Stijn Streuvels, pseudoniem voor Frank Lateur werd geboren in Heule op 3 oktober 1871. Hij werd geboren als derde levende kind van Kamiel Lateur en Marie-Louise Gezelle, een jongere zuster van priester-dichter Guido Gezelle. Vader Streuvels was kleermaker. Nadat hij school had gelopen bij de zusters en in de plaatselijke nonnenschool, stuurden zijn ouders hem in 1883 naar het St.-Jan-Berchmanspensionaat in Avelgem, waar zijn letterkundige begaafdheid voor het eerst tot uiting kwam. Van 1886 tot 1887 leerde hij de bakkersstiel in Avelgem, Kortrijk en Heule. In mei 1887 namen Streuvels’ ouders te Avelgem de bakkerij van Kamiel Lateurs ongehuwde broers over en verhuisde heel het gezin naar de gemeente aan de Schelde. Zijn eerste schetsen en gedichten verschenen in 1895 in De Jonge Vlaming en in Vlaamsch en Vrij. In 1899 verscheen zijn eerste verhalenbundel Lenteleven. Veertig jaar lang zou Streuvels ieder jaar minstens één werk publiceren. In zijn laatste periode hield hij zich voornamelijk bezig met het schrijven van memoires. In 1962 werd hem voor zijn hele oeuvre de Prijs der Nederlandse Letteren toegekend nadat hij reeds de vijfjaarlijkse staatsprijs (1906 en 1911), de grote Staatsprijs voor letterkunde (1935) en de prijs Scriptores Catholici (1950) had gekregen. Streuvels werd doctor honoris causa aan de universiteiten van Leuven, Münster en Pretoria.
Drie van zijn boeken werden verfilmd: De teleurgang van de waterhoek onder de titel Mira, De Vlaschaard en De blijde dag.
Uit: De Vlasschaard
De zaaidhede.
“De zware, grijze lucht bleef wegen over de wereld. Eendikte opgestapelde mist, van beneden tot in de opperste luchtlagen drukte die zware last als een onverroerbare weedom, een treurnis zonder einde of uitzicht. Dagen lang bleef alles dof en donker. Dan kwam de wind onverwachts losgelaten en zweepte wolken regenstof die rakelings langs den grond schoeren en de landen begispten en begeeselden. Het vlakke land lag er afgebakend in zijn nauwen einder, overwaterd met mist, onnuttig, zoppenat, eenzaam aan de onmeedoogenheid van de wreede elementen overgelaten, als een woestenij in den aanvang van den jongsten dag.
Alzoo sleepte de lange winter voort, zonder een krimmeltje klaarte, in blijvende eentonigheid. Het voorjaar was al ingezet aan den tijd, maar alles bleef gesloten, toegedekt met duisternis van lange nachten en dagen daartusschen die geen dagen waren. Hoe het te noemen ’t schemeren dat van al onder uit “
Stijn Streuvels (3 oktober 1871 – 15 augustus 1969)
De Amerikaanse schrijver, dramaticus en essayist Gore Vidal werd geboren op 3 oktober 1925 in West Point, New York waar zijn vader Eugene les gaf in de luchtvaartkunde bij de United States Military Acadeyy.. Zijn opa was Thomas Gore, een Democratisch Senator. Vidal zelf groeide ook op in de omgeving van Washington D.C., en hielp daar zijn blinde opa met het voorlezen en als gids, en was dus al op jonge leeftijd bekend met het machtige Capitool. In 1943, na zijn middelbare school, liet Vidal zich inschrijven als reserve bij de United States Army. Na de oorlog koos hij voor het schrijveverschap. In 1960 zou hij een huis betrekken in Italië (Ravello) dat hij tot 2004 zou bezitten – de rest van de tijd spendeert hij in Los Angeles.
Werk: o.a.: The City and the Pillar (1948), Julian (1964), Lincoln (1984), Live from Golgotha: the Gospel according to Gore Vidal (1992), The Golden Age (2000)
Uit: The City and the Pillar
“They stood on the edge of the cliff and looked down at the brown river, muddy from spring rains and loud where it broke up on the black rocks in midstream. Below them, the cliff dropped steeply to the river, a wall of stone, dark green with laurel and wild grapevines.
“Must be a flood upstream. That old river looks mean,” said Bob.
“Maybe we’ll see a house come floating down.”
Bob chuckled. “Or a privy.” Jim sat on a rock and plucked a piece of long grass and chewed on the white sweet-tasting stem. Bob squatted beside him. Together they listened to the roar of the river and the noise of tree frogs and the rustle of bright new leaves in the wind.
“How was Sally?”
Bob growled. “Prick-teaser, like all the rest. Leads you on so you think, now I can lay her and then, just as you get all hot, she gets scared: Oh, what’re you doing to me? Oh, stop! You stop that now!” Bob sighed with disgust. “I tell you it makes a man so horny he could lay a mule, if it would just stand still.” Bob contemplated mules. Then: “Why didn’t you come to the dance last night? Lots of girls asked for you.”
“I don’t know. Don’t like dancing, I guess. I don’t know.”
“You’re too bashful.”
Bob rolled up a trouser leg and removed a large black ant, which was crawling up his calf. Jim noticed how white Bob’s skin was, like marble, even in the sun.
Then, to break the silence, they threw stones over the edge of the cliff. The sound of rock hitting rock was entirely satisfying. Finally Bob shouted, “Come on!” And they crawled over the edge of the cliff and cautiously worked their way downward, holding on to bushes, finding toeholds in the rock.
The hot sun shone in a pale sky. Hawks circled while small birds flashed between trees. Snakes, lizards, rabbits all scuttled for cover as the boys made their noisy descent. At last they reached the river’s muddy bank. Tall black rocks jutted from brown sand. Happily, they leapt from rock to rock, never once touching earth, stepping only on the relics of a glacier age.”
Gore Vidal (West Point, 3 oktober 1925)
De Amerikaanse schrijver Thomas Wolfe werd geboren op 3 oktober 1900 in Asheville, North Carolina. Wolfe kwam uit een grote familie in North Carolina. Hij studeerde Engelse literatuur en werkte als docent aan de universiteit van New York van 1924 tot 1929. Na het succes van zijn eerste roman, kon hij zich vestigen als zelfstandig schrijver en ondernam hij meerdere reizen naar Europa. Hij stierf aan een tuberculose-infectie een paar weken voor zijn 38ste verjaardag. Wolfe’s literair werk, waarin zijn romans (“Look homewards, angel!”, 1929; “Of time and the river”, 1935; “The web and the rock”, 1939; “You can’t go home again”, 1940) centraal staan, is een poging om de eigen geschiedenis met de geschiedenis van zijn tijd te versmelten. In het middelpunt staat Eugene Gant, een alter ego van de auteur, en in diens ervaringen weerspiegelen zich de gebeurtenissen (wereldoorlog, economische wereldcrisis, hitler-fascisme) van de eerste drie decennia van de 20ste eeuw. De poëtiek van Wolfe’s werk wordt verduidelijkt in het boek dat twee jaar voor zijn dood verscheen: “The story of a novel” (1936).
Uit: Look Homeward, Angel
“A destiny that leads the English to the Dutch is strange enough; but one that leads from Epsom into Pennsylvania, and thence into the hills that shut in Altamont over the proud coral cry of the cock, and the soft stone smile of an angel, is touched by that dark miracle of chance which makes new magic in a dusty world.
Each of us is all the sums he has not counted: subtract us into nakedness and night again, and you shall see begin in Crete four thousand years ago the love that ended yesterday in Texas.
The seed of our destruction will blossom in the desert, the alexin of our cure grows by a mountain rock, and our lives are haunted by a Georgia slattern, because a London cutpurse went unhung. Each moment is the fruit of forty thousand years. The minute-winning days, like flies, buzz home to death, and every moment is a window on all time. “
Thomas Wolfe (3 oktober 1900 – 15 september 1938)