De Britse schrijver Evelyn Waugh werd geboren in Londen op 28 oktober 1903. Zie ook mijn blog van 28 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Evelyn Waugh op dit blog.
Uit: Brideshead Revisited
„I thanked him.
“Yes, it’s indulgent of me, but it all comes out of capital, you know. . . . I suppose this is the time I should give you advice. I never had any myself except once from your cousin Alfred. Do you know in the summer before I was going up, your cousin Alfred rode over to Boughton especially to give me a piece of advice? And do you know what that advice was? ‘Ned,’ he said, ’there’s one thing I must beg of you. Always wear a tall hat on Sundays during term. It is by that, more than anything, that a man is judged.’ And do you know,” continued my father, snuffling deeply, “I always did? Some men did, some didn’t. I never saw any difference between them or heard it commented on, but I always wore mine. It only shows what effect judicious advice can have, properly delivered at the right moment. I wish I had some for you, but I haven’t.”
Anthony Andrews en Jeremy Irons als Sebastian en Charles
In de tv-serie Brideshead Revisited uit 1981
My cousin Jasper made good the loss; he was the son of my father’s elder brother, to whom he referred more than once, only half facetiously, as “the Head of the Family”; he was in his fourth year and, the term before, had come within appreciable distance of getting his rowing blue; he was secretary of the Canning and president of the J.C.R. – a considerable person in college. He called on me formally during my first week and stayed to tea; he ate a very heavy meal of honey-buns, anchovy toast and Fuller’s walnut cake, then he lit his pipe and, lying back in the basket-chair, laid down the rules of conduct which I should follow; he covered most subjects; even to-day I could repeat much of what he said, word for word. “. . . You’re reading History? A perfectly respectable school. The very worst is English Literature and the next worst is Modern Greats. You want either a first or a fourth. There is no value in anything between. Time spent on a good second is time thrown away. You should go to the best lectures – Arkwright on Demosthenes for instance – irrespective of whether they are in your school or not. . . . Clothes. Dress as you do in a country house. Never wear a tweed coat and flannel trousers – always a suit. And go to a London tailor; you get better cut and longer credit. . . . Clubs. Join the Carlton now and the Grid at the beginning of your second year. If you want to run for the Union – and it’s not a bad thing to do – make your reputation outside first, at the Canning or the Chatham, and begin by speaking on the paper. . . . Keep clear of Boar’s Hill . . .” The sky over the opposing gables glowed and then darkened; I put more coal on the fire and turned on the light, revealing in their respectability his London-made plus fours and his Leander tie. . . . “Don’t treat dons like schoolmasters; treat them as you would the vicar at home. . . . You’ll find you spend half your second year shaking off the undesirable friends you made in your first. . . . Beware of the Anglo-Catholics – they’re all sodomites with unpleasant accents. In fact, steer clear of all the religious groups; they do nothing but harm. . . .”
Evelyn Waugh (28 oktober 1903 – 10 april 1966)
Portret door Henry Lamb, 1929
De Vlaamse schrijver JMH Berckmans (Jean-Marie Henri) werd geboren in Leopoldsburg op 28 oktober 1953. Zie ook mijn blog van 28 oktober 2008 en ook mijn blog van 28 oktober 2009 en ook mijn blog van 28 oktober 2010
Uit: Dromen van Francavilla aan de Po
„Veel rotzooi bij de zending van vandaag.
Christen worden met Marcus. Christen worden met Lucas. Beschouwingen bij het leven van Kardinaal Newman door Robbrecht Boudens. Het geloofsboek. Met gevouwen handen door Henri Nouwens. Het grote magnetron-kookboek. Milieubewust tuinieren. Catherine Coockson. Stephen King. Barbara Cartland.
Maar de eerste de beste hoop onzin verkoopt natuurlijk 1000 keer beter dan een goed verhaal met een begin en een midden en een slot.
Die John Banville. Het boek der getuigenis. Dat zegt me wel wat. Misschien eens meenemen en lezen als ik tijd over heb.
Steekkaarten getikt. Een stuk of vijfenzeventig. Netjes in de boeken gestoken. Boeken in de rekken gezet en op de tafels gelegd. Alles goed gevonden. Behalve die Henri Nouwens. Met gevouwen handen. Dat had ik bij exegese gezet en het moest bij geloofsbeleving staan.
Zending voor de Centrale Bibliotheek klaargemaakt. Alles tot in de puntjes gefaktureerd en alles netjes verpakt. Etiketje op de dozen en klaar was kees. Daarna nog een uurtje in de winkel rondgeneusd. Op zoek naar alles en nog wat.
De dag vloog voorbij.
Daarna een pilsje gedronken op het terrasje bij Rita. Rita zag er weer goed uit.
Zitten dromen van Francavilla aan de Po. Wakker geworden toen Rita zei: ‘35 Frank, Mario.’
Op de bus extra opgelet.
Nasi gebakken.
Plaatje van Lucio Dalla opgelegd en zitten dromen van Francavilla aan de Po. Wakker geworden toen de wekdienst belde.
In Francavilla aan de Po is geen noemenswaardige verslechtering ingetreden in de toestand van de stervende Moribondo. De bookmakers in Via Caspita doen nog steeds slechte zaakjes. Claudia Martinelli is er met het lief van Vito Larocco vandoor. Dat is nu wel duidelijk. Morgen kent heel Francavilla aan de Po het verhaal. Daar zal de moeder van Vito Larocco wel voor zorgen. Die haalt er desnoods TeleFrancavilla bij. Rosa Leone alweer vijf kilo aangekomen en vijf centimeter gekrompen. Ze begint de sferische perfectie te benaderen.“
JMH Berckmans (28 oktober 1953 – 31 augustus 2008)
De Duitse schrijver Uwe Tellkamp werd geboren op 28 oktober 1968 in Dresden. Zie ook mijn blog van 28 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Uwe Tellkamp op dit blog.
Uit: Die Schwebebahn, Dresdner Erkundungen
„Das Dresden meines Temperaturgedächtnisses ist eine Winterstadt voller Fernwärmerohre und Heizungen, von deren Rippen die Farbe abgeplatzt war; oft lag ich, ein Junge von zehn oder elf Jahren, nachts wach und lauschte den Flüsterstimmen der Gespenster, die in der Braunkohle wohnten und durch die Überredungskünste von Riesaer Sicherheitszündhölzern und Flammat-Kohleanzünder (weiß, hartseifig – oder braun und zäh wie „Plombenzieher“-Toffeebonbons) aus ihren tertiären Schlafstätten gelockt wurden. Das Land driftete, gegen die kontinentale Geographie durch eine Betonmauer abgedichtet. Der Elbhang war ein Pflanzenkorb, vergiftet vom Fluß, der schwarzen Aorta der Stadt. Immer wieder ging es um Infiltration, erobernde Kräfte. Die herrschten, wollten in die Köpfe derer, die beherrscht wurden – die beherrscht wurden, wollten das, was in ihre Köpfe wollte, aus ihren Köpfen heraushalten; dadurch begannen auch sie zu herrschen, auf die dubiose, unerklärliche Weise, die den Gejagten Züge der Jäger verleiht. Insofern ist Macht eine Geisteswissenschaft. Verblüffend war, daß die trojanischen Schichten in Dresden umgekehrt lagen: Vergangenheit oben, auf den Dachböden; Zukunft, in Form von winterharten Lebensmitteln, Reparaturmaterial, Brennstoff, in den Kellern. Gefrorene Wespennester, Zellstoff-Pagoden ähnlich, waren Vorboten des Eindringens, gegen das die Bilder, die Klänge, die Namen helfen sollten.
Für den Jungen, der ich war, gab es kaum einen anziehenderen Ort als den Dachboden der Oskar-Pletsch-Straße 11, Weißer Hirsch, das zweite Haus, nach einem Johannstädter Plattenbau, das auf mich den Eindruck einer Persönlichkeit machte. Wenn die Winde schnauften und das Schneegestöber weiße Mauern um den Elbhang wachsen ließ, knarrten die Dachbalken, als gehörten sie zur „Hispaniola“, dem Schatzinselsegler; manchmal hörte ich Käpt’n Flints schrille Stimme nach seiner Mannschaft rufen und sah, wenn die Glühbirne im Dachfirst mit Licht zu knausern begann, John Silver durch eine Hafengasse hinken, Billy Bones im „Admiral Benbow“, begleitet vom betrunkenen „Fünfzehn Mann auf des Toten Mannes Kiste“, in der Truhe nach der Schatzkarte wühlen.“
Uwe Tellkamp (Dresden, 28 oktober 1968)
Zie voor nog meer schrijvers van de 28e oktober ook mijn vorige blog van vandaag.