De Nederlandse schrijver, essayist en criticus Frans Coenen werd in Amsterdam geboren op 24 april 1866. Zie ook alle tags voor Frans Coenen op dit blog.
Uit: Zomermiddag
“In den laten zomer, een namiddag in ’t einde van Augustus.
Buiten, vóór ’t veranda’tje, tegen het fond van schel licht groen en onrustige wit-blauwe windluchten, stond de eene bij een verwaarloosde huurvelocipède.
Hij was fijn gebo uwd, al te slank in zijn grijs sporthemd, waarover los een blauw jasje hing. Met zijn flauw blond gezicht op den langen hals, met zijn gele badschoenen en onverschillig opgezetten grijzen flaphoed, was er iets in hem van het ploertig-losse, verwaaid-zwierige van een burgerjongen op Pinkster-drie.
Hij keek knorrig naar binnen naar een ander, die voor een kast op de hurken zat en door zijn stevige, korte, gedrongen gestalte, matgele tint en achter op zijn hoofd hangende roode fez, deed denken aan een Arabischen bediende op een mailboot.
-Zeg, ben je nou haast klaar….? We komen nooit weg, zoo! zei die van buiten ongeduldig.
-Ach, Jezis! ga dan weg, als ’t je te lang duurt! knorde de ander…. Ik moet dat ding nog hebben, anders ga ik niet weg…. maar ga jij maar vast, ik haal je wel in…. ik haal je wel in!
-Ja, dat moet dan maar, anders zijn we nooit om zes uur thuis, bromde de eerste terug.
Een derde kwam in de voorste kamer van de suite binnen, en bleef verwonderd even staan.
-Zijn jullie nòg niet weg?
-Ach, ik kan dien schroevedraaier niet vinden, mompelde die met de fez, terwijl hij hevig een lâ uit en weer krakend toeschoof. Heb jij misschien ook….? O! daar is-i, de schooier! Hij zat notabene in een boek, zeg! richtte hij zich tot die buiten stond.
-Ja, kom nou maar gauw mee…. ik ga al vast, hoor, zei deze, terwijl hij zijn machine begon voort te duwen, één hand aan ’t stuur, één op ’t zadel. Knarpend ging ’t door ’t zand, voorbij ’t huis, en weg….
De ander stond op van de kast, liep met de haastige kraaktreden van zijn leeren pantoffels door de suite, om zich in wielerkostuum te gaan kleeden. In zijn schutterigheid raakte hij den stoel bij de deur, die stroefknarsend verschoof.”
De jonge man, die ’t laatst was ingekomen, stapte langzaam, de handen in de zakken van zijn buis, op de kleine veranda en bleef met een schouder tegen den stijl van den ingang leunen; de beenen over elkaar, in de houding die mannen altijd aannemen als zij op één voet hun lichaam laten rusten.”
De Amerikaanse dichter George Oppen (eig. George Oppenheimer) werd geboren op 24 april 1908 in New Rochelle, New York. Zie ook alle tags voor George Oppen op dit blog.
Leviathan
De waarheid is ook haar najagen:
zoals geluk, en houdt geen stand.
Zelfs het gedicht vreet zich weg nu
in het zuur. Jagen, jagen;
een wind draait een beetje,
draait in de rondte, erg koud.
Hoe zeggen we dat?
In gewone mensentaal –
We moeten praten. Ik kan niet langer rekenen op de woorden,
het raderwerk van de wereld. Wat onverklaarbaar is
is het ‘overwicht van objecten’. De hemel licht
dagelijks op van die overmacht
en wij zijn het hier en nu geworden.
We moeten praten. Angst
is angst. Maar wij laten elkaar in de steek.
Vertaald door Hans Kloos
Zie voor nog meer schrijvers van de 24e april ook mijn blog van 24 april 2021 en ook mijn blog van 24 april 2020 en eveneens mijn blog van 24 april 2019 en ook mijn blog van 24 april 2016 deel 2.