Jan Wolkers, Marja Pruis, Andrew Motion, Maartje Wortel Stephen L. Carter, Karin Boye

De Nederlandse dichter, schrijver en beeldend kunstenaar Jan Wolkers werd geboren in Oegstgeest op 26 oktober 1925. Zie ook mijn blog van 26 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Jan Wolkers op dit blog.

 

Uit: Kort Amerikaans

 

‘Ik hoef niet langer alleen te zijn. Eindelijk heb ik een vrouw gevonden voor wie ik mijn hoofd niet af hoef te wenden uit angst dat ze mijn geschonden gelaat zal zien, die me niet zal verlaten omdat ik haar van te voren gezegd heb dat het onmogelijk is. Dat je met zo iemand als ik ben niet getrouwd kan zijn.’ En, doelend op het schilderij waarop het litteken was aangebracht, denkt hij verder: ‘Voordat we elkaar gezien hadden hebben ze al geprobeerd het onmogelijk te maken tussen ons. Ze hebben je voor mij gewaarschuwd, je laten zien, hoe ik getekend ben.’

(…)

 

‘Als jij aan je ouders en je broers en je zusters evenveel liefde gaf als aan die koudbloedige dieren, dan zou het nog niet zo slecht met je aflopen. Die beesten zit je maar te knuffelen en te bevingeren en ons doe je niets dan het leven zuur maken. Als jij ooit nog een vrouw krijgt mag ze wel Jobs geduld en Salomo’s wijsheid hebben.’ De getekende is de vervloekte. Op bladzijde 50 voegt de vader Erik toe: ‘Jij gaat naar het gesticht, ik zal je morgen weg laten halen! Van de duivel ben je bezeten! Jou wacht het eeuwig vuur. Ontaard kind! Laag en gemeen ben je!’

(…)

 

‘Gesteld dat u zo’n sigaret had en die aan mij verkocht. Goed, ik stop hem bij mij en thuis geef ik hem aan mijn broer. Die is daar heel blij mee en gaat hem meteen op roken. Maar de volgende dag heeft hij een dikke keel. Hij kan zijn mond niet meer opendoen want taaie slijmdraden zitten aan de binnenkant over zijn mond geplakt. Dan moet hij naar het ziekenhuis waar hij op een afschuwelijke manier sterft. Maar voor hij doodgaat zie ik hem voor het laatst. Ik mag niet bij hem komen want het is erg besmettelijk. Ik kan hem alleen achter glas zien als een vis in een aquarium. Voor hij sterft steekt hij zijn arm naar mij omhoog en balt zijn vuist. Dan spreidt hij twee vingers, zoals je doet om er een sigaret tussen te houden en maakt een gebaar van roken. Daarna valt hij terug in het kussen en is dood. Maar ik weet het, ik heb het teken verstaan. Ik ben zijn moordenaar op het spoor.Terwijl hij sprak brak het zweet door zijn huid naar buiten.’

 

 

Jan Wolkers (26 oktober 1925 – 19 oktober 2007)

Lees verder “Jan Wolkers, Marja Pruis, Andrew Motion, Maartje Wortel Stephen L. Carter, Karin Boye”

Trevor Joyce, Pat Conroy, Ulrich Plenzdorf, Sorley MacLean, Andrej Bely

De Ierse dichter Trevor Joyce werd geboren op 26 oktober 1947 in Dublin. Zie ook alle tags voor Trevor Joyce op dit blog en ook mijn blog van 26 oktober 2010

 

Elegy Of The Shut Mirror

Inside rooms I’ve never seen
an old man beats himself
at chess, the moon recurs
as a white dove in a child’s dream,
a virgin leaves the glass
and, turning the light, retires;
as the mirror broods on itself.

Though the sun burns still through a vacant sky
frost thickens on the gates
and the moon grows up in the poplar’s shade.

A girl waits, lonely, on the bridge.
can I tell her of remote roads
where love, not knowing the shock of loss,
has atrophied, and no-one sees
how, at the desolate junctions
the monuments of the old dead bleed
with the green ichors of bronze;

or there are streets,
icy now where pools contract,
where I have heard the ringing footfalls of a child
who will remember evenings
charged with light, fever
of strange games played
in the falling of the oblique sun;
the private hurt of times and words
not uttered yet.

And shall I tell the destitute
how I have found their misery
like the wardrobe of a suicide, where I
the living, recognize
only the faded linens, the frayed cloth,
the torn letters in an inside pocket,
extracts from an unintelligible
and unfinished history;

or tell the old of aging
and the inevitable death.
with dusk the rain comes;
the ice loosens and the expanding locks
respond and open. such time impedes
the passage of another fall
that drags through lengthening nights
into the season of its bitter end.

 

 

Trevor Joyce (Dublin, 26 oktober 1947)

Lees verder “Trevor Joyce, Pat Conroy, Ulrich Plenzdorf, Sorley MacLean, Andrej Bely”