedichten Peppelenbos samen met Nick ter Wal in oktober 2008 een bloemlezing samenstelde. Vanaf 1988 is hij werkzaam in het onderwijs. Sinds 1991 is hij als docent verbonden aan de NHL Hogeschool. Hij is co-auteur van drie verschillende literatuurmethodes voor het middelbaar en hoger onderwijs. Vanaf 1995 recenseert hij literatuur voor de Leeuwarder Courant. Zijn officiële debuut verscheen in maart 2007 onder de titel “Sing Sing”. In juni 2008 publiceerde hij “Victorie”, een roman waar zijn geboortedorp Raalte goed in te herkennen is. Peppelenbos was tot maart 2009 hoofdredacteur van het literair tijdschrift Tzum, dat hij in 1998 oprichtte. Met Doeke Sijens schreef hij de romans “Tavenier” (2003) en “Harde actie” (2005). Van 2003 tot 2006 stelde hij poëtische wandelingen samen door Amsterdam, Den Haag, Groningen, Rotterdam en Utrecht. Hij treedt geregeld op bij literaire festivals. Op Roze Zaterdag 2011 verschenen de, met Corrie Joosten samengestelde, bloemlezingen “Hij zag een kameraad in je” en “Zacht gezicht aan zacht gezicht”, over vriendschappen tussen respectievelijk mannen en vrouwen.

Witte Veder

Als ik later klein word
dan wil ik graag indiaan zijn
met een fors torso boven
en een lendenlapje onder.

Mijn moeder kreeg haar eerste
wee bij de dameskapper.
Dat had een teken moeten zijn.

Ik wil een stoere naam: Dappere Bison
of Sterke Spier en van me afslaan
als de grote jongens het voetbalveld
innemen, het enige doel veroveren,
mijn broer op het gras nagelen
en van mij Hijgend Hert maken
dat om zijn moeder roept.

Waarom gaat schaamte langer mee dan geluk?

Als padvinder verdwaalde ik, elk spoor
dat ik zocht liep dood in een overvol hoofd.
Hoe kwam het dat de indianen altijd verloren
bij de strijd om het fort op zolder,
het fort van plastic palen,
ze in verhalen en op tv
altijd aan de horizon verdwenen.
Elke keer moest ik wenen,
heimelijk verliefd op Witte Veder.

 
Coen Peppelenbos (Raalte, 4 oktober 1964)