David Benioff, Carlos Ruiz Zafón, Andrzej Stasiuk, William Faulkner, Patricia Lasoen

De Amerikaanse schrijver David Benioff (pseudoniem van David Friedman) werd geboren in New York City op 25 september 1970. Zie ook alle tags voor David Benioff op dit blog en ook mijn blog van 25 september 2010.

Uit: The 25th Hour

Monty squats near the dog and inspects him. From this angle it is clear that the pit bull has been badly abused. One ear has been chewed to mince; his hide is scored with cigaretteburns; flies crawl in his bloodied fur.
MONTY (CONT’D)
I think maybe his hip—The dog pounces, jaws snapping,; lunging for Monty’s face. Monty stumbles backwards. The dog, too badly injured to continue the attack, remains in his crouch, growling. Monty sits on the pavement, shaking his head.
MONTY (CONT’D)
Christ. (beat) He’s got some bite left.
KOSTYA
I think he does not want to play with you. Come, you want police to pull over?You want police looking through your car?
MONTY
Look what they did to him. Used him for a fucking ashtray.Monty stands and dusts his palms on the seat of his pants.
MONTY (CONT’D) Let’s get him in the trunk.
KOSTYA
What?
MONTY
There’s a vet emergency room on the EastSide. I like this guy.
KOSTYA
You like him? He tries to bite your face off. Look at him, he is meat. You want some dog, I buy you nice puppy tomorrow. Monty is not listening. He walks back to his car, opens the trunk, pulls out a soiled green army blanket. Kostya holds up his hands: stop.
KOSTYA (CONT’D) Wait one minute, please. Please stop one minute? I do not go near pit bull. Monty? I do not go near pit bull. Monty, carrying the army blanket, walks back toward the dog.
MONTY
This is a good dog. I can see it in his eyes. He’s a tough little bastard.
KOSTYA
Sometimes I think you are very stupid man.”

 
David Benioff (New York, 25 september 1970)

Lees verder “David Benioff, Carlos Ruiz Zafón, Andrzej Stasiuk, William Faulkner, Patricia Lasoen”

Niccolò Ammaniti

De Italiaanse schrijver Niccolò Ammaniti werd geboren in Rome op 25 september 1966. Ammaniti’s eerste boek “Branchie” (vertaald als “Kieuwen”) kwam in 1994 uit. Eigenlijk was Ammaniti bezig af te studeren aan de universiteit van Rome in biologie en moest hij alleen nog zijn scriptie schrijven. Maar de scriptie over vissen werd uiteindelijk een roman over een jongen die voor zijn hobby aquaria bouwt. In 1995 schreef hij “Nel nome del figlio” op initiatief van zijn vader, Massimo Ammaniti. Het is een verhaal over de problemen van adolescenten. In 1996 volgde “Fango”, een verzameling verhalen die hem bekendheid gaf bij het grotere publiek. En een jaar later werd van hem het hoorspel “Anche il sole fa schifo” (Ook de zon staat tegen) uitgezonden op RadioRai. Ammaniti’s eerste bestseller “Io non ho paura” (vertaald als “Ik ben niet bang”) bezorgde hem in 2001 Il Premio Viareggio en door de vele herdrukken. De verfilming van “Ik ben niet bang door Gabriele Salvatores”, met een script geschreven door Ammaniti zelf en Francesca Marciano, leverde hen zelfs diverse nominaties op. Voor zijn volgende roman “Come Dio Comanda” (vertaald als “Zo God het wil”) ontving Ammaniti de meest prestigieuze Italiaanse literaire prijs, de Premio Strega. In Nederland werd Ammaniti’s grootste bestseller “Ik haal je op, ik neem je mee” (“Ti prendo e ti porto via”, 1999). De roman “Che la festa cominci” (vertaald als “Laat het feest beginnen”) verscheen in 2009. In 2011 verscheen “L’ultimo capodanno dell’umanita”(vertaald als “Het laatste oudejaar van de mensheid”. Zie ook alle tags voor Niccolò Ammaniti op dit blog.

Uit: Laat het feest beginnen! (Vertaald door Etta Maris)

“De Beesten van Abaddon zaten aan een tafeltje in Pizzeria Jerry 2 in Oriolo Romano.
Hun leider, Saverio Moneta, bijgenaamd Mantos, was bezorgd.
De toestand was kritiek. Als hij er niet in zou slagen opnieuw de leiding over de sekte in handen te krijgen, zou dit weleens de laatste bijeenkomst van de Beesten kunnen zijn.
De leegloop was kort geleden begonnen. Als eerste was Paolino Scialdone, bijgenaamd de Zeisman, weggegaan. Zonder een woord te zeggen had hij hen in de steek gelaten en was hij overgelopen naar de Kinderen van de Apocalyps, een satanische groep in Pavia. Een paar weken later had Antonello Agnese, bijgenaamd Molten, een tweedehands Harley-Davidson gekocht en zich aangesloten bij de Hells Angels van Subiaco. En ten slotte was Pietro Fauci, bijgenaamd Nosferatu, rechterhand van Mantos en historische grondlegger van de Beesten, getrouwd en eigenaar van een winkel in thermohydraulica in Abetone.
Ze waren nu nog maar met z’n vieren.
Er moest heel ernstig gepraat worden, ze moesten opnieuw tot gehoorzaamheid worden gedwongen en er moesten nieuwe volgelingen worden geronseld.
‘Mantos, wat neem jij?’ vroeg Silvietta, de vestaalse maagd van de groep. Een uitgedroogde krent met bolle ogen die uitpuilden onder de smalle wenkbrauwen die te hoog op haar voorhoofd stonden. Aan een neusvleugel en midden op haar lip droeg ze een zilveren ringetje.
Saverio wierp een terloopse blik op de menukaart. ‘Ik weet niet… Een pizza marinara? Nee, beter maar van niet, knoflook valt me altijd zo zwaar op de maag… Vooruit, ik neem de pappardelle.’
‘Die maken ze hier niet zo goed klaar, maar het is wel lekker!’ luidde de goedkeurende reactie van Roberto Morsillo, bijgenaamd Murder, een dikzak van bijna twee meter met lang, zwart geverfd haar en een vettige bril. Hij droeg een uitgelubberd Slayer-shirt. Hij kwam uit Sutri, studeerde rechten in Rome en werkte in het Brico doe-het-zelfcenter in Vetralla.”

 
Niccolò Ammaniti (Rome, 25 september 1966)

Michael Reefs

De Nederlandse schrijver Michael Reefs werd op 25 september 1986 geboren in Heerlen en groeide op in het Limburgse Vaals. Al sinds zijn twaalfde werkt hij zijn bijzondere ideeën uit tot spannende, fantasievolle verhalen. Na zijn opleiding aan de Pabo ging Michael aan de slag bij een landelijke speelgoedketen, waar hij nu nog steeds met veel plezier werkt. Daarnaast heeft hij zich de laatste jaren ontwikkeld tot app-specialist en is hij nog steeds ijverig aan het schrijven. In 2004 begon Michael aan een avontuurlijke fantasyserie: De Bieb-bende. Pas in 2011 was de hele serie klaar, waarna hij besloot om het eerste deel te publiceren. De Bieb-bende bleek al snel een succes te zijn.

Uit: De Legende van de Hemelrijders

“De rand van de top had ze nu al een heel eind achter zich gelaten, maar het akelige huisje kwam steeds meer tevoorschijn tussen de bomen. Van dichtbij zag je duidelijk dat het al honderden jaren oud was en al lang niet meer bewoond was. Het bestond volledig uit hout en op de plaatsen waar eens ramen hadden gezeten, zaten nu diepe zwarte gaten. Ook de houten deur, die scheef in het kozijn hing, had de jaren nauwelijks overleefd. De planken waren half verrot, met grote kieren en scheuren.
Luca liep iets langzamer. De stemmen van de anderen klonken steeds verder weg. Hierboven kon ze de eenzaamheid goed voelen. Het was er nog kouder dan beneden, alsof er een wind om het huis heen waaide. Misschien een soort beveiliging om iedereen weg te houden, dacht Luca. Toch liep ze verder. Telkens een stap dichterbij het huis. Totdat haar voeten niet meer verder wilden. Ze bleef staan. De wind was gaan liggen en het werd muisstil. Het huis veranderde, alsof er plotseling een waas over haar ogen lag. Ze probeerde de waas weg te wrijven, maar de vlek ging niet weg. Het werd zelfs nog erger.
De hele plek trilde onder Luca’s voeten. Waarschijnlijk was het een soort aardbeving, die van diep in het binnenste van de heuvel kwam. Luca bleef staan, stevig met haar voeten op het gras. Ze kwam pas weer in beweging toen ze achter haar een kreet hoorde. Haar vrienden hadden haar hulp nodig, maar ze wilde het niet horen, ze liep gewoon door.
De aardbeving stopte vanzelf en de wazige vlekken verdwenen. Luca was er niet blij mee, ze had namelijk het gevoel dat ze op een andere plek stond. Het huis was er niet meer. De plek leek verlaten, helemaal leeg. Er was zelfs geen zuchtje wind te horen.”

 
Michael Reefs (Heerlen, 25 september 1986)