Astrid Lindgren, Jonathan van het Reve, Norbert Krapf, René de Clercq, Chloe Aridjis

De Zweedse schrijfster Astrid Lindgren werd als Astrid Ericsson geboren op 14 november 1907 en groeide op op de boerderij Näs in Vimmerby in Småland. Zie ook alle tags voor Astrid Lindgren op dit blog.

 

Uit: Pippi Langstrumpf (Vertaald door Cäcilie Heinig)

 

“Meine Mama ist ein Engel, und mein Papa ist ein Südseekönig. Es gibt wahrhaftig nicht viele Kinder, die so feine Eltern haben!”, pflegte Pippi sehr stolz zu sagen. “Und wenn mein Papa sich nur ein Schiff bauen kann, dann kommt er und holt mich, und dann werde ich eine Südseeprinzessin. Hei hopp, was wird das für ein Leben!” Ihr Papa hatte dieses alte Haus, das in dem Garten stand, vor vielen Jahren gekauft. Er hatte gedacht, dass er dort mit Pippi wohnen würde, wenn er alt war und nicht mehr über die Meere segeln konnte.

Aber dann passierte ja das Schreckliche, dass er ins Meer geweht wurde, und während Pippi darauf wartete, dass er zurückkam, begab sie sich geradewegs nach Hause in die Villa Kunterbunt. So hieß dieses Haus. Es stand möbliert und fertig da und wartete auf sie. An einem schönen Sommerabend hatte sie allen Matrosen auf dem Schiff ihres Papas Lebewohl gesagt. Sie hatten Pippi sehr gern und Pippi hatte sie auch gern.

“Lebt wohl, Jungs”, sagte Pippi und gab allen der Reihe nach einen Kuss auf die Stirn. “Habt keine Angst um mich. Ich komm immer zurecht.”

Zwei Dinge nahm sie vom Schiff mit. Einen kleinen Affen, der Herr Nilsson hieß, und einen großen Handkoffer, voll mit Goldstücken, den hatte sie von ihrem Papa bekommen. Die Matrosen standen an der Reling und schauten Pippi nach, solange sie sie sehen konnten. Sie ging mit festen Schritten davon, ohne sich umzudrehen, mit Herrn Nilsson auf der Schulter und dem Koffer in der Hand.
“Ein merkwürdiges Kind”, sagte einer der Matrosen und wischte sich eine Träne aus dem Auge, als Pippi in der Ferne verschwunden war.“

 


Astrid Lindgren (14 november 1907 – 28 januari 2002)

Hier met Inger Nilsson als Pippi Langkous

 

De Nederlandse schrijver en columnist Jonathan van het Reve werd geboren op 14 november 1983 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Jonathan van het Reve op dit blog.

 

Uit: Kleuren van de nacht?

 

“Van Gogh had niks met sterrenkunde. Op de tentoonstelling ‘Van Gogh en de kleuren van de nacht’ in het Van Gogh Museum is dat goed te zien. Sterren schildert hij als dikke gele zonnetjes en de maan wordt belicht zoals geen enkele bol ooit belicht kan worden: het heldere geel reikt zo ver om de schaduw heen dat het donkere gebied een klein, bijna geheel omsloten rondje wordt. Anders gezegd: bij Van Gogh raken de twee uiteinden van het croissantje elkaar haast. In het echt, zoals u weet, gebeurt dat niet.

Heel wonderlijk is ook het schilderij De sterrennacht boven de Rhône, waarop Van Gogh met grote gele stippen het sterrenbeeld de Grote Beer heeft afgebeeld. Je ziet duidelijk een steelpannetje, het hangt mooi horizontaal boven Arles. Maar de audiotour vermeldt dat Arles vanaf deze brug in het zuidwesten ligt, en daar kan de Grote Beer nooit zo hangen. Bovendien klopt er niks van de onderlinge posities van de sterren: ik kan uit mijn hoofd een betere Grote Beer tekenen dan van Gogh hier heeft gedaan – terwijl hij gewoon over zijn schouder had kunnen kijken om het origineel te zien.

“Nou én?” zult u zeggen. “Het perspectief klopt ook nooit bij Van Gogh, dat wisten we allang. Hij schilderde de dingen zoals híj ze zag en voelde, begrijp je?”

Nee. Sorry, maar dat begrijp ik niet. Dat je de maan groot en geel maakt omdat je dat zo voelt of ziet, dat snap ik. Maar welk artistiek gevoel dwingt een volwassen kunstenaar nou om domweg het meest herkenbare sterrenbeeld van de hemel te kiezen en het zo potsierlijk (en verminkt) boven een stadje te hangen? Waar slaat dat op?”

 

 

Jonathan van het Reve (Amsterdam, 14 november 1983)

 

 

 

De Amerikaanse dichter, schrijver en vertaler Norbert Krapf werd geboren op 14 november1943 in Jasper, Indiana. Zie ook alle tags voor Norbert Krapf op dit blog.

 

In the Spirit House


Even when I was young I did

not think of cemeteries as sad.

To me they were quiet and peaceful

and housed spirits of those I loved.


When I became a father I often

brought my children to a cemetery

landscaped like a rural park.

We brought along a picnic lunch


and ate it and drank juice on a stone bench.

Sometimes we saw a rabbit or a pheasant

between tombstones. Periodically a diesel

commuter train ran along the back of the plot.


We played games and read books and I

pronounced the names carved in stone.

That world was populated with spirits

who became our friends, not enemies.


We did not walk in fear or dread.

We enjoyed the privacy of our park.

Nobody told us to go away.

Nobody told us to be quiet.

 

 

To a Valencia Orange


Thank you for waiting overnight

on the balcony in winter.

The curves of your rind

are delightful to the touch.

How willingly your skin

comes off when I pull.

How cool the feel of your

sections as I divide them

and lick your juice from

my fingertips.  How delicious

the taste of your flesh

and the explosion of your

juice on my tongue.

Orange of Valencia,

I give thanks for the burst

of sun you bring to my day.

 

 

Norbert Krapf (Jasper, 14 november1943)

 

 

 

De Vlaamse schrijver, dichter, politiek activist en componist René Desiderius de Clercq werd geboren in Deerlijk op 14 november 1877. Zie ook mijn blog van 3 november 2010 en eveneens alle tags voor René de Clercq op dit blog.

 

Hoort gij de eik?

Hoort gij de eik, o blode bomen?
Hij ruist daar, zwaar en zwart!
Hij droomt zijn donkere dromen,
de boom van mijn hart!

Zijn stam is rond, zijn kruin nog ronder,
zijn schors is ruw en hard.
Hij plooit noch boven noch onder,
de boom van mijn hart!

Waai stout, mijn eik, alover ’t blode,
uw hoge vreugd en smart,
gij levende onder de dode,
gij, boom van mijn hart!

Het ruist te nacht door mijne ziele,
wanneer gij zingt en sart.
Val op mijn hoofd als ik kniele,
o boom van mijn hart!

 

 

Laat mij de nacht tot vriend

Laat mij de nacht tot vriend; de nacht is goed.
De sterren zijn ver en het duister zoet.

Laat mij de nacht tot vriend, en rust en rouw,
Dat ik hoor op mijn hart het geklop van mijn vrouw.

Dat ik hoor haar vermaan, verneem haar troost,
Haar liefde tot mij en haar angst voor haar kroost.

Laat me de nacht tot vriend; de dag is wreed.
Te nacht komt mijn dode en sust mijn leed.

 

René de Clercq (14 november 1877 – 12 juni 1932)

 


De Engels-Mexicaanse schrijfster
Chloe Aridjis werd geboren in New York op 6 november 1971 (en dus niet op 14 november zoals eerder vermeld). Zie ook alle tags voor Chloe Aridjis op dit blog.

 

Uit: Assunder

 

“They call us guards, warders, invigilators, room keepers, gallery assistants. We are watchmen, sentinels, but we don’t polish guns, shoes or egos. We are custodians of a national treasure, a treasure beyond value stored behind eight Corinthian columns of a neoclassical façade, the dreams of the ancients stuccoed to our building. And our title should honour that.
I came to my profession half by chance, half following an ancestral call. After stumbling upon an ad for a Travelling Exhibition Assistant, I applied for the position but found the vacancy had been filled. Yet the kind man who answered my call mentioned another opening, this one at the British Museum. A guard had just resigned due to the diagnosis of an incurable ailment, and decided he wanted to spend his remaining months staring at something other than nymphs and satyrs locked in battle. They offered him the choice of other wings but he said he wanted to leave London and retire from culture.
My time there didn’t last but it led me to my calling. After the British Museum came the National Gallery, and nine years later I have come to know all the paintings and panels better than the palm of my hand.
How will you handle the boredom, they had first asked at the job interview. I laughed before realising they were serious, and told them I didn’t easily grow bored. But you will, they warned, and I replied that I would then simply draw up lists in my head or count the number of skirts or stripes in the room. You’re meant to protect the works of art, they said, to which I replied of course, yes, I would.

Acedia plagues the novice much more than the experienced solitary; unlike some of the new guards, I do not suffer from boredom or listlessness. Half of us have the right temperament, the other half don’t.”

 

 

Chloe Aridjis (New York, 6 november 1971)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e november ook mijn blog van 14 november 2011 deel 1 en eveneens deel 2.