Hans Böhm

De Duitse dichter, schrijver en letterkundige Hans Böhm werd geboren op 18 april 1876 in Keulen. Nadat hij van 1895 tot 1906 in zijn geboortestad het gymnasium had afgemaakt werkte Hans Böhm eerst als zakenman. Daarna studeerde hij filosofie, germanistiek en geschiedenis aan universiteiten in Berlijn, München en Bonn. In 1910 promoveerde hij aan de Universiteit van Bonn met een proefschrift over Simon Dach tot doctor in de wijsbegeerte. Van 1913 tot 1938 werkte hij als leraar aan de Bismarck-hogeschool in Berlijn-Wilmersdorf. Van 1938 tot 1939 verbleef hij in Italië. De laatste jaren van zijn leven bracht Böhm door in het Oberbayernse Dießen. Hans Böhm schreef naast werken over Walther von der Vogelweide en Goethe, gedichten, literaire studies en werkte als uitgever van poëziebloemlezingen en als vertaler.

Der heilige Antonius

Wies doch von höllischem Fleische
Wimmelt, je mehr ich mich geißle!
O mich umheult es unendlich –
Wird denn die Wüste lebendig?

Zwar mit den Teufeln noch läßt sichs.
Wenn sie mich oft auch zu sechzig
Prellen und trillen und zwacken
Immer noch hielt ich mich wacker.

Wahr und wahrhaftig ich wollt gern:
Möchten die immer mich foltern!
Aber aus untersten Pfuhlen
Locken und suchen die Buhlen.

O wie sie tanzen und hersehn
Schamlos mit Weibergebärden!
Ob auch das Auge mir ausfiel
Ewig doch säh ich das Schauspiel.

Kräftiger schwenkt ich das Kreuz nun
Brünstiger muß ich noch Reu tun –
Aber je mehr ich mich geißle
Wimmelts von höllischem Fleische.

 

Mädchenlied

 Die weißen Flocken stieben
Den ganzen Tag.
Den einen muß ich lieben
Der mich nicht mag.

Und hielt’ ich seine Hände
Noch würd es gut!
Keiner denkt es zu Ende
Wie weh das tut.

 


Hans Böhm (18 april 1876 – 12 december 1946)
Keulen, gezicht op de Leystapel in het oude Keulen door Carl Rüdell, 19e eeuw
(Geen portret beschikbaar)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *