Gelukkige liefde (Wislawa Szymborska), Elisabeth Eybers

 

Dolce far niente – Bij een Diamanten Huwelijk

 

 
Der alte Charmeur door Emil Rudolf Weiß (1875 – 1942)

 

Gelukkige liefde

Gelukkige liefde. Is dat normaal,
verdient dat respect, heeft dat nut-
wat moet de wereld met twee mensen
die voor elkaar de hele wereld zijn?

Zonder enige verdienste tot elkaar verheven,
stom toevallig twee uit een miljoen
en er toch van overtuigd
dat het zo moest gaan – als beloning waarvoor?
Voor niets;
het licht valt nergens vandaan –
waarom juist op hen, en niet op anderen?
Is dat kwetsend voor ons rechtsgevoel?
– Jazeker.
Schendt dat onze zorgvuldig opgeworpen principes,
stoot het de moraal van zijn top?
– Het een zowel als het ander.

Kijk eens naar het gelukkige stel:
als ze zich nu een beetje inhielden,
om hun vrienden te sterken
neerslachtigheid voorgaven!
Hoor eens hoe ze lachen – aanstootgevend.
Wat voor taal ze bezigen – alleen in schijn begrijpelijk.
En dan al die vormelijkheden, poespas,
die subtiele verplichtingen jegens elkander –
het lijkt wel een komplot achter de mensheid om!

Je kunt nauwelijks voorzien waartoe dit zou leiden,
als hun voorbeeld nagevolgd kon worden.
Waarop zouden poëzie, religie nog kunnen hopen,
wat zou men respecteren, wat nalaten,
wie zou in de kring willen blijven.

Gelukkige liefde? Is dat echt nodig?
Tact en gezond verstand gebieden ons erover te zwijgen
als over een schandaal in Hogere Sferen.
Prachtige kindertjes worden zonder haar hulp geboren.
Nimmer zou ze de aarde kunnen bevolken,
ze komt immers maar zo zelden voor.

Laat de mensen die geen gelukkige liefde kennen
maar volhouden dat er nergens gelukkige liefde is.
Met dat geloof valt het hun lichter te leven, en te sterven.

 

Vertaald door Gerard Rasch

 

 
Wislawa Szymborska (2 juli 1923 – 1 februari 2012)
Bnin (Kórnik). Wislawa Szymborska werd geboren in Bnin.

 

De Zuidafrikaanse dichteres Elisabeth Eybers werd geboren op 16 februari 1915 in Klerksdorp. Zie ook alle tags voor Elisabeth Eybers op dit blog.

 

Homesickness 

A house is something that stands up to a slope
by what it confronts on every side.
But take note: say house in this country
and three crammed rooms is what you describe. 

Here there is no urge to move up or away,
no gradual ascension, no light
except what wire and glass permit.
The uniformity is sensible and cheap. 

Behind a gray and anonymous wall
stairs hoist you from the street
up to the so-called house, and later
let you drop back, right to the same spot. 

Never essential, only mechanical, may
the rhythm of your heart and your ribcage
heave a bit to rise above a deadly spirit level
while you knock together a new day.

 

At Night 

Yes I’m still here and maybe I won’t ever have to go
you think when you startle awake deep in the night.
What you have to leave behind won’t vanish once you’re no longer
keeping watch,
you keep what you can and the rest has a life of its own,
sometimes within reach, untouched by decay,
captured in amber, immune to the most recent day:
you cast an astonished glance through the bars of time
where all that has vanished not wanting to vanish waits for you
and you’re drawn further toward the infinite
time after time when you startle awake deep in the night. 

 

Last Attempt at Logic 

Emptiness – that’s what a person comes to be filled with –
increases profusely, becoming gradually excessive. 

What is all too quickly taken as an injury
is usually a fuss about rounding off 

paired with niggling inconvenience:
not really a legitimate grievance. 

Before, you were deep in the day-after-day,
now there’s seldom anything to accomplish – 

completely unsuitable, even at the end,
you keep evading the compulsion to persist. 

 

Vertaald doorJacquelyn Pope

 

 
Elisabeth Eybers (16 februari 1915 – 1 december 2007)

 

Zie voor meer schrijvers van de 16e februari ook mijn blog van 16 februari 2016 en ook mijn blog van 16 februari 2015 en eveneens mijn drie blogs van 16 februari 2013.