De Noorse schrijver en vertaler Karl Ove Knausgård werd geboren in Oslo op 6 december 1968. Zie ook alle tags voor Karl Ove Knausgård op dit blog.
Uit: Vader (Vertaald door Marianne Molenaar)
“Op hetzelfde moment dat het leven het lichaam verlaat, behoort dat lichaam tot het dode. Tot de lampen, de koffers, de kleden, de deurklinken, de ramen. Tot de akkers, de moerassen, de beken, de bergen, de wolken, de hemel. Niets van dat alles is ons vreemd. We zijn voortdurend omgeven door de voorwerpen en verschijnselen uit de wereld van het dode. Toch roepen weinig dingen een groter onbehagen bij ons op dan er een mens in gevangen te zien, in elk geval te oordelen naar de moeite die we ervoor doen om dode lichamen uit het zicht te houden. In grote ziekenhuizen worden ze niet alleen in speciale, ontoegankelijke ruimtes weggestopt, maar zijn zelfs de toegangswegen erheen verborgen met speciale liften en speciale keldergangen en ook al zou je daar per ongeluk terechtkomen, de dode lichamen die langs worden gereden, zijn altijd bedekt. Als ze het ziekenhuis uit worden gebracht, gebeurt dat via een speciale uitgang, in auto’s met geblindeerde raampjes; bij de kerk is een speciale ruimte voor ze zonder ramen; tijdens de afscheidsplechtigheid liggen ze in gesloten kisten waarin ze in de aarde worden neergelaten of in de oven worden verbrand. Welk nut deze handelwijze dient, is moeilijk te zeggen. De dode lichamen zouden bij wijze van spreken probleemloos onbedekt door de gangen van het ziekenhuis kunnen worden gereden en in een gewone taxi worden weggebracht zonder dat dat enig risico voor wie dan ook zou inhouden. De oude man die tijdens een bioscoopbezoek sterft, kan net zo goed op zijn stoel blijven zitten tot de film is afgelopen of zelfs nog gedurende de volgende voorstelling. De leraar die op het schoolplein een beroerte krijgt, hoeft niet per se onmiddellijk te worden weggebracht, het heeft absoluut geen nadelige gevolgen als hij daar blijft liggen tot de conciërge tijd heeft zich om hem te bekommeren, al zou dat pas ergens laat in de middag of ’s avonds gebeuren. Wat maakt het uit als er een vogel op hem neerstrijkt en in hem begint te pikken? Is wat hem in het graf te wachten staat minder erg alleen omdat we het niet zien?”
Karl Ove Knausgård (Oslo, 6 december 1968)