Dmitri Prigov

De Russische dichter en beeldend kunstenaar Dmitri Aleksandrovitsj Prigov werd geboren in Moskou op 5 november 1940 als zoon van een ingenieur en een pianiste. Zijn tienerjaren beleefde hij tijdens de periode van de Dooi onder Chroesjtsjov. Na het afmaken van de middelbare school werkte hij enige tijd als slotenmaker in een fabriek. In 1957 begon Prigov met het schrijven van poëzie, die later niet alleen in Rusland, maar ook in het Westen als samizdat circuleerde. In 1959 begon hij met een opleiding in de beeldhouwkunst aan de Stroganov staatsuniversiteit voor commerciële kunst van Moskou, waar hij van af werd gestuurd ten tijde van Chroesjtsjovs aanval op formalistische en abstracte kunst. Een jaar nadat hij van het instituut verwijderd was, mocht hij weer terugkomen en in 1966 studeerde hij alsnog af. Van 1966 tot 1974 werkte hij als stadsarchitect van Moskou. Tegelijkertijd hield hij zich ook met multi-media installaties, beeldhouwkunst, toneel, het schrijven van essays, schilderkunst, design, illustratie, muziek en grafische kunst bezig. Prigovs literaire werk werd voor het eerst gepubliceerd in de tweede helft van de jaren 70 in Slavische tijdschriften die in het Westen gepubliceerd werden – pas na 1986 werd zijn werk ook in de Sovjet-Unie uitgegeven. Vanaf het einde van de jaren 60 tot in de jaren 70 maakte Prigov deel uit van de underground beweging in Moskou. Hierin ontwikkelde hij zich tot een leidende figuur in de Moskouse beweging van het conceptualisme. In 1975 werd hij lid van de Kunstenaarsbond van de USSR, hoewel het nooit tot een tentoonstelling van zijn werk in de Sovjet-Unie kwam. In 1986 werd Prigov door de KGB gearresteerd tijdens een straatperformance en naar een psychiatrisch ziekenhuis gestuurd, maar na felle protesten, onder andere van dichteres en essayiste Bella Achmadoelina, werd hij snel weer vrijgelaten. Na het inzetten van de glasnost in 1987 werden vele exposities van zijn werk georganiseerd, zoals op de Documenta te Kassel en in 1989 in de “Struve Gallery” in Chicago, waarmee hij internationale bekendheid verwierf. Ook in de Sovjet-Unie werden nu exposities van Prigovs werk georganiseerd en in 1993 ontving hij de Poesjkin-prijs. Als freelance schrijver bevond hij zich afwisselend in Rusland, de Verenigde Staten en Duitsland.

Uit: Difficult Childhood or 20 Dreadful Tales (Vertaald door Chris Mattison)

(1)
When I was young and played
violin amidst a great hall
a rat crept out from behind
and crawled up my pant leg
nibbling away at my trembling scrotum
until it had nibbled it completely away
and I played, played, played, and I played
in the midst of the enormous, dank
hall

(3)
A merry old woman who lived near by
Dropped everything and stopped in to visit
Sitting and laughing, forgetting everything
Her lower dentures flapping and flapping
The two of us laughing faintly and idiotically
I look — every tooth in her mouth
Brand-new
And mine — bare! And
bleeding incessantly as well

(9)
I remember, laying in bed sick
And a whitish light running to me
Cuddling up in my legs like it was playing
Like a thousand gentle squeezes
With such fervor
Passed through me and disappeared into my sole
I grasped it by the hair — ah!
But it had no hair
Everything fled through my sole

 
Dmitri Prigov (5 november 1940 – 16 juli 2007)