De Nederlandse dichteres en vertaalster Eva Gerlach (pseudoniem van Margaret Dijkstra) werd geboren in Amsterdam op 9 april 1948. Zie ook alle tags voor Eva Gerlach op dit blog.
Tuin
De snoepfabriek was eindelijk verdwenen.
Dat jaar zaten de vogels op de muur
met flarden van het krimpfolie waar de stenen
voor een kantoorpand in werden verstuurd.
Door transparante nesten zag je in mei
de eieren glanzen: een mooi voorjaar. – ’t Duurde
tot juni eer het plastic brak en wij
een vogelkerkhof bouwden naast het schuurtje.
Je kunt het niet ontkennen
je kunt het niet ontkennen, zij was hier,
zij heeft over een muur van tijd gekeken
en deze code gehanteerd als teken
van eeuwigheid. Een omtrek gaf zij prijs
en zij heeft hem verscheurd noch opgegeten.
Haarfijn sluitend levert hij bewijs
dat zij bestond. Dat zij hier heeft gezeten
met mij en haar spoor trok op dit papier.
Ontferm U onzer
Mijn oma Joaquim (‘God, kom’) was haar bril kwijt.
Waar zij ook zocht, niet waar ik hem had verstopt,
in het bordedoosje bij de wisser en het krijt;
dat leverde per week een kwartje op,
ik denk nog altijd dat zij niets vermoedde.
Toen kreeg zij staar, wou niet geopereerd,
werd blind en vroeg mij dikwijls met warm weer
voor de zon te gaan staan, dan kon zij mij bijna zien.
Haar liefde meer dan ik verdien
nu zij, het gezicht herkregen door familiedwang,
mij beverig tegemoetkomt over de gang
met een blaadje waarop in het dunne visitekopje
het djokjalepeltje rinkelt. ‘Hier kintie.’ Kon
ik haar maar in veiligheid brengen, behoeden
voor doofheid, jicht, bronchitis, Parkinson.
Haar God komt eenmaal, maar Hij neemt de tijd.
Eva Gerlach (Amsterdam, 9 april 1948)
De Duitse schrijver, dichter en essayist Johannes Bobrowski werd geboren op 9 april 1917 in Tilsit. Zie ook alle tags voor Johannes Bobrowski op dit blog.
Kindertijd
Toen hield ik van
de wielewaal –
het klokkenspel, boven
opklonk het, neerzonk het
door het bladerhuis,
als we hurkten aan de bosrand,
aan een grashalm regen
rode bessen; met zijn
karretje trok de grijze
jood voorbij.
’s Middags dan onder de elzen
in zwartschaduw stonden de dieren,
verjoegen met toornige staartslag
de vliegen.
Dan viel de stromende, brede
regenvloed uit de open
hemel; naar al het donker
smaakten de druppels,
als aarde.
Of de jongens kwamen
het oeverpad langs met de paarden,
op de glanzende bruine
ruggen reden zij lachend
boven de diepte.
Achter de heining
wolkte bijengegons.
Later, door ’t struikgewas bij de rietplas,
streek zilver de ritsel
van angst.
Dichtgroeiden, een haag
in het duister venster en deur.
Dan zong in haar geurende
kamer grootmoeder. De lamp
zoemde. Naar binnen traden
de mannen, zij riepen de honden
over hun schouder toe.
Nacht, lang vertwijgt in het zwijgen –
tijd, ontglijdender, bitterder
durende van vers tot vers:
kindertijd –
toen ik hield van de wielewaal.
Vertaald door C. O. Jellema
Johannes Bobrowski (9 april 1917 – 2 september 1965)
Onafhankelijk van geboortedata
De Nederlandse dichteres en schrijfster Yasmin Namavar werd geboren in 1983 in Amstelveen. Namavar is van Iraans – Nederlandse afkomst en werkt als psychiater. Ze schrijft poëzie en proza. Gedichten en essays van haar hand verschenen eerder in De Gids, Tirade, Hollands Maandblad, Poëziekrant, Trouw en Medisch Contact, en op diverse online platforms. Ze was finalist bij de El Hizjra Literatuurprijs 2022. In november 2024 verschijnt haar essay De dagen van binnen in de bundel Over ziek zijn, een verzameling essays van verschillende schrijvers.
Berm
ik kniel voor de bloemen, de velgen
gebukt onder het lichaam
als ik opkijk
ligt er een kind tussen mijn benen
hoog boven mij trekken de brandganzen voorbij
Spitsbergen, Groenland, Nova Zembla
nu buig ik voor je fluwelen wimpers
je bloesem van het ogenblik
erfelijk is jouw dood en in mijn navel
ligt een bromvlieg
glanzend groen knisperend
mottige vlinders klapperen hun vleugels
zachtjes kriebelen aan mijn huig
een vrouw ligt kokhalzend op de asfaltweg
Donker
ik draai een gloeilamp in de tijd
op mijn handen en knieën zoek ik basmatirijst
mijn kruin richting je schort
je gouden armbanden in het donker
onder mijn bed vind ik
stof en zuurdesembrood
het brons van mijn haar vlecht je
na al die jaren nog steeds op een klein krukje
in de keuken, de radio aan
schrik je
van de snoek in mijn schoot, het brood in mijn strot
ik kan alleen luisteren naar je hartslag als je stil bent
en bang, heel bang
Yasmin Namavar (Amstelveen, 1983)
Zie voor nog meer schrijvers van de 9e april ook mijn blog van 9 april 2020 en eveneens mijn blog van 9 april 2019 en ook mijn blog van 9 april 2018 en ook mijn blog van 9 april 2017 deel 2.