Hans Plomp, Saskia de Coster, Willem Hussem, Anton Tsjechov, Lennaert Nijgh, Olga Tokarczuk, Hubert K. Poot

De Nederlandse dichter en schrijver Hans Plomp werd op 29 januari 1944 in Amsterdam geboren. Zie ook alle tags voor Hans Plomp op dit blog.

Slaap zacht
Voor Hanny

Slaap zacht mijn sidderende vogel in de verte,
ontspan de lokroep van je ogen.
Slaap lekker, kleine koele introverte,
ontspan de borsten die ons kind gaan zogen.
Slaap zacht harpiste van mijn hartstocht,
je schone kiekendief komt spoedig teruggevlogen.
Dag vrouwtje jezus in je kribbe,
mijn eeuwenoude achtste ribbe,
schone slaapster.

 

Mijn lief ging

Geen toekomst en mijn hemel zwart.
Bevroren schaduw likt mijn hart:
een spook uit het verleden.
Geen zon, geen wind,
mijn vleugels slap,
geen wortels meer
en ook geen sap.
Geen doel
of reden.
Gevoelens geen.
Mijn lief ging heen

 
Hans Plomp (Amsterdam, 29 januari 1944)

 

De Vlaamse schrijfster Saskia de Coster werd geboren in Leuven op 29 januari 1976. Zie ook alle tags voor Saskia de Coster op dit blog.

Uit: Eeuwige roem

“Alex heeft Babs uitgenodigd op de vippremière van Look, een prent over een vrouwelijke spion met een snelle wagen en een vage missie in een China waar Mao opnieuw regeert en waar de kindjes Engels spreken. Dankzij deze film staat Babs op een receptie rond te draaien. Ze heeft nog overwogen om Eveline mee te brengen, maar Laura heeft aangeboden om voor de hond te zorgen. Vroeger bleef zij ook al liever bij Prins dan mee te gaan naar het schooltoneel. Babs neemt een rivierkreeftje. Eentje dat in haar decolleté valt. De massa gonst, alsof een bende ontpoppende rupsen zich schuilhoudt onder de rokken, de kostuums, de schoenen. ‘Vrouwen houden van verrassingen,’ zegt iemand. ‘Waar kom jij opeens vandaan?’ vraagt Thomas, een collega-advocaat van Alex. Hij richt het woord tot zijn vriendin Charlotte, de vrouw die van verrassingen houdt. ‘Zeker met iemand gedineerd?’ ‘Ik zie niet in waarom niet,’ zegt Charlotte bijzonder luchtig. ‘Iedereen moet naar de champagnebar gaan,’ zegt de secretaresse van Alex in het voorbijkomen. ‘Neem Charlotte mee, Thomas… Hééé Babs, hoe gaat het ermee?’ De ogen richten zich op haar, Babs wordt Thomas’ blik gewaar die dadelijk nadrukkelijk afglijdt naar haar decolleté, ze durft het hoofd niet te zakken om richting eigen boezem te kijken en aldus de aandacht nog eens te vestigen op de rampzone. Is het mogelijk? Hangt de rivierkreeft half overboord? Ze zal de voelsprieten van het dier weldra aan haar gezicht voelen kriebelen. Ze weet wel dat er een moment zal komen dat ze niet meer tussen de baljurken staat met een lauwe vis tussen haar borsten, en dat dat toekomstige moment er een zal zijn van buitengewone opluchting — maar nu bevindt ze zich nog in een eerder, veel minder prettig moment waar een atoombom de oplossing lijkt. Wat ik zeker waardeer aan De Coster is haar liefde voor het pure vertellen. De zoektocht naar het cassante detail, de mussen die van het dak vallen, de frivoliteit die vrij baan krijgt.”

 
Saskia de Coster (Leuven, 29 januari 1976)

 

De Nederlandse schilder en dichter Willem Hussem werd geboren in Rotterdam op 29 januari 1900. Zie ook alle tags voor Willem Hussem op dit blog.

wanneer je kijkt
zie je nog niet
wanneer je ziet
grijpt het je aan

*

al ben ik koud
tot op het bot
de sneeuw smelt in
mijn handen

*

wat je bezit
is op weg
naar anderen

 
Willem Hussem (29 januari 1900 – 21 juli 1974)
Willem Hussem, Strandzicht, 1960

 

De Nederlandse tekstdichter, columnist en schrijver Lennaert Nijgh werd geboren in Haarlem op 29 januari 1945. Zie ook alle tags voor Lennaert Nijgh op dit blog.

Uit: Heren (Column)

“Wat heb ik eigenlijk te klagen? Hoeveel mensen kunnen het zich permitteren om vroeg in de morgen thuis te komen na de hele nacht jong en goddelijk in het café te hebben gezeten – en dat op een leeftijd dat je al recht hebt op seniorenkorting bij het openbaar vervoer en dergelijke.
De volgende dag kun je weliswaar van de agenda afvoeren wegens medisch-technische gebreken, je bent volwassen genoeg omdat te weten. Kortom, klagen mag niet.
Mijn reusachtige huiskat Meneer zal het ook een zorg zijn. Meestal zit hij achter de voordeur op me te wachten, kleine welkomstgeluidjes makend. Is het dan niet zielig voor hem, al die tijd alleen zitten terwijl ik mijn vertier zoek in Haarlems nachtleven? Meneer zorgt thuis voor z’n eigen plezier. In de regel merk ik daar niets van, maar verleden week zag ik bij thuiskomst ineens iets alarmerends: in de vensterbank lag een plant omver. Waakzaam keek ik rond. Er was toch niet ingebroken of zo?
‘Wat heb je nou gedaan, gekke Neerie?’
Meneer, op de bank liggend, gaapte enorm en rekte zich in zijn volle lengte uit. Om het baasje vervolgens ondersteboven aan te kijken, met grote groene ogen. Dag baasje. Baasje thuis. Baasje lief!
‘Ja, dat ken ik! Baasje naar de keuken, baasje naar de ijskast, dat bedoel je!’
Terwijl ik zijn maaltijd stond op te scheppen, zag ik in de achtertuin ineens de oorzaak zitten van die omgevallen plant. Een mooi rood katertje, heel deftig en brutaal. Staartje om de voetjes. Om zijn hals een bandje met een kokertje, waarin ongetwijfeld naam & adres. Geen zwerver dus, goed doorvoed. Maar in tegenstelling tot mijn Meneer duidelijk een buitenkat. Hij keek me zeer zelfbewust aan. Ik knikte hem vriendelijk toe. In de regel lopen passerende vreemde katten meteen weg zodra je beweegt, maar hij bleef zitten. Meneer sloeg intussen zijn handje – met alle nagels uit – liefderijk in mijn been.
‘Môôawr!’
‘Jajaja, Meneer. Neemt u het Uw personeel a.u.b. niet kwalijk. Alstublieft!’

 
Lennaert Nijgh (29 januari 1945 – 28 november 2002)
 

 

De Russische schrijver Anton Tsjechov werd geboren op 29 januari 1860 in Taganrog, een havenstad in Zuid-Rusland. Zie ook alle tags voor Anton Tsjechov op dit blog.

Uit: Die Möwe (Vertaald door August Scholz)

Medwjedenko: Warum gehen Sie immer in Schwarz?
Mascha: Ich trauere um mein verlorenes Dasein. Ich bin unglücklich.
Medwjedenko: Warum? Nachdenklich. Ich verstehe das nicht … Sie sind gesund, Ihr Vater ist zwar kein reicher Mann, aber doch nicht unbemittelt. Ich hab’s weit schwerer als Sie. Ich bekomme monatlich ganze dreiundzwanzig Rubel Gehalt, wovon noch die Pensionsabzüge abgehen, und dennoch trage ich keine Trauer.
Mascha: Es kommt nicht aufs Geld an. Auch ein Bettler kann glücklich sein.
Medwjedenko: In der Theorie vielleicht, in der Praxis liegt die Sache aber so, daß fünf Personen von den dreiundzwanzig Rubeln leben sollen: ich, meine Mutter, zwei Schwestern und ein Bruder. Man will essen und trinken, man braucht Tee und Zucker, man braucht Tabak – da heißt es sich drehen und winden!
Mascha blickt nach der Bühne: Die Vorstellung wird gleich beginnen.
Medwjedenko: Ja. Die Sarjetschnaja spielt, und das Stück ist von Konstantin Gawrilowitsch. Sie sind ineinander verliebt, und heut werden ihre Seelen sich in dem Streben vereinigen, dasselbe künstlerische Gebilde zu gestalten. Und unsere Seelen haben keine gemeinsamen Berührungspunkte. Ich liebe Sie, ich kann es vor Sehnsucht zu Hause nicht aushalten, laufe Tag für Tag sechs Werst hin und sechs Werst zurück, um Sie zu sehen – und begegne bei Ihnen stets derselben Gleichgültigkeit. Das ist wohl zu verstehen – ich bin mittellos, hab’ eine große Familie … einen Menschen, der selbst nichts zu beißen hat, heiratet man doch nicht …
Mascha: Unsinn. Sie nimmt eine Prise. Ihre Liebe rührt mich, aber ich kann sie nicht erwidern, das ist’s. Reicht ihm die Schnupftabakdose. Bitte!
Medwjedenko lehnt ab: Ich danke.“

 
Anton Tsjechov (29 januari 1860 – 15 juli 1904)
Scene uit een opvoering in Stuttgart, 2009

 

De Poolse schrijfster Olga Tokarczuk is in Sulechów, dichtbij Zielona Góra, geboren op 29 januari 1962. Zie ook alle tags voor Olga Tokarczuk op dit blog.

Uit:Runners(Vertaald door Jennifer Croft)

“Well they shouldn’t have been. It just happens that people disappear for a little while, you know? There was no need for anybody to panic. We can just still say that I wasn’t feeling well, and that then I got better.”
“What, goddammit, is wrong with you? What is going on? How can you explain it all?”
“There’s nothing that requires an explanation. I’m telling you the truth, you’re just not listening.”
She’s screaming, but here she lowers her voice. “Just, what do you think, you tell me, what do you think happened?”
But he doesn’t answer her now. This conversation has already repeated itself multiple times. It seems both of them have lost the strength for it.
Sometimes she leans back against the wall and glares at him and taunts him: “A bus full of pimps drove by and took me off to a brothel. They kept the baby on the balcony, on bread and water. I had sixty clients over the course of those three days.”
When she does that he slams his fist into the table to not hit her.“

 
Olga Tokarczuk (Sulechów, 29 januari 1962)

 

De Nederlandse dichter Hubert Kornelisz. Poot werd geboren in Abtswoude op 29 januari 1689. Zie ook alle tags voor Hubert K. Poot op dit blog.

Schilderkunst

O Lente, buig uw hooft, bekranst met schone bloemen,
Als gij de Schilderkunst ziet pralen of hoort noemen:
Uw kleuren, met de dauw des dageraads belaên,
Bezwijken voor de gloed der zomerzonneraên,
Daar in het tegendeel de glans der schilderverven
Onsterflijk is van aard, en alles hoedt voor sterven.
Hoe geestig wordt de zin betoverd en verlet
Als ons Apel onthaalt op heilig oogbanket!
Natuur verwondert zich, en toont beschaamde kaken
Omdat het kunstpenseel in allerhande zaken
Haar volgt of overwint. O wonderbare Kunst,
Blijf groeien, en verdien der Vorsten milde gunst.


Hubert K. Poot (29 januari 1689 – 31 december 1733)
Boek ter herinnering aan de dichter, H.K. Pootplein, Schipluiden  

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e januari ook mijn blog van 29 januari 2011 deel 1 en eveneens deel 2 en ook deel 3.