Anneke Brassinga, Etgar Keret, Clemens Meyer, Arno Surminski, Maren Winter, Edgar Guest, Charles de Coster, Tarjei Vesaas

De Nederlandse dichteres, schrijfster en vertaalster Anneke Brassinga werd geboren in Schaarsbergen op 20 augustus 1948. Zie ook alle tags voor Anneke Brassinga op dit blog.

Tedere nacht

Er komt een nacht
dat je liefhebt

niet wat mooi –
wat lelijk is.

Niet wat stijgt –
maar vallen moet.

Niet waar je helpen kan –
waar je hulpeloos bent.

Het is een tedere nacht
de nacht dat je liefhebt

wat liefde
niet redden kan.

 

Jongste dag

aarde is het plafond, vol bleke tastende
ranken. We waren ten slotte onder het gras
beland, om van hartstocht te verteren.

Hoor, hoe in den hogen grote koren blij opeens kwelen!
Stop met ijle vingers me de oren toe: wie
kan er boodschap hebben aan ons, die heimelijk

en traag in humus opgaan, zinnen strelend
van de diepste stof? Wij zullen opstaan
als gesteente, als een zee, een zwerfhond

of een wilde ui. Of als een zon
die bloedig alle zijnsgordijnen scheurend
ondergaat daarboven.

 

Verschiet te Rome

Ruïnes? Ik weet ze in mijn leven al.
Een weids terrein vol brokken, zelf gemaakt,
uit eigen grond gestampt. Maar avondgloed
te Rome, zachtvurige zonsravage regenboogbekroond
laat door geen glorieus verwoest bestaan
zich evenaren. Ik aanzie die wondere
ondergang, besef hoe mijne evenmin fataal
en keer op keer als voor het eerst zal zijn.

 
Anneke Brassinga (Schaarsbergen, 20 augustus 1948) 

Lees verder “Anneke Brassinga, Etgar Keret, Clemens Meyer, Arno Surminski, Maren Winter, Edgar Guest, Charles de Coster, Tarjei Vesaas”

James Rollins

 

De Amerikaanse schrijver James Rollins (pseudoniem van James Paul Czajkowski) werd geboren in Chicago op 20 augustus 1961. In 2007 heeft hij op vraag van de filmproducent van de laatste Indiana Jonesfilm, Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull, het boek naar de film geschreven. Samen met zijn drie broers en drie zusters bracht hij zijn jeugd door in een berggebied in Canada. Daar verkende hij vaak de omliggende velden, de bevroren vijvers, en alles wat de natuur te bieden had. Omdat hij niet zeker was dat hij ging kunnen leven van het schrijverschap studeerde hij Diergeneeskunde aan de universiteit van Missouri, waar hij in 1985 tot doctor promoveerde. Een van de onderwerpen die hij tijdens zijn studies behandeld had was evolutie, een onderwerp dat hij ook verwerkte in “De Zwarte Orde”. Na zijn promotie verhuisde hij naar El Dorado County in Californië waar hij een praktijk begon. Daarnaast probeerde hij korte verhalen schrijven, waar hij echter geen uitgever voor kon vinden. Dus besloot hij om een ​​roman te schrijven. Nadat het manuscript voor “Sub Terra” na 49 mislukkingen was aanvaard door de vijftigste uitgever, werd het als zijn eerste werk gepubliceerd in 1999 onder het pseudoniem James Rollins. Kort tevoren was echter “Witch Fire” , in het Nederlands uitgegeven als “Het boek van Vuur”, verschenen onder het pseudoniem James Clemens. De daarop volgende 10 jaar bleef Rollins aan het werk in zijn praktijk en schreef hij minstens één boek per jaar. Pas toen in 2009 zijn boek​ “The Doomsday Key” op de 2e plaats van de bestsellerlijst van de New York Times terecht was gekomen, verkocht hij zijn praktijk. Onder het pseudoniem James Rollins heeft hij ook nog een aantal opzichzelfstaande boeken gepubliceerd, waarvan er maar vier in het Nederlands vertaald zijn, namelijk IJsjacht (Ice Hunt), Het Maya Mysterie (Jake Ransom And The Skull King’s Shadow), De Sfinx (Jake Ransom And The Howling Sphinx) en “Hof van Eden” (“Altar of Eden”).

Uit:The Bone Labyrinth

“6:22 a.m.
An abrupt knock on the door woke Maria in her office. Fueled by a vague sense of panic, she jerked up to an elbow. Her heart pounded in her throat. An open book, resting on her bosom, toppled to the floor. It took her a half breath to remember where she was — though no more than that, since she had spent many nights at work.
Calming herself, she glanced to the computer monitor on the neighboring desk. The screen scrolled with data from the latest genetic assay. She had fallen asleep while waiting for it to compile.
Damn . . . still processing.
“Y-yes?” she managed to croak out.
“Dr. Crandall,” a voice called through her office door. “I’m sorry to disturb you, but there’s a bit of a ruckus with Baako. I thought you should know.”
She sat quickly, recognizing the nasal twang of the animal husbandry student from Emory University.
“Okay, Jack, I’ll be right there.”
She climbed to her feet, took a swig of stale Diet Coke from the can on her desk to wash away her morning dry mouth, and headed into the hall.
The student on duty, Jack Russo, paced beside her.
“What happened?” she asked, trying to keep any accusation out of her voice, but her maternal instincts made her words harsher than she intended.
“Don’t know. I was cleaning some empty pens nearby when he just went off.”
She reached the door that led down to Baako’s domicile. Below, he had his own dedicated playroom, bedroom, and classroom, separate from much of the rest of the facility. During the day, under supervision, he also had a fair amount of free run of the hundred wooded acres that made up the field station of the Yerkes National Primate Research Center. The main facility was located at Emory University in Atlanta thirty miles away.”

 

 
James Rollins (Chicago, 20 augustus 1961)

Jonathan Coe, Li-Young Lee, Louis Th. Lehmann, Ogden Nash, Frank McCourt, Frederik Lucien De Laere, John Dryden

De Engelse schrijver Jonathan Coe werd geboren op 19 augustus 1961 in Birmingham. Zie ook mijn blog van 19 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Jonathan Coe op dit blog.

Uit: Rain Before It Falls

“Let me see, now. The caravan itself is half-obscured, in this picture, by overhanging trees. It had been placed, for some reason, in one of the most remote corners of the grounds, and left there for many years. This photograph captures it just as I remember it: eerie, neglected, the woodwork starting to rot and the metalwork corroding into rust. It was tiny, as this image confirms. The shape, I think, is referred to as “teardrop”: that is to say, the rear end is rounded, describing a small, elegant curve, while the front seems to have been chopped off, and is entirely flat. It’s a curious shape: in effect, the caravan looks as though it is only half there. The trees hanging over its roof and trailing fingers down the walls are some kind of birch, I believe. The caravan had been placed on the outskirts of a wood: in fact the dividing line between this wood–presumably common land–and the furthest reaches of Uncle Owen’s property was difficult to determine. A more modern caravan might have had a picture window at the front; this one, I see, had only two small windows, very high up, and a similar window at the side. No surprise, then, that it was always dark inside. The door was solid and dark, and made of wood, like the whole of the bottom half of the caravan–even the towbar. That’s an odd feature, isn’t it?–but I’m sure that I am right. It rested on four wooden legs, and always sat closer to the ground than it should have done, because both the tyres were flat. The windows were filthy, too, and the whole thing gave the appearance of having been abandoned and fallen into irreversible decay. But to a child, of course, that simply made it all the more attractive. I can only imagine that Ivy and Owen had bought it many years ago–in the 1920s, perhaps, when they were first married–and had stopped using it as soon as they had children. Inside there were only two bunks, so it would have been quite useless for family holidays.
How many weeks was it, I wonder, before Beatrix and I set up camp there together? Or was it only a matter of days? They say that split seconds and aeons become interchangeable when you experience intense emotion, and after my arrival at Warden Farm I was soon feeling a sense of loneliness and homesickness which I find it impossible to describe. I was beside myself with unhappiness.”

 
Jonathan Coe (Birmingham, 19 augustus 1961)

Lees verder “Jonathan Coe, Li-Young Lee, Louis Th. Lehmann, Ogden Nash, Frank McCourt, Frederik Lucien De Laere, John Dryden”

Marc Degens, Ulrich Woelk, Jami, Luciano de Crescenzo, Alain Robbe-Grillet, Brian Aldiss

De Duitse schrijver Marc Degens werd geboren op 18 augustus 1971 in Essen. Zie ook alle tags voor Marc Degens op dit blog.

Uit: Fuckin Sushi

„ZURG: Stellt euch bitte mal vor.
R@: Also ich bin R@. Ich bin achtzehn Jahre alt und Sänger und Gitarrist von Fuckin Sushi. Und das neben mir ist Nino, sie spielt bei uns Keyboards.
NINO: Prost.
ZURG: Und Wie alt bist du?
NINO: Sechzehn.
R@: Und das ist Niels am Bass. Er Wird nächstes Jahr achtzehn. Und das ist Lloyd, unser Schlagzeuger. Wie alt bist du eigentlich?
LLOYD: Zweiundzwanzig.
R@: Was? Das ist ja uralt!
ZURG: Geht ihr noch zur Schule?
LLOYD: Ich schon lange nicht mehr, die anderen schon.
ZURG: Und was machst du beruflich?
LLOYD: Ich bin in der Internetbranche.
R@ (lacht): So kann man das auch nennen.
ZURG: Ich habe grad euer Konzert gesehen und fand es hammer. Wie lang gibt es Fuckin Sushi schon?
R@: Seit über einem Jahr. Angefangen haben Wir als Straßenmusiker. Das heißt Niels und ich. Wir waren ein Duo und nannten uns R@‘n’Niels. Unseren ersten Auftritt hatten wir in einem kleinen Kaffvor dem Oma-Café von Heino. Es war auch unser einziger Auftritt und eine Art musikalisches Bombing.
ZURG: Vor dem Heino-Café? Lebt der eigentlich noch?
R@: Keine Ahnung.
NIELS: Na klar!
R@: Meinetwegen. Als Nachstes kam Lloyd dazu und zum Schluss Nino. Unseren ersten Auftritt zu viert hatten Wir dann dieses Jahr im Marz.
ZURG: Es gibt nicht viele Madchen, die in einer Jungsband spielen. Wie ist das denn so?
NINO: Gut.“

 

 
Marc Degens (Essen,  18 augustus 1971)

Lees verder “Marc Degens, Ulrich Woelk, Jami, Luciano de Crescenzo, Alain Robbe-Grillet, Brian Aldiss”

V. S. Naipaul, Jonathan Franzen, Ted Hughes, Herta Müller, Tsegaye Gabre-Medhin, Roger Peyrefitte, Hendrik de Vries

De Britse schrijver Sir Vidiadhar Surajprasad Naipaul werd geboren op 17 augustus 1932 in Chaguanas, Trinidad en Tobago. Zie ook alle tags voor V. S. Naipaul op dit blog en ook mijn blog van 17 augustus 2010.

Uit: Miguel Street

“Being a child, I never wondered how Bogart came by any money. I assumed that grown-ups had money as a matter of course. Popo had a wife who worked at a variety of jobs; and ended up by becoming the friend of many men. I could never think of Bogart as having mother or father; and he never brought a woman to his little room. This little room of his was called the servant-room but no servant to the people in the main house ever lived there. It was just an architectural convention.
It is still something of a miracle to me that Bogart managed to make friends. Yet he did make many friends; he was at one time quite the most popular man in the street. I used to see him squatting on the pavement with all the big men of the street. And while Hat or Edward or Eddoes was talking, Bogart would just look down and draw rings with his fingers on the pavement. He never laughed audibly. He never told a story. Yet whenever there was a fete or something like that, everybody would say, ‘We must have Bogart. He smart like hell, that man.’ In a way he gave them great solace and comfort, I suppose.
And so every morning, as I told you, Hat would shout, very loudly, ‘What happening there, Bogart?’
And he would wait for the indeterminate grumble which was Bogart saying, ‘What happening there, Hat?’
But one morning, when Hat shouted, there was no reply. Something which had appeared unalterable was missing.
Bogart had vanished; had left us without a word.
The men in the street were silent and sorrowful for two whole days. They assembled in Bogart’s little room. Hat lifted up the deck of cards that lay on Bogart’s table and dropped two or three cards at a time reflectively.
Hat said, ‘You think he gone Venezuela?’
But no one knew. Bogart told them so little.
And the next morning Hat got up and lit a cigarette and went to his back verandah and was on the point of shouting, when he remembered. He milked the cows earlier than usual that morning, and the cows didn’t like it.
A month passed; then another month. Bogart didn’t return.”

 

 
V. S. Naipaul (Chaganuas, 17 augustus 1932)

Lees verder “V. S. Naipaul, Jonathan Franzen, Ted Hughes, Herta Müller, Tsegaye Gabre-Medhin, Roger Peyrefitte, Hendrik de Vries”

Nis-Momme Stockmann

 

De Duitse schrijver en theatermaker Nis-Momme Stockmann werd geboren op 17 augustus 1981 in Wyk auf Föhr. Stockmann voltooide zijn opleiding aan de Duborg-Skolen, de in Flensburg gevestigde school van de Deense minderheid in Schleswig-Holstein. Hij studeerde “Taal en cultuur van Tibet” in Hamburg, media studies in Odense, Denemarken, volgde een opleiding tot chef-kok en uiteindelijk studeerde hij scenario schrijven in Berlijn. Sinds 2002 werkt hij als kunstenaar, schrijver, fotograaf, schilder en filmmaker en realiseert hij woonprojecten. In 2005 richtte hij het “Laboratorium” op – een studio en kunstproject in een verlaten basisschool in Flensburg, die later uitgroeide tot de KKI (Kunst- und Kulturinitiative. Stockmann’s bekroonde dramatisch debuut “Der Mann der die Welt aß” ging in première op 17 december 2009 in Heidelberg. Dit werd gevolgd door ongeveer tien andere uitvoeringen van het stuk in onder meer München en Basel. Sinds het seizoen 2009/10, is hij writer in residence bij het Schauspiel Frankfurt. Stockmann schreef toneelstukken, hoorspelen, poëzie, proza ​​en essays en doceert zo nu en dan aan Hogeschool voor de Kunsten in Zürich.

Uit:Der Mann der die Welt aß

„„Ort: Beim Sohn zu Hause.
Zeit: Abend.
Vater : Du willst dich wirklich selbstständig machen?
Sohn: Ja, das muss nur noch mit der Bürgschaft durchgehen.
Vater : Bürgschaft?
Sohn: Ja ja. Kein Problem, ne Formalität.
Vater : Du selbstständig …
Sohn: Ja …
Vater : Verrückt. Also nicht, dass ich das nicht geglaubt hätte.
Ich hab immer daran geglaubt. Aus dir wird was Großes.
Sohn:
Vater : Ich will dich mal angucken.
Nee – kuck mich mal direkt an, kuck mir mal in die Augen. Ah ja – mein Sohn. Du schaffst das. Verrückt.
Du bist ein Verrückter. D schaffst das.
Sohn: Ja, ist gut, Papa.
Vater : Ich steig da ein. Da brauchst du doch bestimmt mal enen für das Einfache und so. Für das Grobe, oder?
(Vater lacht) Ich merk das, jetzt kommen neue Zeiten.
Sohn: Ja also … hier ist dein Bett, Papa.
Vater : Ich falle dir doch nicht zur Last, oder?
Sohn: Nein, Papa.
Vater : War das nicht mal dein Arbeitszimmer?
Sohn: Ja.
Vater : Brauchst du das nicht jetzt?
Sohn: Nee, ich … (es kommt schwer raus) hab ein Büro.
Vater : Ach so … Ist das nicht teuer?

 

 
Nis-Momme Stockmann (Wyk, 17 augustus 1981)

Charles Bukowski, Reiner Kunze, Moritz Rinke, Ferenc Juhász, Alice Nahon

De Amerikaanse dichter en fictieschrijver Charles Bukowski werd geboren op 16 augustus 1920 in Andernach, Duitsland. Zie ook alle tags voor Charles Bukowski op dit blog en ook mijn blog van 16 augustus 2010.

 

An Almost Made Up Poem

I see you drinking at a fountain with tiny
blue hands, no, your hands are not tiny
they are small, and the fountain is in France
where you wrote me that last letter and
I answered and never heard from you again.
you used to write insane poems about
ANGELS AND GOD, all in upper case, and you
knew famous artists and most of them
were your lovers, and I wrote back, it’ all right,
go ahead, enter their lives, I’ not jealous
because we’ never met. we got close once in
New Orleans, one half block, but never met, never
touched. so you went with the famous and wrote
about the famous, and, of course, what you found out
is that the famous are worried about
their fame –– not the beautiful young girl in bed
with them, who gives them that, and then awakens
in the morning to write upper case poems about
ANGELS AND GOD. we know God is dead, they’ told
us, but listening to you I wasn’ sure. maybe
it was the upper case. you were one of the
best female poets and I told the publishers,
editors, “ her, print her, she’ mad but she’
magic. there’ no lie in her fire.” I loved you
like a man loves a woman he never touches, only
writes to, keeps little photographs of. I would have
loved you more if I had sat in a small room rolling a
cigarette and listened to you piss in the bathroom,
but that didn’ happen. your letters got sadder.
your lovers betrayed you. kid, I wrote back, all
lovers betray. it didn’ help. you said
you had a crying bench and it was by a bridge and
the bridge was over a river and you sat on the crying
bench every night and wept for the lovers who had
hurt and forgotten you. I wrote back but never
heard again. a friend wrote me of your suicide
3 or 4 months after it happened. if I had met you
I would probably have been unfair to you or you
to me. it was best like this.

 

 
Charles Bukowski (16 augustus 1920 – 9 maart 1994)

Lees verder “Charles Bukowski, Reiner Kunze, Moritz Rinke, Ferenc Juhász, Alice Nahon”

Jules Laforgue, T. E. Lawrence, Pierre Henri Ritter jr., Max Schuchart

De Franse dichter Jules Laforgue werd geboren in Montevideo op 16 augustus 1860. Zie ook alle tags voor Jules Laforgue op dit blog en ook mijn blog van 16 augustus 2010.

 

Sundays

Autumn! It is autumn! Once again autumn!
The great gale and all its trail
Of reprisals, and of music . . .
It is “Closed for the Season” at seaside hotels.
Leaf-fall, fall of Antigones and Philomels:
My gravedigger, Alas poor Yorick!
Lumps them pell-mell.

Love and straw-fires for ever!

The good young ladies
Inviolable and frail
File soberly this way
Summoned by the chapel-bell
Hygienically and most dulcetly
As befits the “sweet” Sabbath-day.

How all around them grows purified
And Sundayfied.

And how faces all grow long at the sight of them!

As for me, though: I am the Great White Bear,
Brought hither by iceberg ferry,
More polar, more spotless pure
Than those girls in white millinery;
Not, though, what you would call a churchgoer.
I am the Grand Master of Analysis;
Remember this.

And yet . . . and yet . . . why so pale?
Come, trust your old friend, you can tell me the tale.

Ah no? Can such things be?
I turn my face to the seas and the rough skies,
To all things that grumble and that utter sighs.

Such things! Such things!
Matter for sleepless nights and nail-bitings.

Poor, poor, for all their promisings!

And we! Drowned in such seas,
Plunged into such wonderment,
Fallen to our knees . . . !

O wonder, found and at once hidden,
So martyred, poor, yet full of passion,
Being, as it were, a thing forbidden
Never to be touched, save in dream fashion.

Wondrous thing,
Most violet attar, precious residue,
The universe
Has care of you
And planets in their courses are your nurse
From burying to marrying.

Oh, it is rich not to be bought!
Just your dear eyes, there, in the skies –
Greater than God, higher than thought,
Those thoughtless and thought-coloured eyes!

So frail, so thin!
And all that mortal warmth
Hoarded within!

O forgive her, if, unthinking
(How well it becomes her!)
She makes eyes a little
To beg you a little
To have pity a little!

O frail, frail, and still athirst
For those Masses which I so mock!
Bend, bend your dear head; O look,
The spring-time, the lilac-burst.
I was not thinking, I swear, of lovemakings
But of heavenly things!

O if, after morning Mass,
We could but vanish and be no more
– Being sick of the human race,
So well-contented, so crass,
There, at the church-door

 

Vertaald door P. N. Furbank

 

 
Jules Laforgue (16 augustus 1860 – 20 augustus 1887)
Cover

Lees verder “Jules Laforgue, T. E. Lawrence, Pierre Henri Ritter jr., Max Schuchart”

Guillaume van der Graft, Leonie Ossowski, Mary Jo Salter, Daan Zonderland, Jan Campert

De Nederlandse dichter Guillaume van der Graft (eig. Willem Barnard) werd op 15 augustus 1920 geboren in Rotterdam. Zie ook alle tags voor Guillaume van der Graft op dit blog en ook mijn blog van 15 augustus 2010.

 

Vragenderwijs

Ik vroeg het aan de vogels
de vogels waren niet thuis

ik vroeg het aan de bomen
hooghartige bomen

ik vroeg aan het water
waarom zeggen ze niets
het water gaf geen antwoord

als zelfs het water geen antwoord geeft
hoewel het zoveel tongen heeft
wat is er dan

wat is er dan
er is alleen een visserman

die draagt het water
onder zijn voeten
die draagt een boom
op zijn rug
die draagt op zijn hoofd een vogel.

 

God alleen weet

God alleen weet hoe bang
ik ben. God weet hoe erg
verbroken samenhang
schrijnt, wat het vergt

om uit het stille bin-
nenste van de tijd
geboren tot de winst
van de verlorenheid

mens te zijn in een huid,
leven omdat het moet,
omdat het vonnis luidt:
bestaan, alleen, voorgoed.

De hemel is gescheurd,
ik leef ten einde raad.
Geboren is gebeurd,
voorgoed is veel te laat.

 
Guillaume van der Graft (15 augustus 1920 – 21 november 2010)

Lees verder “Guillaume van der Graft, Leonie Ossowski, Mary Jo Salter, Daan Zonderland, Jan Campert”

Wanda Schmid, Marga Kool, Benedict Kiely, Thomas de Quincey, Matthias Claudius

De Zwitserse dichteres en schrijfster Wanda Schmid werd geboren op 15 augustus 1947 in Zürich. Zie ook alle tags voor Wanda Schmid op dit blog en ook mijn blog van 15 augustus 2010.

 

Miniaturen

Auch mittags noch,
Mutter,
bin ich beschwert
von deinem Schatten.

Durch Unterholz
nahe der Wurzeln
schleicht die Kindheit
und fletscht die Zähne.

 

Lasst mich

Lasst mich
ich möchte nicht gerettet werden.
Erspart mir die Fesseln,
schaut an mir vorbei.
Weckt keine Wünsche,
nutzt nicht meinen Mangel
an Wissen.

Wenn schon,
dann betrüge ich mich selbst.

 
Wanda Schmid (Zürich, 15 augustus 1947)

Lees verder “Wanda Schmid, Marga Kool, Benedict Kiely, Thomas de Quincey, Matthias Claudius”