Manfred Flügge, Lisel Mueller

De Duitse schrijver Manfred Flügge werd geboren op 3 maart 1946 in Kolding, Denemarken. Zie ook alle tags voor Manfred Flügge op dit blog.

Uit: Das Jahrhundert der Manns

„Vergeblich hatte Senator Mann versucht, seinen ältesten Sohn für die Familienfirma und den Kaufmannsberuf zu gewinnen. Auch eine Reise zu Verwandten nach Sankt Petersburg konnte den 13-Jährigen nicht für den Fernhandel begeistern. Schon als Schüler schickte Heinrich Gedichte und Erzählungen an Zeitungen und Zeitschriften. In der Schule, dem Katharineum in der Königstraße, fand er kaum Anregungen. Nach der Obersekunda verließ er die Schule und begann im Oktober 1889 eine Buchhandelslehre in Dresden. Die Arbeit empfand er als stumpfsinnig, genoss aber das kulturelle Leben der sächsischen Hauptstadt. Er las Heine, Fontane und bald auch Nietzsche. Seine Zukunft sah er vage als »Verleger – Redakteur -Schriftsteller«. Als die Zeitschrift Gesellschaft im Herbst 1890 ein Gedicht von ihm abdruckte, nannte er dies seinen ersten Schritt in die Öffentlichkeit. Im Herbst 1890 entstand die autobiographische Novelle Haltlos über einen jungen Mann aus gutem Hause, der im Buchhandel arbeitet und eine Affäre mit einer Verkäuferin hat. Erlebnisse oder Wünsche verwandelte er in Literatur – das war sein Weg. Im August 1891 trat er als Volontär in den Verlag von Samuel Fischer in Berlin ein. Um die neue Situation zu begutachten, führte der Vater ein Gespräch mit dem Chef des Hauses. Aus Heinrichs Sicht war das (unbezahlte) Volontariat nur Mittel zum Zweck: »Hauptsache Berlin«. In seinen Erinnerungen schreibt Heinrich Mann, der Vater habe seine literarischen Pläne auf dem Totenbett gebilligt, aber als der Senator starb, hielt sich der älteste Sohn noch in der Hauptstadt auf. Immer wieder hat Heinrich Mann kleine Geschichten erfunden, um das Bild seines Lebens auszuschmücken. Der Vater hatte in seinem Testament vom 30.Juni 1891 ausdrücklich gewünscht, seine Frau möge den »Neigungen meines ältesten Sohnes zu einer so genannten literarischen Tätigkeit« entgegentreten. Nach dem Tod des Vaters musste Heinrich keine Rücksicht mehr nehmen, er sprach von seiner »Freilassung« und gab sich seinem ungezügelten Bummelantenleben hin Ein kurzes Zwischenspiel als Gasthörer an der Berliner Friedrich-Wilhelm-Universität war eher ein mondäner Zeitvertreib. Sein Wissen bezog er aus den Feuilletons, wie er seinem einstigen Mitschüler Ludwig Ewers gegenüber zugab. Im Januar 1892 erlitt Heinrich Mann einen Blutsturz, seine Lungen waren stark angegriffen. Er musste sich nach Wiesbaden in ein Sanatorium begeben, und so endete die Berliner Zeit sehr plötzlich. Da die Erkrankung alle Züge einer Krise, ja eines Zusammenbruchs aufwies, muss man darin eine Reaktion auf das Ableben des Vaters und den unerledigten Konflikt mit ihm sehen. Krankheiten, Nervenleiden und Erfahrungen in Sanatorien bestimmten sein Leben in den nächsten Jahren.

 

Manfred Flügge (Kolding, 3 maart 1946)
Heinrich en Thomas Mann in 1902

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Duits-Amerikaanse dichteres en vertaalster Lisel Mueller werd geboren op 8 februari 1924 in Hamburg. Zie ook alle tags voor Lisel Mueller op dit blog.

 

De blinde leidt de blinde

Pak mijn Hand. We zijn met z’n tweeën in deze grot.
Het geluid dat je hoort is water; je zult het voor altijd horen.
De grond waarop je loopt is rots. Ik ben hier al eens geweest.
Mensen komen hier om geboren te worden, te ontdekken, te kussen,
om te dromen en te graven en te doden. Kijk uit voor de modder.
De zomer waait binnen met een handvol paarden en rozen;
De herfst met het geluid van brekend geluid; winter duwt
zijn lege mouw door het duister van je keel.
Je leert padden van diamanten, de vuist van de palm,
liefde van het zweet van liefde, vallen van vliegen.
Er zijn duizend afvloeiingen. Ik ben hier al eens geweest.
Een keer volgde ik de draad die door een stem werd uitgerold
en toen ik terugkwam, waren mijn nagels uitgegroeid tot klauwen.
Ooit viel ik van een afgrond. Ik heb ooit goud gevonden.
Ooit struikelde ik over een moord, de magere delen van een meisje.
Loop door, blijf lopen, er hangen bijlen boven ons.
Kijk uit voor af en toe beetjes en bubbels van licht,
verjaardagen voor jou, dingen die je herkent: jezelf, een ander.
Kijk uit voor de modder. Luister naar klokken, naar bedelaars.
Iets met vleugels stiet ooit tegen mijn borst.
We zijn hier met z’n tweeën. Raak me aan.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Lisel Mueller (8 februari 1924) – 21 februari 2020)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e maart ook mijn blog van 3 maart 2020 en ook mijn blog van 3 maart 2019 en ook mijn blog van 3 maart 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Godfried Bomans, Michael Salinger

De Nederlandse schrijver Godfried Bomans werd geboren in Den Haag op 2 maart 1913. Zie ook alle tags voor Godfried Bomans op dit blog.

Uit: Pieter Bas

“Op mijn zevende jaar oordeelden mijn ouders het raadzaam mij naar een school, ‘het hok van Wampier’, te zenden, aldus genoemd naar de hoofdonderwijzer, de heer Wampier. Naar aanleiding van deze gebeurtenis kwam de heer Wampier ons persoonlijk opzoeken, een gebeurtenis die mij diep in het geheugen is gebleven. Wampier immers was, naar de getuigenis van mijn drie broers en Johanna, die allen op dezelfde school waren, de meest wreedaardige en onmenselijke tiran die ooit uit Gods hand was voortgekomen. Hij scheen eens met één slag drie jongetjes uit de eerste klas te hebben doodgeslagen, hetgeen voorzeker – uit sportief oogpunt – een prestatie mag genoemd worden. En dat Jan Duifjeshuis het vorig jaar aan influenza gestorven was, daar geloofde niemand van de jongens bij Wampier aan. Christiaan van Noordt – een zeer geloofwaardige knaap – wist zelfs met zekerheid te vertellen dat Wampier – en niemand anders dan Wampier – hierin de hand moest hebben. Mijn broeder Vincent zei mij dat hij ‘het feit op zich’ niet zo erg vond, een mens in drift doet dingen waar hij later spijt van heeft, maar om met een bedroefd gezicht in de begrafenis vlak achter de kist te lopen, zie, dat was min.
Ik beefde over al mijn leden toen ik aan deze woesteling werd voorgesteld, hoewel de eerste aanblik mij buitenmate opluchtte; zeker, hij was natuurlijk een harteloze wildeman, doch zoals hij daar op de punt van zijn stoel gezeten mij door zijn nikkelen brilletje toeknipte, scheen hij mij toch van alle wildemannen de meest zachtzinnige. Gelukkig lichtte Vincent mij later in dat dit alles slechts schijn was; eenmaal in zijn macht, zou deze man zich in zijn ware gedaante ontpoppen. Het hok van Wampier' was een groot gebouw in de Veerstraat, geheel in rode steen opgetrokken, wat het iets bloeddorstigs gaf. Boven op de gevel stond een bronzen man met een vaantje in de hand, die Ijzeren Hendrik genoemd werd. Wat de betekenis van Ijzeren Hendrik en inzonderheid van het vaantje was, heb ik nooit geheel kunnen achterhalen. Er bestond een groot aantal verhalen daaromtrent, waaronder het opmerkelijkste wel was dat hij op de eerste dag van de grote vakantie met het vaantje placht te zwaaien en daarbij het linkerbeen vooruit plaatste. Hoe dikwijls hebben wij niet op het aangeduide uur aan de overkant van de straat gestaan om ons te verheugen over zijn meevoelend hart. 'Het is jammer,' zeiden de grote jongens dan na een uur, 'Hendrik doet 't dit jaar niet.' En hoe heerlijk was het om er ten slotteachter te komen’, en de traditie tegenover de kleine jongens hoog te houden. Zo viel de school van Wampier in twee leeftijdsgroepen uiteen, zij die er wel aan geloofden en zij die er niet aan geloofden. ‘Hij gelooft nog aan Hein’, was trouwens in Dordrecht de korte aanduiding van een stumperd, een onnozele.“

 

Godfried Bomans (2 maart 1913 – 22 december 1971)
Portret door Jan van ’t Hoff, 2001

 

De Amerikaanse dichter en performer Michael Salinger werd geboren op 2 maart 1962 in Cleveland, Ohio. Zie ook alle tags voor Michael Salinger op dit blog.

 

“Hoe loop je een blokje om”

Draag schoenen.
Als ze veters hebben, zorg er dan voor dat ze vastgebonden zijn.
Kies een richting en ga.
Twee voeten, spring
over stoepgaten,
stop dan en raap een steen op.
Snuffel niet in de brievenbus van je buren
(je zult in de problemen komen als je gepakt wordt.)
Woef, blaf, woef, blaf, woef, blaf, woef:
vraag voordat je die hond aait.
Die stok zou een nieuwe plaats kunnen gebruiken.
Onthoud,
waar je begonnen bent, is je bestemming.
Want een blokje om
is een rondje
(zelfs als het echt een vierkant is).
Terugkomend bij je voordeur,
zul je een andere persoon zijn
als je thuis komt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Michael Salinger (Cleveland, 2 maart 1962)

 

Zie voor de schrijvers van de 2e maart ook mijn blog van 2 maart 2020 en ook mijn blog van 2 maart 2019 en ook mijn blog van 2 maart 2018 en ook mijn blog van 2 maart 2014 deel 2.

Jan Eijkelboom, Elisabeth Borchers

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

 

In het park

Zoals de schemering de stammen
vervaagt maar zelf nog vager is
zo hangt een dunne groene mist
tussen de nog te volgen takken.

Geen mens dan wij. Hoor onze stappen:
zoals gewoonlijk doelgericht
en tegelijk zo vederlicht.
Zin om te leven klinkt erin
en ook iets van de nieuwe plicht
om oude onrust af te vlakken.

Maar ’t is mij liever als verwarring
ons straffe lopen onderbreekt.
Hoor hoe een haan de maan toeschreeuwt.
Zie uit die boom zijn pluimstaart hangen.

 

Genezen

Toen uit het schimmenrijk
ik was teruggekomen
vielen de blaadren van de bomen,
stond hun skelet alweer te kijk.

Tegen een mast van roestvrij staal
klepperen hel twee nylon koorden,
geluid dat je als kind nooit hoorde.
Toen stond er nog een houten paal
en woei de wind ook uit een noorden
dat minder kil leek, minder schraal.

Toch dreven op het water schotsen
wanneer het later winter werd.
De haven werd ermee versperd
als nu mijn schrijftafel met
slordige papieren rotsen
vol dreiging, woede en verwijt,
die ik weer slim en koel bestrijd.

Ik ben, kortom, geheel terug.
God hielp mij toch de brug weer over,
de ijzige bedoening in
van leven-met-een-zin.

 

Meeuw

Een onverzettelijke speelbal, rijdt de meeuw
op golf na golf, de snavel in de wind,
zoals een kind hem op papier verzint.

Zijn oog kijkt roerloos om zich heen,
naar voren en tegelijk opzij.
De broodheer ziet hij ook meteen.

Zwijgend of krijsend, in de lucht
zie ik hem later
zoals hij toch maar liever is:

tegen de wolken als een vis
in het doorzichtigst water.

 

Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Elisabeth Borchers werd geboren in Homberg op 27 februari 1926. Zie ook alle tags voor Elisabeth Borchers op dit blog.

 

Maart

Er komt een tijd
dat het slecht afloopt
met de sneeuwman.

Hij verliest zijn zwarte hoed
hij verliest zijn rode neus,
en de bezem valt uit zijn hand.
Kleiner wordt hij van dag
tot dag.

Naast hem groeit iets groens
en nog iets groens
en nog iets groens.

De zon jaagt
vogels voor zich uit.
Die wensen de sneeuwman
een goede reis.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Elisabeth Borchers (27 februari 1926 – 25 september 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e maart ook mijn blog van 1 maart 2020 en ook mijn romenu blog van 1 maart 2019  en ook mijn blog van 1 maart 2015 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.