Peter Ghyssaert, Alex Wheatle, J.R.R. Tolkien, Marie Darrieussecq, Cicero, Drieu la Rochelle, Henry Handel Richardson

De Vlaamse dichter Peter Ghyssaert werd geboren op 3 januari 1966 te Wilrijk. Zie ook alle tags voor Peter Ghyssaert op dit blog.

 

Opa

Opa is duizendjarig
en van glas, lijkt het.
Stoot je hem aan, dan begint er
een fijn koperen mechaniek te zingen
in zijn borst: ik heb het warm,
te koud, zit op de tocht.

Zijn eigen handen
zijn een vale nevel voor zijn ogen.
Hij denkt dat bomen brancadiers zijn
– ’s winters wit, altijd beweeglijk –
en morst dagelijks van angst.

’s Avonds leggen wij zijn beweegbare delen
in hun houten kistjes. Maar iemand
maakt zoek, verlegt wat, en bij dageraad
staat opa’s hoofd te schreien
aangebrand van ochtenddauw,
zo eenzaam op de schoorsteenmantel.

 

Kind in de storm

Ze heeft een regendruppel in haar hand,
een klein gezicht
maar slecht gemaakt. Ze wrijft hem droog.

Het waait onder haar vliesdun kleed;
ze vangt, verkleumd, een nieuw gezicht
en spreekt ertegen: lief
is klein en klein is
overboord voorgoed verloren.

Wat ze heeft dat mag ze houden:
mager haar
en wit gezicht van louter wind;
een vuist zo rond
of daar een angst begint.

Eén dunne rug onder de storm
– een juk onder een juk –
twee schouderbladen
om ter bangst.

 

 
Peter Ghyssaert (Wilrijk, 3 januari 1966)

 

De Britse schrijver Alex Wheatle werd geboren op 3 januari 1963 in Londen. Zie ook alle tags voor Alex Wheatle op dit blog.

Uit: The Dirty South

“Noel smiled an ugly smile, like he was thinking of some old school, bitch torture that he had seen in some old Samurai film. ‘I have a ride now’, he said. ‘A little Fiesta. Bought it at an auction for three hundred notes. And now I’ve got my ride, I’m going in for a little stakeout, to see if I can find that bitch who honey-trapped you. It would be good if you could come with me. You could identify any of the African brothers who jacked you. It was probably a Nigerian. I hate them motherfuckers with their scarred up faces and ugly mothers …. They’re all over Peckham these days with their crater-legged women and mad-coloured clothes. And then we could deal with them in medieval style. There’s something I’ve got, two piece of long shanks. And I will use them. But if you’re going to go on like a pussy then I’ll do this shit on my own. And I can remember what the bitch looks like. Man won’t find her too buff by the time I’m done with her. And when I am done the phantom of the motherfucking opera will turn his back on her nigger honey-trapping ass.’
(…)

Before she accepted it she gave me a cautious look. I’m sure she was about to protest but she checked herself, looked around and instead offered me a sweet smile… As she unwrapped my present I never blinked. I felt all good. She opened the velvet box and there it was, the gold bracelet, all nice hundred and ninety pound’s worth. I wasn’t chunky or blingy, like what ghetto people normally wear, but lady-like and elegant. The candle light glinted of the surface of the bracelet and onto Akeisha’s face. For a moment, she held it within her hands, not quite believing what I had given to her. She the half stood up, leant towards me and kissed me on the mouth. No tongues but on the mouth. She even closed her eyes for a split second. I wanted so much to sample her right then but I had to keep control. Mentally, I kicked the settle image of her naked toned legs out of my mind. It wasn’t easy.

 

 
Alex Wheatle (Londen, 3 januari 1963)

 

De Engelse schrijver J.R.R. Tolkien werd geboren op 3 januari 1892 in Bloemfontein, Zuid-Afrika. Zie ook alle tags voor J.R.R. Tolkien op dit blog.

Uit: The Lord of the Rings (The Hobbit)

“Good Morning!” said Bilbo, and he meant it. The sun was shining, and the grass was very green. But Gandalf looked at him from under long bushy eyebrows that stuck out further than the brim of his shady hat.
“What do you mean?” he said. “Do you wish me a good morning, or mean that it is a good morning whether I want it or not; or that you feel good this morning; or that it is a morning to be good on?”
“All of them at once,” said Bilbo. “And a very fine morning for a pipe of tobacco out of doors, into the bargain. If you have a pipe about you, sit down and have a fill of mine! There’s no hurry, we have all the day before us!” Then Bilbo sat down on a seat by his door, crossed his legs, and blew out a beautiful grey ring of smoke that sailed up into the air without breaking and floated away over The Hill.
“Very pretty!” said Gandalf. “But I have no time to blow smoke-rings this morning. I am looking for someone to share in an adventure that I am arranging, and it’s very difficult to find anyone.”
“I should think so—in these parts! We are plain quiet folk and have no use for adventures. Nasty disturbing uncomfortable things! Make you late for dinner! I can’t think what anybody sees in them,” said our Mr. Baggins, and stuck one thumb behind his braces, and blew out another even bigger smokering. Then he took out his morning letters, and began to read, pretending to take no more notice of the old man. He had decided that he was not quite his sort, and wanted him to go away. But the old man did not move. He stood leaning on his stick and gazing at the hobbit without saying anything, till Bilbo got quite uncomfortable and even a little cross.”

 

 
J.R.R. Tolkien (3 januari 1892 – 2 september 1973)

 

De Franse schrijfster Marie Darrieussecq werd geboren in Bayonne, Pyrénées-Atlantiques, op 3 januari 1969. Zie ook alle tags voor Marie Darrieussecq op dit blog.

Uit:Il faut beaucoup aimer les hommes

“Il était vêtu d’un manteau étrange, long, d’un tissu fin et fluide. Il ne la regardait pas. Il regardait le bas de la ravine, les lumières de Los Angeles. Il portait sa lourde tête sombre comme si cet effort l’occupait tout entier. Comme si de tous les humains présents il était seul à avoir conscience de ce fardeau qu’est une tête. Dans le contre-jour des lanternes ses cheveux longs lui creusaient une profonde capuche et sa silhouette longiligne avait quelque chose de monacal. L’intensité du champ de force devenait telle que l’un d’eux – elle – formula quelque chose, sur la douceur ou George ou ce qu’ils buvaient ; et il y eut comme une respiration. Le brouillard blanchissait la nuit, une poudre d’eau se formait sur eux. Il lui roula une cigarette. Leurs mains ne se sont pas touchées, mais le champ de force s’est resserré si brutalement que la cigarette a flotté, est passée entre eux sans qu’ils sachent comment, dans l’espace vibrant et bourdonnant. Il a cherché du feu en pantomime dans le noir, dans les poches sans fond de son manteau. Il n’en avait pas – si – la flamme a jailli. Elle a brûlé ses cheveux en s’approchant de trop près et elle a ri, à tort, puisque déjà il exigeait d’elle, en silence, le plus grand sérieux. Elle a aspiré une bouffée, et elle a fait surface, une dernière fois.”
Puis elle a plongé au cœur du monde, avec lui, dans le champ de force, dans le brouillard qui engorgeait Laurel Canyon, dans le bonheur total, opaque et blanc, le bonheur qui désintègre.
C’était un acteur prodigieux. Il était capable de faire apparaître devant lui, autour de lui, des peaux, des mues, superposables, et jamais factices. C’était lui, multiple. Il avait atteint ce niveau, cette assurance, d’être lui rôle après rôle, comme George ou Nicole ou Isabelle. Mais il n’avait jamais accédé au statut de star. Pourtant, elle le constata par la suite, il déclenchait l’adoration, et la peur, et le manque.”

 

 
Marie Darrieussecq (Bayonne, 3 januari 1969)

 

De Romeinse schrijver, redenaar, politicus, advocaat en filosoof Marcus Tullius Cicero werd geboren in Arpinum op 3 januari 106 v. Chr. Zie ook alle tags voor Cicero op dit blog.

Uit: Vriendschap (Laelius (de amicitia, vertaald door Rogier van der Wal)

“Toen Scaevola over deze kwestie te spreken kwam, heeft hij ons verslag gedaan van het gesprek dat Laelius over het thema vriendschap gevoerd had. Dat gesprek had Laelius met Scaevola zelf en met zijn andere schoonzoon, Gaius Fannius,de zoon van Marcus, enkele dagen na de dood van Scipio Africanus.De kern van die uiteenzetting heb ik onthouden en die beschrijf ik in dit boek op mijn eigen manier. Ik voer hen namelijk sprekend op om niet te vaak ‘zei ik’ of ‘zei hij’ in te hoeven voegen. Bovendien wil ik de indruk wekken dat de lezer het gesprek leest terwijl het plaatsvindt.
Je hebt me al vaak aangeraden iets over vriendschap te schrijven; dit gesprek leek mij dus een mooi onderwerp. Zo kan iedereen er kennis van nemen, en het doet ook recht aan ónze vriendschap. Ik heb het dan ook met genoegen op schrift gesteld omop jouw verzoek veelmensen een dienst te bewijzen. In Cato Maior, de dialoog over de ouderdom die ik aan jou heb opgedragen, heb ik de oude Catosprekend opgevoerd. Hij was de geschiktste persoon die ik kon bedenken als spreker over die leeftijdsfase. Hij is zelf namelijk heel oud geworden en floreerde op hoge leeftijd meer dan anderen.
Zo leek Laelius mij ook de beste spreker over vriendschap. Want zijn vriendschappelijke relatie met Publius Scipio was uiterst gedenkwaardig, zo hebben we van de vorige generatie begrepen. Laelius was dus inmijn ogen de juiste figuur voor een uiteenzetting over vriendschap. Zijn betoog omvat die dingen waarvan Scaevola zich herinnerde dat Laelius ze besproken heeft. Bovendien krijgt dit type gesprekken, dat is gebaseerd op het gezag vanmannen uit vroeger tijd, en vooral van de beroemde personen onder hen, onwillekeurig meer gewicht. Daardoor word ik zelf, als ik mijn eigen tekst lees, soms zo meegesleept dat ik bijvoorbeeld denk dat Cato spreekt en niet ik.”

 

 
Cicero (3 januari 106 v. Chr. – 7 december 43 v. Chr.)
Standbeeld voor het paleis van justitie in Rome

 

De Franse dichter, schrijver en essayist Pierre Eugène Drieu la Rochelle werd geboren op 3 januari 1893 in Parijs. Zie ook alle tags voor Pierre Drieu la Rochelle op dit blog.

Uit: Le feu follet

“…Alain ne se confinait pas dans la méditation,ni ne rêvait.Il agissait,il se piquait,il se tuait.La destruction,c’est le revers de la foi dans la vie;si un homme,au delà de dix-huit ans,parvient à se tuer,c’est qu’il est doué d’un certain sens de l’action.
Le suicide,c’est la ressource des hommes dont le ressort a été rongé par la rouille du quotidien.Ils sont nés pour l’action,mais ils ont retardé l’action;alors l’action revient sur eux en retour de bâton.Le suicide,c’est un acte,l’acte de ceux qui n’ont pu en accomplir d’autres.
C’est un acte de foi,comme tous les actes.Foi dans le prochain,dans l’existence du prochain,dans la réalité des rapports entre le moi et les autres moi.
“Je me tue parce que vous ne m’avez pas aimé,parce que je ne vous ai pas aimés.Je me tue parce que nos rapports furent lâches,pour resserrer nos rapports.Je laisserai sur vous une tache indélébile.Je sais bien qu’on vit mieux mort que vivant dans la mémoire de ses amis.Vous ne pensiez pas à moi,eh bien,vous ne m’oublierez jamais!”
Il leva le bras et le piqua…”

 

 
Pierre Drieu la Rochelle (3 januari 1893 – 16 maart 1945)
In 1914 

 

De Australische schrijfster Henry Handel Richardson (eig. Ethel Florence) werd geboren op 3 januari 1870 in Melbourne. Zie ook alle tags voor Henry Handel Richardson op dit blog.

Uit: Australia Felix

“All but one: a lean and haggard-looking man of some five and forty, who was known to his comrades as Long Jim. On hearing his mate’s report he had sunk heavily down on a log, and there he sat, a pannikin of raw spirit in his hand, the tears coursing ruts down cheeks scabby with yellow mud, his eyes glassy as marbles with those that had still to fall.
He wept, not for the dead man, but for himself. This accident was the last link in a chain of ill-luck that had been forging ever since he first followed the diggings. He only needed to put his hand to a thing, and luck deserted it. In all the sinkings he had been connected with, he had not once caught his pick in a nugget or got the run of the gutter; the “bottoms” had always proved barren, drives been exhausted without his raising the colour. At the present claim he and his mates had toiled for months, overcoming one difficulty after another. The slabbing, for instance, had cost them infinite trouble; it was roughly done, too, and, even after the pins were in, great flakes of earth would come tumbling down from between the joints, on one occasion nearly knocking silly the man who was below. Then, before they had slabbed a depth of three times nine, they had got into water, and in this they worked for the next sixty feet. They were barely rid of it, when the two adjoining claims were abandoned, and in came the flood again–this time they had to fly for their lives before it, so rapid was its rise. Not the strongest man could stand in this ice-cold water for more than three days on end–the bark slabs stank in it, too, like the skins in a tanner’s yard–and they had been forced to quit work till it subsided. He and another man had gone to the hills, to hew trees for more slabs; the rest to the grog-shop. From there, when it was feasible to make a fresh start, they had to be dragged, some blind drunk, the rest blind stupid from their booze.”

 

 
Henry Handel Richardson (3 januari 1870 – 20 maart 1946)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e januari ook mijn blog van 3 januari 2013 en ook mijn blog van 3 januari 2011 deel 2 en eveneens deel 3.