Matthias Zschokke, Harald Hartung, Mohsen Emadi, Claire Goll

De Zwitserse dichter, schrijver en filmmaker Matthias Zschokke werd geboren op 29 oktober 1954 in Bern. Zie ook mijn blog van 29 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Matthias Zschokke op dit blog.

Uit: Lieber Niels

„1.1.04

Dein Fontane-Neujahrs-Gedicht ist schön, ja – ich habe es erst gelesen, nachdem ich meins schon losgeschickt hatte (lustig, wie einfach wir werden in unseren Vorlieben) –, und Deine virtuelle Skyline mit Silvesterknallern ist ein Märchen. Kein Internettand, sondern Kunst. Ich wollte sie kopieren und weiterschicken, das schaffte ich nicht. Es soll auch so bleiben: ein Unikat für mich. Danke.

Gestern Abend war ich eingeladen zu einem veritablen Silvesteressen mit Herren und Damen in Anzügen. Etwa 25 Leute, davon mindestens zehn Psychoanalytiker. Die Gastgeber, ein Analytikerpaar, sind mit dem Maler Manfred Schling befreundet, über den ich sie kennengelernt habe. Sie residieren in einer zweihundertvierzig Quadratmeter großen Wohnung im Bayrischen Viertel, sehr schön. Der Abend verlief überraschend heiter und unverkrampft. Obwohl ich viel getrunken habe, stand ich heute mit klarem Kopf auf und beginne das neue Jahr einigermaßen nüchtern.

Die Gastgeber besitzen die Köhlmeier-CDs. Ich habe sie nun gesehen: Es sind drei Kassetten à 5 CDs, Titel Die Sagen des klassischen Altertums, produziert vom ORF. Meinst Du, es gibt eine Möglichkeit, die irgendwo im Internet antiquarisch aufzutreiben? Ich hoffe, auch Du bist gut gerutscht und startest zuversichtlich. Es soll einmal mehr unser Jahr werden!

2.1.04

Michael Johannes Maria Köhlmeier heißt er … Ob die Aufnahme wohl wirklich so gut ist, dass keiner, der sie hat, sie loswerden will? So werde ich diese entfernt Bekannten bitten müssen, sie mir zu brennen … Nein, das bringe ich nicht über mich. Werde halt auf K. verzichten und weiterhin nichts vom griechischen Altertum wissen. Ist ja kein Unglück.”

 

Matthias Zschokke (Bern, 29 oktober 1954)

Lees verder “Matthias Zschokke, Harald Hartung, Mohsen Emadi, Claire Goll”

Mano Bouzamour

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Nederlandse schrijver Mano Bouzamour werd in 1991 geboren in Amsterdam. Hij bezocht daar het Hervormd Lyceum Zuid. Als verhalenverteller won Bouzamour in 2010 het Rozentuinfestival. Zijn debuut, de schelmenroman De belofte van Pisa is gebaseerd op zijn eigen leven..

 Uit: De belofte van Pisa

 

“Toen was ik aan de beurt. Ik stond op en zei: ´Hallo, ik ben Samir. Iedereen noemt me Sam. Ik woon in de Pijp, je weet toch daarzo bij de Albert Cuyp. En o ja, ik ben moslim.´ De wimpers van mijn klasgenoten gingen op en neer. Moslim zijn, dat was niet hip. Niemand had ergens een moslim tante of moslim oma. In plaats daarvan vroeg Céline: ´Die slachten toch schapen op het toilet?´

(…)

 

‘Daarna vatte al het verkeer ineens moed en begon het kriskras door mekaar te karren. Het pioniersgedrag dat mijn broer en Soesi vertoonden wond mij op, het was imponerend en aanstekelijk en verleende ze glans. Mijn broer en Soesi vielen uit de toon alsof een speciaal levenslicht ze bescheen.’

 


Mano Bouzamour (Amsterdam, 1991)

AKO Literatuurprijs 2013 voor Joke van Leeuwen

De Nederlandse dichteres, schrijfster,illustrator en cabaretière Johanna Rutgera van Leeuwen ontving gisteravond in het museum Beelden aan Zee in Scheveningen de AKO Literatuurprijs 2013 voor haar roman “Feest van het begin”. Zie ook alle tags voor Joke van Leeuwen op dit blog.

 

Uit: Feest van het begin

 

“Op een oktobermaandag in het eerste jaar van de nieuwe vrijheid stort de regen nietsontziend op de hoofdstad. Hij slaat een menigte putjes in het water van de rivier die er als een kromme ruggengraat doorheen loopt en tekent slingerbeekjes in de modder van nog ongeplaveide straten. De open goten kunnen de toevloed niet meer verstouwen en uit de regenpijpen, die maar tot halverwege de gevels reiken, spuit het water op de rillende flanken van de paarden en de dunne daken van de koetsen. Voorbijgangers proberen de plenzen te ontwijken die door de wielen worden opgegooid, met vuil erin en restjes salpeterzuur die een gat kunnen branden in hun kleren. En de mussen en de katten vinden een schuilplaats die te klein is voor een mens.
De regen gutst langs de strenge gevels van een hospice voor wezen in een van de faubourgs, waar al vijftien jaar tussen andere kinderen met verloren ouders een vondelinge woont die op haar handen kan staan. Ze heeft van de nonnen die haar te kleden en te bidden geven twee namen gekregen van heilige vrouwen.
Die middag kijkt ze door een van de weinige ramen waar geen ribbelend glas in lood in zit dat de buitenwereld vervormt en een andere kleur geeft. Ze weet van horen zeggen wat er gaande is en ziet de stille straat waaraan het hospice grenst. Hoe weinig ze ook ziet, ze mag niet blijven kijken, want er moet worden schoongemaakt en er moeten nieuwe woorden worden geleerd in een dode taal die moet blijven leven.
Het water trommelt op het beschadigde huis van een behangfabrikant, waarin alles kort en klein is geslagen door arbeiders die hun recht kwamen halen en en passant ook de uitstekende wijnen uit de kelder. In halfdonkere zolderwoningen zetten vrouw en kinderen van leerlooiersknechten en waterdragers emmers en pannen neer om de druppels op te vangen die naar binnen lekken.”

 

 

Joke van Leeuwen  (Den Haag, 24 september 1952)