Arnon Grunberg, Ruben van Gogh, Paul van Ostaijen, Hugo Ball, Danilo Kiš, Sean O’Faolain, Ishmael Reed, Edna St. Vincent Millay

De Nederlandse schrijver Arnon Grunberg werd geboren in Amsterdam op 22 februari 1971. Zie ook alle tags voor Arnon Grunberg op dit blog.

Uit: De asielzoeker

“In minder dan een kwartier staan ze weer op straat. De vrouwelijke getuige deelt nog wat amandelcake uit die Beck, vooral uit beleefdheid, staand op het trottoir opeet. Dan moet ze weg. Ze heeft haast. Ook bij het afscheid kan hij haar naam niet verstaan. Hij kijkt haar na, met in zijn hand een tot een propje zilverpapier.
‘Misschien wilt u even met ons meekomen voor een kopje thee?’ zegt Beck tegen de asielzoeker. ‘Dan kunt u zien hoe we wonen.’
‘Graag,’ zegt de asielzoeker, ‘maar niet te lang.’
Beck duwt de rolstoel, de asielzoeker loopt ernaast. Af en toe, als hij stilstaat bij een stoplicht, stopt Beck zijn neus in de hals van zijn vrouw om haar te ruiken. Meer dan zijn vrouw ruikt hij ziekenhuis.
Bij hun woning aangekomen helpt Beck zijn vrouw uit de rolstoel. Ze moeten twee trappen op. Dat kan ze net.
‘Ik draag haar wel,’ zegt de asielzoeker. Hij neemt Becks vrouw op zijn rug, ze klampt zich aan hem vast en Beck klapt de rolstoel in.
‘Gaat het?’ vraagt Beck voor de zekerheid.
‘Ja,’ zegt zijn vrouw, ‘het gaat, dit gaat uitstekend.’ Ze heeft zich met al haar kracht aan de nek van de asielzoeker geklampt.
Beck vindt het een grappig, misschien zelfs ontroerend gezicht, al is hij even bang dat ze zullen vallen. Het herinnert hem aan iets, hoe zijn vrouw daar hangt, maar hij weet niet waaraan. Voor ze aan de beklimming beginnen knijpt hij haar zachtjes en vriendschappelijk in de billen. Ze gaan de twee trappen naar boven, de asielzoeker met Becks vrouw, Beck zelf met haar rolstoel.
Even later zitten ze in de woonkamer, alleen Beck blijft staan.
‘Dat ben ik door de drukte helemaal vergeten,’ zegt hij, ‘ik heb jullie nog niet gefeliciteerd.’ Hij geeft de asielzoeker een hand en kust zijn vrouw. Hij blijft bij haar staan en zegt: ‘Willen jullie wat drinken? Er is niet veel, maar wat er is kunnen we opmaken. Dit is een mooie dag, vinden jullie niet? Dit moet wel een mooie dag zijn.”

 

 
Arnon Grunberg (Amsterdam, 22 februari 1971)

Lees verder “Arnon Grunberg, Ruben van Gogh, Paul van Ostaijen, Hugo Ball, Danilo Kiš, Sean O’Faolain, Ishmael Reed, Edna St. Vincent Millay”

Rob Schouten

De Nederlandse schrijver, dichter, literatuurcriticus en columnist Rob Schouten werd geboren in Hilversum op 22 februari 1954. Hij studeerde Nederlands en manifesteert zich sinds het eind van de jaren zeventig van de 20e eeuw als dichter en literatuurcriticus. Sinds 1980 schrijft hij voor het dagblad Trouw columns en recensies, sinds 1981 verzorgt hij voor het weekblad Vrij Nederland poëzierecensies. In het seizoen 1986/1987 was hij writer in residence aan de University of Minnesota, van 1993 tot 1996 bijzonder hoogleraar literaire kritiek aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Hij zat in talloze literaire jury’s, schreef diverse dichtbundels en essays, een verhalenbundel en een roman. Daarnaast stelde hij een aantal bloemlezingen samen.

 

Rob schouten viert zijn middelbare leeftijd

Ik was het middelpunt en kwam uitstekend over.
Vrienden roemden mijn geslaagde hoofd-hart combinatie,
vrouwen begrepen aan de onhandige wijze waarop ik
hun bloemen in een vaas deed dat ik hun man was,
er was meeslepende muziek en gespreksstof.

Toen slopen onverwachts mijn ouders langzaam binnen.
Onwennig zagen zij die onbekende mensen
van tegenwoordig met hun ingewikkelde losse
aandachten van niets, dat halfzatte gehang,
zelfs mij brachten ze niet onmiddellijk thuis.

Maar ze hadden iets ouds bij zich, nog van
opa en oma, dat naar middeleeuwen rook
en als je bleef snuiven nog verder: vreemde weiden
in, waar zo nu en dan een gestalte opdook,
naar iets mepte en achter rotsblokken verdween.

Toen werd het stil, of nee, heerste er zoemen,
veraf dreunen en kraken (mijn verjaardag was allang
volstrekt gedaan(, prachtige kleuren maar diffuus;
ook leek het of ergens iets haperde maar wat?
Zelfs het water leek niet helemaal te stromen.

En opeens zag je het allemaal wegspoelen,
het putje in: partijtje, Talmoed, Bach,
gedachtencoördinaten, voorstellingsvermogen,
alles ging er aan en ‘alles’ en niets, ‘niets’…
Niet langer duurde het, duurde, duurde het maar.

 

In de tuin

Met lichtgevulde hersens in de tuin,
in het verschiet weiden de zenuwen
en op kniehoogte snuffelt God
wat in een bries van oud behagen.

O, tijd van lauwe kranten en gesprekken,
het leven klotst stompzinnig uit mij voort!

 

Lam

Natuur. Mij best. Parende robben. Mos.
De muizenval. Sla. Een ijskast ontdooien.
Telefoonrekening. Het parlement.
Belachelijke modieuze jurken.

Als u maar weet dat ik er ook aan doe,
hoe dronken ook. Wie ligt daar op z’n kant?
Een auto winnen om langs berg en dal…
Bloemlezingen, toeristen, komma’s, punten.

Te veel om… nou ja, geweldig veel
en allemaal om het verstand te boeien
dat momenteel helaas geen zitting houdt
maar morgen weer voor alles openstaat.

 

Rob Schouten, Romenu
Rob Schouten (Hilversum, 22 februari 1954)