De Nederlandse dichter, criticus, essayist en vertaler Paul Thomas Basilius Rodenko werd geboren in Den Haag op 26 november 1920. Hij was de zoon van een Russische vader en een Engelse moeder en een broer van schrijfster Olga Rodenko. In de oorlog werkte hij mee aan de illegale tijdschriften “Maecenas” (Den Haag) en “Parade der Profeten” (Utrecht). Door zijn essays en bloemlezingen over de experimentele poëzie in Nederland, ontstond een klimaat waarin de vernieuwende Beweging van Vijftig in de Nederlandse poëzie in steeds bredere kring werd geaccepteerd. Rodenko, die meteen na de oorlog enkele jaren in Parijs doorbracht, waar hij zich intensief met het surrealisme en het existentialisme bezighield, was zich al voor het optreden van de Vijftigers bewust van de gevolgen van WO II op de literatuur. Zijn essays getuigen van een buitengewone eruditie; door zijn veelzijdige belezenheid en zelfstandige verwerking van de Europese poëzie in het algemeen, wist hij de vernieuwingen in de Nederlandse poëzie in de jaren vijftig moeiteloos te plaatsen in een breder Europees verband. Beroemd werden zijn beschouwingen over onder anderen Gerrit Achterberg en Hans Lodeizen. Zijn gedichten werden in 1975 verzameld onder de titel “Orensnijder tulpensnijder”, Vertalingen uit het Russisch, Frans, Duits en Engels werden ook door hem verzorgd.
Februarizon
Weer gaat de wereld als een meisjeskamer open
het straatgebeuren zeilt uit witte verten aan
arbeiders bouwen met aluinen handen aan
een raamloos huis van trappen en piano’s.
De populieren werpen met een schoolse nijging
elkaar een bal vol vogelstemmen toe
en héél hoog schildert een onzichtbaar vliegtuig
helblauwe bloemen op helblauwe zijde.
De zon speelt aan mijn voeten als een ernstig kind.
Ik draag het donzen masker van
de eerste lentewind.
Bommen
De stad is stil.
De straten
hebben zich verbreed.
Kangeroes kijken door de venstergaten.
Een vrouw passeert.
De echo raapt gehaast
haar stappen op.
De stad is stil.
Een kat rolt stijf van het kozijn.
Het licht is als een blok verplaatst.
Geruisloos vallen drie vier bommen op het plein
en drie vier huizen hijsen traag
hun rode vlag.
Robot Poëzie
Poëzie, wrede machine
Stem zonder stem, boom
Zonder schaduw: gigantische
Tor, schorpioen poëzie
Gepantserde robot van taal—
Leer ons met schavende woorden
Het woekerend vlees van de botten schillen
Leer ons met nijpende woorden
De vingers van ’t blatend gevoel afknellen
Leer ons met strakke suizende woorden
De stemmige zielsbarrière doorbreken:
Leer ons te leven in ’t doodlijk luchtledig
De reine gezichtloze pijn, het vers
Paul Rodenko (26 november 1920 – 9 juni 1976)