Arjen Lubach, Lévi Weemoedt, Doris Lessing, Alfred Douglas, A. L. Kennedy, Charles Leconte de Lisle

De Nederlandse schrijver, cabaretier en televisiepresentator Arjen Lubach werd geboren in Lutjegast op 22 oktober 1979. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2010 en ook alle tags voor Arjen Lubach op dit blog.

Uit: Bastaardsuiker

“Het was een woensdag en het was eindelijk warmer geworden. De dorpen in het noorden van het land waren aan het smelten.
Anna ging naar binnen en ik volgde haar. ik nam plaats in een wachtruimte en zij ging naar binnen. Mijn gedachten dwaalden af naar momenten voor het schandaal, voor Anna groot was. Hoe alles had geklopt. Het had niet veel gescheeld of alles had voor altijd geklopt. Zomers waren langer, winters strenger, mensen vriendelijker. Bedrijven waren nog geen onoplosbare kluwen van structuren, onderbazen, raden van besturen, maar gewoon gebouwen met een parkeerplek en een kamer voor de directeur.
Daarna verschenen herinneringen van na het schandaal, toen niet alles meer klopte, maar er nog genoeg was om voor te leven. De kleine Anna, de staatsbezoeken, de denktank, nieuwe uitvindingen. Tot ze uiteindelijk in de stad ging wonen en ik haar uit mijn vingers heb laten glippen.
Na vijf minuten kwam Anna naar buiten. Ze huilde.
We zijn te laat, zei ze. Ik ben een week te laat. Het mag niet meer.
(…)

Gisteren ben ik opnieuw bij hem op bezoek gegaan. Elin was er niet. Een grote ventilator hield zijn kamer koel. Hij zag er beter uit dan een paar weken geleden. Zijn matras stond omhoog
gedraaid, waardoor hij rechtop kon zitten in zijn bed.
We bleven veel stil. Soms zeiden we minutenlang niets en luisterde ik naar de apparaten die naast zijn bed stonden.
‘Ben je met iets nieuws bezig?’ vroeg hij met enige moeite.
‘Er circuleren ideeën door mijn hoofd,’ zei ik.
Een aantal keer begon ik aan een vraag. Iets over vroeger, alsof ik nog meer wilde weten dan ik al wist. Aanvullingen op het manuscript of op herinneringen waarvan de helft was versleten in de jaren. Ik vertelde hem over Emma, over mijn boeken en over Gabor. Daarna vertelde ik overjonas.”

 

 
Arjen Lubach (Lutjegast, 22 oktober 1979)

Lees verder “Arjen Lubach, Lévi Weemoedt, Doris Lessing, Alfred Douglas, A. L. Kennedy, Charles Leconte de Lisle”

Jonas Lüscher

De Zwitsers-Duitse schrijver en essayist Jonas Lüscher werd geboren op 22 oktober 1976 in Zürich. Jonas Lüscher groeide op in Bern, waar hij van 1994 tot 1998 het protestantse Lehrerseminar Muristalden bezocht (opleiding tot leraar basisonderwijs). Na een aantal jaren als dramaturg en materiaalontwikkelaar in de Münchener filmindustrie studeerde hij aan de Hogeschool voor Filosofie in München. Daarnaast werkte Lüscher als freelance redacteur. Hij studeerde in 2009 af met de graad van magister. Hierna volgden twee jaar als onderzoeker bij het Instituut TTN (Technology-Theologie-Natuurwetenschappen) aan de Ludwig-Maximilians-Universität, terwijl hij tegelijkertijd werkte als docent ethiek aan aan de Staatliche Wirtschaftsschule München / Pasing. In 2011 stapte Lüscher over naar de ETH Zürich. Hij schreef daar met Michael Hampe aan een proefschrift over het belang van verhalen voor de beschrijving van maatschappelijke complexiteit in de context van Richard Rorty’s neo-pragmatisme. In 2012/2013 was hij, met een beurs ​​van het Schweizerische Nationalfonds, negen maanden als gastonderzoeker aan de faculteit Vergelijkende Literatuurwetenschap verbonden aan de Stanford University. Aan het einde van 2014 verliet Lüscher de ETH zonder zijn proefschrift af te ronden. Zijn eerste novelle “Frühling der Barbaren”werd in 2013 zowel genomineerd voor de Deutsche Buchpreis als ook voor de Schweizer Buchpreis.

Uit:Frühling der Barbaren

“Nein», sagte Preising, „du stellst die falschen Fragen», und um seinem Einwand Nachdruck zu verleihen, blieb er mitten auf dem Kiesweg stehen. Eine Angewohnheit, die ich nicht ausstehen konnte, denn dergestalt glichen unsere Spaziergänge den kurzatmigen Wanderungen alter, übergewichtiger Bassets. Und dennoch spazierte ich täglich mit Preising, denn an diesem Ort war er mir, trotz seiner zahlreichen ärgerlichen Eigenheiten, noch immer der liebste Gefährte. «Nein», wiederholte er und setzte sich endlich wieder in Bewegung, «du stellst die falschen Fragen.»
Dafür, dass Preising so viel redete, nahm er die Bedeutung seiner Worte erstaunlich ernst, und er wusste immer genau, was er gefragt werden wollte, damit der Strom seiner Worte seinen vorgedachten Weg gehen konnte. Mir, der ich hier gewissermaßen ein Gefangener war, blieb nicht viel anderes übrig, als ihm auf diesen Pfaden zu folgen.
«Pass auf», sagte er, «ich werde es dir beweisen, und zu diesem Behufe werde ich dir eine Geschichte erzählen.» Das war auch so eine von seinen Angewohnheiten, Worte zu verwenden, von denen er sicher sein konnte, dass er der Einzige war, der sie noch im Repertoire hatte. Allerdings war das eine Marotte, die, so fürchte ich, im Lauf der letzten Wochen auf mich abgefärbt hatte. Manchmal gab es guten Grund, daran zu zweifeln, dass wir uns guttaten, Preising und ich.
«Eine Geschichte», versprach er mir, «aus der sich etwas lernen lässt. Eine Geschichte voller unglaublicher Wendungen, abenteuerlicher Gefahren und exotischer Versuchungen.»
Wer jetzt eine schlüpfrige Geschichte erwartet, kann falscher gar nicht liegen. Preising sprach nie über sein Geschlechtsleben. Das brauchte ich nicht zu fürchten, dazu kannte ich ihn gut genug. Ob er überhaupt eines hatte, darüber konnte ich nur Vermutungen anstellen. Es war schwer, sich das vorzustellen. Aber das konnte täuschen. Schließlich wundere ich mich vor dem Spiegel stehend manchmal selbst, dass einer wie ich, in dem so wenig Leben steckt, ein solches zustande gebracht hatte.“

 
Jonas Lüscher (Zürich, 22 oktober 1976)

Timur Vermes

Onafhankelijk van geboortedata

De Duitse schrijver en journalist Timur Vermes werd geboren in 1967 in Neurenberg. Vermes is de zoon van een in 1956 uit Hongarije gevluchte vader en een Duitse moeder. Na zijn eindexamen gymnasium studeerde hij geschiedenis en politieke wetenschappen aan de Friedrich-Alexander-Universität in Erlangen. Tot 2001 werkte hij als journalist voor boulevardbladen als Abendzeitung (München) en Express (Keulen). Daarna werkte hij voor verschillende tijdschriften. Sinds 2009 schreef Vermes vier boeken als ghostwriter, onder andere “Was vom Tode übrig bleibt” van Peter Anders. In 2012 debuteerde hij met een eigen boek, genaamd “Er ist wieder da” (Nederlandse vertaling: “Daar is hij weer”). Het gaat om een satirische roman waarin Adolf Hitler in 2011 in een met benzine doordrenkt uniform ontwaakt op een grasveld in Berlijn en via een snel opgebouwde televisieloopbaan opnieuw aanhangers vindt. Na zijn voorstelling op de Frankfurter Buchmesse veroverde het boek de eerste plaats op de bestsellerlijst van Der Spiegel. Ook het luisterboek, ingesproken door de Duitse Christoph Maria Herbst, prijkte bovenaan. De vertaalrechten werden aan 41 landen verkocht en er werden tot augustus 2015 al meer dan 2 miljoen exemplaren van het boek verkocht.

Uit: Er ist wieder da

„Das Volk hat mich wohl am meisten überrascht. Nun habe ich ja wirklich das Menschenmögliche getan, um auf diesem vom Feinde entweihten Boden die Grundlagen für eine Fortexistenz zu zerstören. Brücken, Kraftwerke, Straßen, Bahnhöfe, ich habe die Zerstörung all dessen befohlen. Und inzwischen habe ich es auch nachgelesen, wann, das war im März, und ich denke, ich habe mich in dieser Beziehung ganz klar ausgedrückt. Alle Versorgungseinrichtungen sollten vernichtet werden, Wasserwerke, Telefonanlagen, Produktionsmittel, Fabriken, Werkstätten, Bauernhöfe, jegliche Sachwerte, alles, und damit meinte ich auch: alles! Da muss man sorgfältig vorgehen, da darf bei so einem Befehl kein Zweifel bestehen bleiben, das kennt man ja, dass dann vor Ort der einfache Soldat, dem verständlicherweise in seinem Frontabschnitt der Überblick, die Kenntnis der strategischen, taktischen Zusammenhänge fehlt, dass der dann kommt und sagt: »Ja, muss ich denn wirklich auch diesen, diesen, sagen wir einmal Kiosk hier anzünden? Kann der nicht dem Feind in die Hände fallen? Ist das denn so schlimm, wenn dem Feind der Kiosk in die Hände fällt?« Das ist natürlich schlimm! Der Feind liest ja auch eine Zeitung! Er treibt Handel damit, er wird den Kiosk gegen uns wenden, alles, was er vorfindet! Man muss alle, und ich unterstreiche es nochmals, alle Sachwerte zerstören, nicht nur Häuser, auch Türen. Und Türklinken. Und dann auch die Schrauben, und nicht nur die großen. Die Schrauben muss man herausdrehen und sie dann unbarmherzig verbiegen. Und die Tür muss man zermahlen, zu Sägemehl. Und dann verbrennen. Denn der Feind wird sonst unnachsichtig selber durch diese Tür ein und aus gehen, wie es ihm gerade beliebt. Aber mit einer kaputten Klinke und lauter verbogenen Schrauben und einem Haufen Asche, da wünsche ich dem Herrn Churchill viel Vergnügen! Jedenfalls sind diese Erfordernisse die brutale Konsequenz des Krieges, das ist mir immer klar gewesen, insofern konnte mein Befehl auch gar nicht anders gelautet haben, auch wenn der Hintergrund meines Befehles ein anderer war.“

 
Timur Vermes (Neurenberg, 1967)