De Nederlandse dichter, toneelschrijver en essayist Martinus Nijhoff werd geboren in Den Haag op 20 april 1894. Zie ook alle tags voor Martinus Nijhoff op dit blog.
Het uur U (Fragment)
Een traag wolkje, als een eilandje in
de heldere hemel ontplooid,
beduidde het nu of nooit
ophanden zijnd offensief.
Al wie zijn kijker ophief
zag op de zee van azuur
een slagschip, klaar voor vuur.
Was het vriend of vijand?
Niet uit te maken, want
het schip voerde geen vlag.
Zoals ook de man die men zag
het minste niet droeg dat een man
van een man onderscheiden kan.
En ook de muziek zong door,
werd een groot, onzichtbaar koor.
Want sedert water en gas
en het zoemen hoorbaar was
van de elektrische stroom,
hadden ook hartklop, en droom,
en geeuw, en bloedsomloop,
en wanhoop, en stille hoop,
kortom al wat nooit stem werd,
zich gemengd in het ver concert
dat tegen wil en dank
steeds duidelijker van klank
uit de stilte kwam opgeweld.
Verlangen, doodgekneld,
een kind vermoord in een put,
riep, eensklaps wakker geschud,
om speelgoed en speelgenoot.
Het kind en ik
Ik zou een dag uit vissen,
ik voelde mij moedeloos.
Ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.
Er steeg licht op van beneden
uit de zwarte spiegelgrond.
Ik zag een tuin onbetreden
en een kind dat daar stond.
Het stond aan zijn schrijftafel
te schrijven op een lei.
Het woord onder de griffel,
herkende ik, was van mij.
En toen heeft het geschreven,
zonder haast en zonder schroom,
al wat ik van mijn leven
nog ooit te schrijven droom.
En telkens als ik even
knikte dat ik het wist,
liet hij het water beven
en het werd uitgewist.
Martinus Nijhoff (20 april 1894 – 26 januari 1953)
De Nederlandse schrijver en beeldend kunstenaar Jan Cremer werd geboren in Enschede op 20 april 1940. Zie ook alle tags voor Jan Cremer op dit blog.
Uit: Ik Jan Cremer
“Ik geloof nu toch wel die verhalen over executies die mislopen door weigerende geweren.
Ik weet zeker dat ik misgeschoten heb, want ik schoot haast de sabel uit de opgeheven arm van de bevelhebbend officier: daarop had ik ook aangelegd. We waren allemaal onder de indruk. Zelfs de kapitein, die vreselijk nerveus onze afdeling terug naar de munitiekamer commandeerde.
Niemand had veel praats aan tafel, zodat er een rot- en ruziestemming heerste. Ik heb geen vreten aangeraakt, ik was misselijk.
Jan Cremer, Red horse Berlin, 1984
’s Avonds was ik er overheen. Er gebeurt zo veel op één dag. Ik heb dubbel van de hachee gegeten. Als je toch nadenkt is het zonde van zo’n man. Misschien had ie wel een lekker wijf. Want die Fransen hebben wél verstand van wijven! En vooral de officieren. Wat zal er nou met zo’n wijf gebeuren? Misschien woont ze wel in Parijs. In een groot appartement met uitzicht op de Eiffeltoren? Alsje er naar toe zou gaan ontvangt ze je hartelijk: je kan haar direct versieren en naaien en bij haar blijven wonen (omdat ze haar man haatte aangezien hij vier maîtresses had en haar nooit schreef).
Wat zou die luit toch gedaan hebben dat ie zo afgemaakt is. Ik kende hem niet. Je hoort er ook nooit iets van. Ik weet wel dat er haast elke morgen een vuurpeloton aantreedt. Er komen hier ter dood veroordeelden uit alle kampen en gevangenissen. Ze worden de cellen ingeslagen met de bullepees. Net het abattoir!”
Jan Cremer (Enschede, 20 april 1940)
De Nederlandse dichter en vertaler Jean Pierre Rawie werd geboren op 20 april 1951 in Scheveningen. Zie ook alle tags voor Jean Pierre Rawie op dit blog.
Klaaglied
Ik klaag, want alles wat zo mooi begon
ging langzaamaan naar de verdoemenis,
wat immers niet meer te verbloemen is
hoewel ik soms gedaan heb wat ik kon.
Wel hebben wij elkander op het laatst
bedonderd en constant te veel gezopen,
dus dat het heel ellendig af zou lopen
lag voor de hand en heeft geen mens verbaasd.
Het leed is niet van gister of vandaag
en dit verhaal misschien niet zo bijzonder,
maar toch ben ik er reuze treurig onder
en vind het juist en passend dat ik klaag.
Voorgoed
Dit is de herfst, dit zijn de mooiste maanden,
maar ze ontgaan ons zoals ieder jaar,
want wij zijn blinden in een wereld waar
het blijvende niet geldt, alleen het gaande.
Wij tastten in het duister naar elkaar,
een oogwenk dat wij ons onsterflijk waanden,
en zijn niet dan elkanders nabestaanden;
het bed is ons niet nader dan de baar.
Geen troost valt aan het najaar te ontlenen,
de bladeren verworden in de goot
en de gelieven zijn voorgoed verdwenen.
Wie weet is ons vergund pas metterdood,
door vreemde hemellichamen beschenen,
iets vast te houden wat ons niet verstoot.
Jean Pierre Rawie (Scheveningen, 20 april 1951)
Portret door Trudy Kramer, 2001
De Britse schrijver en journalist Sebastian Faulks werd geboren op 20 april 1953 in Newbury. Zie ook alle tags voor Sebastian Faulks op dit blog.
Uit: Birdsong
“How old are you?” said the boy.
“Gr?goire!”
“It doesn’t matter,” said Stephen to Madame Azaire. “Twenty.”
“Do you drink wine?” said Azaire, holding a bottle over Stephen’s glass.
“Thank you.”
Azaire poured out an inch or two for Stephen and for his wife before returning the bottle to its place.
“So what do you know about textiles?” said Azaire. He was only forty years old but could have been ten years more. His body was of a kind that would neither harden nor sag with age. His eyes had an alert, humourless glare.
“A little,” said Stephen. “I have worked in the business for nearly four years, though mostly dealing with financial matters. My employer wanted me to understand more of the manufacturing process.”
The maid took away the soup plates and Azaire began to talk about the local industries and the difficulties he had had with his work force. He owned a factory in town and another a few miles outside.
“The organization of the men into their syndicates leaves me very little room for manoeuvre. They complain they are losing their jobs because we have introduced machinery, but if we cannot compete with our competitors in Spain and England, then we have no hope.”
Sebastian Faulks (Newbury, 20 april 1953)
De Vlaamse dichter en schrijver Jozef Hugo Maria Deleu werd geboren in Roeselare op 20 april 1937. Zie ook alle tags voor Jozef Deleu op dit blog.
Aan de trap
Mijn zoon roept aan de trap beneden.
Ik kom! Maar ik denk ik wacht nog even
om een tweede keer jouw stemmetje
van ongeduld te horen beven.
Het huis ruist van zijn spelen.
Als een kat de muis, tergt hij het leven.
Mijn vrouw zegt ja of neen en kijkt
wanhopig door zijn vragen om zich heen.
De dagen geuren als vruchten in schalen.
Groen en rijp gooit hij slordig dooreen.
Mijn vrouw noch ik durven te gewagen
van de worm in het vruchtenvlees.
De witte dood lacht door de ramen.
Mijn zoon stoeit in zijn blonde vlees;
hij is dapper als in oude sagen
maar klaagt soms om ongekend zeer.
Dan zwijgen mijn vrouw en ik samen
en maken de stilte beangstigend diep.
Wordt hij honderd of twintig jaren?
Wij worden moe van een vreemd verdriet.
Jozef Deleu (Roeselare, 20 april 1937)
De Amerikaanse schrijver, essayist en criticus Steven Michael Erickson werd geboren op 20 april 1950 in Los Angeles. Zie ook alle tags voor Steven Erickson op dit blog.
Uit: Zeroville
“10.
Vikar walks through the Roosevelt lobby, which has a statue of Charlie Chaplin. With its stone arches and palm fronds, it’s slightly seedy; the first Academy Awards were held here forty years before. At the front desk, he asks for room 928.
The young clerk behind the front desk says, “That room’s not available.” His long hair is tucked into his collar beneath his coat and tie.
“Are you certain?”
“Yes.”
“Seventeen years ago,” Vikar says, “Montgomery Clift lived in that room.”
“Who?”
Vikar restrains the urge to pick up the small bell from the desk and lodge it in the philistine’s forehead. For a moment he considers the image of the clerk having a bell for a third eye, like a cyclops. People could walk up and ring it, and every time they did, this infidel would remember Montgomery Clift. “Montgomery Clift,” Vikar says, “lived here after making A Place in the Sun, when he was filming From Here to Eternity.”
Steve Erickson (Los Angeles, 20 april 1950)
De Finse schrijver Arto Paasilinna werd geboren op 20 april 1942 in Kittilä in Lapland. Zie ook alle tags voor Arto Paasilinna op dit blog.
Uit: Der wunderbare Massenselbstmord (Vertaald door Regine Pirschel)
„Der neueste Konkurs hatte ihn im Frühjahr ereilt. Seitdem litt Onni Rellonen an starken Depressionen.
Die Kinder waren erwachsen, die Ehe zerrüttet. Wenn sich Onni manchmal hinreißen ließ, Zukunftspläne zu schmieden und diese seiner Frau vortrug, fand er keinen Zuspruch, nicht einmal mehr bei ihr.
»Krmh.«
Das war ihr entmutigender Kommentar. Es war kein Widerspruch, keine Unterstützung, nichts. Alles war hoffnungslos, das ganze Leben und besonders das Geschäftsleben.
Direktor Onni Rellonen hegte seit dem Winter Selbstmordgedanken. Es war nicht das erste Mal. Sein Lebensmut war auch früher schon mehrfach erlahmt. Die Verzagtheit hatte wieder einmal die Oberhand gewonnen und dafür gesorgt, dass sich die gesunde Aggression in selbstzerstörerische Gedanken umwandelte. Er hatte sich bereits im Frühjahr zu Zeiten des Konkurses der Wäscherei umbringen wollen, aber irgendwie hatte er nicht einmal dazu die Kraft aufgebracht.
Jetzt war Johannistag. Onnis Frau war in der Stadt geblieben, sie hatte gesagt, dass sie sich das Fest nicht auf dem Lande bei ihrem trübsinnigen Mann verderben lassen wolle. Ein einsamer Mittsommerabend ohne Lagerfeuer, ohne Gesellschaft, ohne Zukunft. So etwas macht keinem Menschen Spaß.
Onni Rellonen stellte die Bierflasche auf die Schwelle und ging ins Haus. Im Schlafzimmer öffnete er eine Kommodenschublade, zog seinen Revolver heraus, lud ihn und steckte ihn in die Tasche seiner Cordhose.
Das wär’s dann wohl, dachte er traurig, aber entschieden.
Nach langer Zeit hatte er wieder das Gefühl, etwas in Angriff zu nehmen, Schwung in eine Sache zu bringen. Es war an der Zeit, einen Punkt hinter das nutzlose Dasein zu setzen. Einen großen Punkt hinter das ganze Leben, ein dröhnendes Ausrufezeichen!“
Arto Paasilinna (Kittilä, 20 april 1942)
Zie voor nog meer schrijves van de 20e april ook mijn blog van 20 april 2014 deel 2 en ook deel 3.