De Nederlandse dichteres Ankie Peypers werd geboren op 29 september 1928 in Amsterdam. Peypers debuteerde in 1946 met de bundel “Zeventien”, een bundel met zeventien gedichten die zij voor haar zeventiende jaar geschreven had. Sindsdien verschenen er vele dichtbundels, vertalingen en enkele romans van haar. In 1991 kwam er een verzamelbundel van haar poëzie uit: “Gedichten 1951-1975”. Peypers raakte in de jaren vijftig en zestig sterk betrokken bij het feminisme. Ze was medeoprichtster van het feministisch-literaire tijdschrift Surplus. In haar gedichten weerklonk het verzet van vrouwen tegen hun achtergestelde positie. Maar haar maatschappelijke betrokkenheid was breder. Vanaf 1976 was ze voorzitter van PEN Centrum Nederland, een organisatie die zich inzette voor bedreigde schrijvers en kunstenaars. Ook was ze jarenlang voorzitter van het Centrum voor Chileense Cultuur. In de jaren zestig trad ze op in radio- en televisieprogramma’s, waaronder het AVRO-programma Hou Je aan Je Woord met vakgenoten Victor van Vriesland, Hella Haasse en Godfried Bomans. In de jaren tachtig was ze vaste medewerker aan de radioprogramma’s van de Humanistische Omroep. In 2000 schreef ze op verzoek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei een aantal herdenkingsgedichten. Ze droeg ze tijdens de Nationale Dodenherdenking op 4 mei zelf voor in de Nieuwe Kerk in Amsterdam in aanwezigheid van koningin Beatrix. Haar laatste optreden in het openbaar was op 10 juni van dit jaar bij het Zeeuwse festival Park en Poëzie in Middelburg. Peypers woonde sinds jaren in Frankrijk, samen met beeldend kunstenares An Dekker.
Topografie
Je bent niet in kaart gebracht.
Je zou een mooi lang land zijn.
Gestrekte armen, je voeten samen,
de ronding van je hoofd;
meridianen om je te verdelen.
Ik heb je niet geleerd op school,
geen dwarsdoorsnede op het bord
dunne lagen tijd,
verstenend.
We praten
maar ik ken je grenzen niet
de kanalen die je hebt gegraven niet
nergens cirkels van je steden
geen windroos in een hoek, geen vaan.
Geen kust waar ik aan land kan gaan.
Het was september
Het was september achter hoge ramen.
Geraniums waarop het daglicht brak
stuurden de kinderblikken naar de juffrouw
die voor de klas stond en de waarheid sprak.
Zij wees de platen aan en zei de namen
schreef witkrijten tekens op het zwart
tekens voor aap en noot en duiven
die kinderen in schriften overschrijven
– zo was het in hun denken niet, zij buigen
zich verwonderd over het papier en zwijgen –
schrijven het woord dat onaantastbaar wordt.
Het is september achter hoge ramen.
Mijn stem de aanwijsstok van donker hout
die tastend woorden zoekt en twijfelt
en nooit de waarheid spreekt
– er is geen teken en de woorden buigen
verwonderderd over het tekort en zwijgen –
trekt krom, verspintert, breekt.
Ben je zestig
ben je zestig? vroeg mijn vader
als ik iets wilde dat niet kon
wilde me binnen zijn perken
en ik was te horig aan hem
aan de gemoedelijke lasso
van zijn ogen en zijn stem
zo lang
doe al vaker wat niet kan
nu ik bijna zestig ben
Ankie Peypers (29 september 1928 – 24 oktober 2008)