De Nederlandse dichter en schrijver Michel van der Plas werd geboren op 23 oktober 1927 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Michel van der Plas op dit blog.
Engelbewaarder
1
Je hebt, denk ik, een overvol bestaan:
alle dagen meezingen in het koor
voor de almachtige, en ertussendoor
hier op de aarde mijn gangen nagaan,
mijn onverbeterlijke eigenwaan
en levensangst gedurig op het spoor,
volgend als zijn getrouwe oog en oor
en tussenbeide komend met vermaan.
Ik overweeg aan ’t eind van elke dag,
jouw zorgenkind, huiverend van ontzag,
dat dansen tussen tijd en eeuwigheid,
dat dubbelleven dat je vlakbij leidt
en dat ik toch niet met je delen mag,
engel van God die mijn bewaarder zijt.
2
Vannacht was ik je kwijt, want opgenomen
in reuzenwolken, op en neer spiralend
en met miljoenen ’t zelfde lied herhalend,
rondom een licht te fel voor mensendromen,
gezang dat een oneindig aantal malen
uiteen viel en weer als een zee ging stromen,
en jij daarin, voorgoed, leek het, ontkomen:
wat zou je nu nog naar mijn leven talen.
Kom terug, kom terug, riep ik je na.
Kon ik jou uit mijn duister nog bezweren?
Maar uit de zwermen hoorde ik geen ja,
alleen het ruisen van de atmosferen
rondom het zwijgen van de Heer der heren
ver in den hoge, in jouw gloria.
De rijke jongeling 2
Ik zou zo graag geloven dat hij later
naar hem teruggekeerd is: in die nacht
dat Jezus in de tuin werd opgebracht.
Een jonge man wilde hem volgen, staat er.
Dat hij toen echt alles had weggegeven.
Want hij ging enkel in een linnen doek
om zijn lichaam naar de meester op zoek.
Het was zijn schuld niet dat ze hem verdreven.
Het laatste wat hij had viel hun in handen.
Naakt sloeg hij op de vlucht. Verder dan daar
kon hij niet volgen. Als een bedelaar.
Ik zie de tranen in zijn ogen branden
terwijl hij rent, tussen de struiken door:
En sinds die nacht ontbreekt van hem elk spoor.
Lees verder “Michel van der Plas, Masiela Lusha, Augusten Burroughs, Robert Bridges, Adalbert Stifter”