Hendrik Marsman, Rutger Kopland, Rudi van Dantzig, Percy Bysshe Shelley, Liao Yiwu, Jojo Moyes, Pierre Jarawan

 

Dolce far niente

 


De Prinsengracht, Amsterdam door Hermann Heinrichs, z.j.

 

Amsterdam

De maan verft een gevaar over de gracht.
ik schuifel elke nacht na middernacht,
in een verloren echolozen stap,
ruggelings schuivend langs de hemelschuinte,
de treden der verlaten wenteltrap
van de ontstelde ruimte—

 

 
Hendrik Marsman (30 september 1899 – 21 juni 1940)
Het Rond in Zeist. Hendrik Marsman werd geboren in Zeist.

Lees verder “Hendrik Marsman, Rutger Kopland, Rudi van Dantzig, Percy Bysshe Shelley, Liao Yiwu, Jojo Moyes, Pierre Jarawan”

Robert Beck

 

De Amerikaanse schrijver Robert Beck (alias Iceberg Slim) werd geboren op 4 augustus 1918 als Robert Lee Maupin in Chicago en groeide op in slechte omstandigheden in Rockford, Illinois. Zijn moeder werkte als huishoudster en runde een schoonheidssalon. Als jonge man studeerde hij aan Tuskegee University, maar hij stopte met zijn studie in 1937. Op 18-jarige leeftijd werd Beck pooier in Chicago en had al snel groot financieel succes. Vanwege zijn lichaamslengte van bijna 2 meter en zijn ijzige kalmte verwierf hij de bijnaam Iceberg Slim. Hij bracht in totaal zeven jaar in de gevangenis door, ontsnapt een keer, werd opnieuw gearresteerd. Na zijn laatste gevangenisstraf vertrok hij naar Californië en veranderde hij de achternaam Maupin in Beck, ter ere van zijn stiefvader. Hij werd in Californië herenigd met zijn moeder, die kort daarna aan kanker overleed. Aangegrepen door deze gebeurtenis stopte Beck met het gebruik van heroïne. In 1962 werkte hij als verkoper van insecticiden. Toen hij een klant ontmoette die docent was aan een college, vertelde hij over zijn verleden als pooier en kreeg hij de raad om een ​​autobiografie te schrijven. Beck schreef toen het boek “Pimp: The Story of My Life” in drie maanden. De uitgever Holloway House in Los Angeles publiceerde “Pimp” in 1967 en al zijn werken daarna, in totaal acht romans. Het debuutboek werd een controversieel succes en verkocht heel goed, vooral in de zwarte gemeenschap. In 1973 werd het in 19 edities gedrukt en in 2 miljoen exemplaren verkocht. Pimp werd snel gevolgd door een aantal andere memoires van schrijvers met een gelijke achtergrond als Beck. Beck was na Alex Haley een van de meest gelezen zwarte schrijvers van zijn generatie. Al zijn boeken werden alleen in zakformaat gegeven. Iceberg Slim schreef ook een verzameling van gedichten, “Reflections”, in de vroege jaren 1970 en maakte een opname met dezelfde naam, waarop hij zijn gedichten voordroeg tegen een muzikale achtergrond.

Uit: Pimp: The Story of My Life

“The first time I saw Steve he was sitting getting his nails manicured in the shop. Mama was smiling into his handsome olive-tinted face as she buffed his nails. I didn’t know when I first saw him that he was the pin-striped snake who would poison the core of our lives. I certainly had no inkling that last day at the shop as live billows of steam hissed from the old pressing machine each time Henry slammed its lid down on a garment. Jesus! It was hot in that little shop, but I loved every minute of it. It was school-vacation time for me and every summer I worked in the shop all day, every day helping my stepfather. That day as I saw my reflection on the banker’s expensive black shoes I was perhaps the happiest black boy in Rockford. As I applied the sole dressing I hummed my favorite tune ‘Spring Time in the Rockies.’ The banker stepped down from the shine stand, stood for a moment as I flicked lint from his soft rich suit, then with a warm smile he pressed an extravagant fifty-cent piece into my hand and stepped out into the broiling street. Now I whistled my favorite tune, shines were only a dime, what a tip. I didn’t know at the time that the banker would never press another coin into my hand, that for the next thirty-five years this last day would be remembered vividly as the final day of real happiness for me. I would press five-dollar bills into the palms of shine boys. My shoes would be hand made, would cost three times as much as the banker’s shoes, but my shoes though perfectly fitted would be worn in tension and fear. There was really nothing out of the ordinary that day. Nothing during that day that I heard or saw that prepared me for the swift, confusing events that over the weekend would slam my life away from all that was good to all that was bad. Now looking back remembering that last day in the shop as clearly as if it were yesterday my stepfather, Henry, was unusually quiet. My young mind couldn’t grasp his worry, his heart break.
(…)

She had fallen in love with the snake all right. His plan was to cop Mama and make it to the Windy. The dirty bastard knew I would be excess baggage, but the way Mama was gulping his con, he figured he could get rid of me later. Only after I had become a pimp years later would I know Steve’s complete plot, and how stupid he really was. Here this fool had a smart square broad with a progressive square-john husband, infatuated with him. Her business was getting better all the time. Her sucker husband was blindly in love, and the money from his business was wide open to her. If Steve had been clever he could have stayed right there on top of things and bled a big bankroll from the businesses in a couple of years. Then he could have pulled Mama out of there and with a big bankroll he could have done anything with her, even turned her out. I tell you she was that hot for him. She had to be insane over the asshole to walk away from all that potential with only twenty-five hundred in cash.”

 

 
Robert Beck (4 augustus 1918 – 28 april 1992)