Adriaan van Dis, Rafael Alberti

De Nederlandse schrijver en televisiemaker Adriaan van Dis werd op 16 december 1946 geboren in het Noord-Hollandse Bergen aan Zee. Zie ook alle tags voor Adriaan van Dis op dit blog.

Uit: De kolonie mept terug

“WE GAAN EEN REIS MAKEN. Van kolonie naar revolutie. Van heden naar toekomst. Maar we beginnen met Stilte:
De vogels zongen. De auto’s knorden niet meer. Geen streep aan de hemel. Coronavirus: lockdown maart 202o. Heerlijke tijd — niet voor een bijstandsmoeder met jengelkinderen maar wel voor iemand die naar een lege agenda verlangt om te schrijven aan de tiende Kousbroeklezing. Te houden 14 april 2020. Het was zo stil in huis dat ik de boeken in mijn kast hoorde fluisteren. Leesherinneringen drongen zich op. Als ik voor de dikke meter boeken van Rudy Kousbroek stond, hoorde ik zijn stem. Krakerig, en ik rook zelfs de geur van een verboden sigaret.
Kousbroek is naar schatting mijn meest gepavoiseerde auteur: plakkertjes, post-itvelletjes, leesvaantjes. Al lezend kon ik het kennelijk niet laten om veel van zijn zinnen aan te strepen. Zoals deze: ‘Schaamte, spijt en verlangen, dat zijn voor mij de emoties verbonden aan ons koloniale verleden, maar de meeste van deze is het verlangen.
Toen Kousbroek in februari 1992 te gast was in ons VPRO-boekenprogramma — om over zijn toen net verschenen Het Oost-Indisch kampsyndroom te komen praten — vroeg ik hem naar dat verlangen: de beelden, de tropensensaties die hem het sterkst waren bijgebleven. Een vraag die ik van zijn redacteur Tilly Hermans moést stellen. `Eh, eh… dat weet ik niet meer.’ De schrijver van vloeiende zinnen klapte totaal dicht. Op papier kon hij prachtig mijmeren over de opdampende geuren na een tropische regen en de smaak van schaafijs, maar er publiekelijk over praten vond hij kennelijk te beschamend. Ook in zijn essays over de kolonie Nederlands-Indië verkoos hij de strenge toon boven gezwijmel. Bij herlezing trof het me zelfs hoezeer hij de schaamte en de schuld grondiger heeft verkend dan het verlangen.
Al die strepen en papiertjes in zijn boeken zijn stille getuigen van een gesprek dat ik al jaren met hem voer — ook na zijn dood. Ach, lieve Rudy, wat heb ik toch veel van je geleerd. Dat ik niet `jappen’ moest zeggen, maar ‘Japanners’, niet `concentratiekamp’ maar ‘interneringskamp’. En: `Hoed je voor leedconcurrentie’. Kousbroek was allergisch voor zelfmedelijden en wars van een cultuur van slachtofferschap. `Slachtofferschap is in. Het verovert de wereld:* Om die reden lukte het hem ook nauwelijks te schrijven over het verblijf in zijn laatste kamp Si Rengo-Rengo. Hij was streng voor zichzelf en streng voor zijn Indische lotgenoten. Natuurlijk erkende hij de abominabele manier waarop de mensen uit Indië door de Nederlandse regering zijn behandeld’, maar dat was nog geen excuus om de feiten te verdraaien. Al besefte hij wel dat clichés en mythes een functie hebben: ‘de mensen willen helemaal niet weten of ’t echt waar is — het geeft betekenis aan hun leven en daarom houden ze eraan vast. Pogingen om iets ervan te ontzenuwen roepen alleen maar woede op, dan zijn zij “diep gekwetst” omdat “hun lijden niet wordt erkend.”

 


Adriaan van Dis (Bergen aan Zee, 16 december 1946)

 

De Spaanse dichter en schrijver Rafael Alberti werd geboren op 16 december 1902 in El Puerto de Santa María (Cádiz). Zie ook alle tags voor Rafael Alberti op dit blog.

 

Met Pablo Neruda in het hart

I.
Eerst zeiden ze (ik hoorde het vroeg in de ochtend):
Pablo Neruda is vermoord.

Het was van heel ver dat zijn brieven kwamen,
hulpkreten, kreten vol eenzaamheid en pijn,
van ver over zee.

Ach, ik vergeet mijn eigen taal,
sorry voor de fouten.
Stuur me een woordenboek.

Op een dag, op een wintermiddag,
viel een manuscript, als de laatste reddeloze bladeren van de herfst,
in mijn handen open.
Het heette: Verblijf op aarde.

Als as, als zee zich bevolkende,
in de overstroomde traagheid, in het vormeloze,
of zoals hoog boven de wegen
de klokken kruiselings weergalmen…

Het was een dode galop,
een hart dat in de verte sloeg,
een kreet, nee niet van de aarde,
meer van de verzonken wortels van het vuur,
de geboortepijn van een boom, de pijn
van een steen die verkalkt is door de bliksem.

Pablo Neruda is gestorven. (Dat hoorde ik een andere ochtend).
De zaak was rechtgezet; wat maakt het uit?
Door mijn tranen heen komen de herinneringen.

Hoe kan ik die ochtend op mijn terras vergeten,
de laatste sneeuw tegen het blauwe decor van de Guadarrama,
de eerste woorden van onze ontmoeting,
zijn verre beeld, eindelijk aanwezig?

Je gaf ons alles, toen,
de goedheid van de pas verschenen broeder,
wanhopige, onstuimige zangen,
en in ruil gaven wij je vreugde
en daarmee de hand waar je lang op wachtte.
Zo werd je immense eenzaamheid bevolkt,
werd Miguel, Manolo, Vicente, Federico…,
werd heel de lyrische stem van Spanje
die de vleugels monteerde aan je groene paard,
want mooi waren de winden die het doorsneed
en mooi de nieuwe galop van de hoeven op de uitgesleten stenen.

 

Vertaald door Barber van de Pol

 


Rafael Alberti (16 december 1902 – 27 oktober 1999)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e december ook mijn blog van 16 december 2018 deel 2 en eveneens deel 3.