De Nederlandse schrijver en vertaler Albert Alberts werd op 23 augustus 1911 in Haarlem geboren. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2006 en ook mijn blog van 23 augustus 2007.
Uit: HET GELIJK VAN W.F. HERMANS IN DE ZAAK MULTATULI
“W. F. Hermans heeft een boek geschreven, een biografie van Eduard Douwes Dekker: De raadselachtige Multatuli.
We zijn in ons land niet verwend met biografen. Autobiografen willen er nog wel eens zijn en dat is op zichzelf toe te juichen. Maar ze behoren – tenminste in Nederland – tot een categorie die met enige reden tweede keus kan worden genoemd. Autobiografen zijn gewoonlijk mensen die door hun positie in de maatschappij nogal wat hebben meegemaakt. Het totaal van hun belevenissen vinden ze genoeg de moeite waard er een soort historisch monument van te maken. Als ze dat doen door de zaak zelf op te schrijven, bestaat er een relatief grote kans op een mislukking. Ze kunnen het niet, omdat ze het ambacht niet verstaan. Bekende voorbeelden hiervan zijn de autobiografieën van koningin Wilhelmina en dr. W. Drees. Als schrijfkunstprodukt onder de maat, hoewel het best mogelijk is, dat ze naderhand voor de historicus waardevolle bronnen blijken te zijn.
Een voorbeeld van een welgelukte autobiografie is het boek van mevrouw Romein-Verschoor, Omzien in verwondering. In dit geval had de auteur niet alleen belangrijke zaken te vertellen, maar ze kon nog schrijven op de koop toe. Men zal overigens begrijpen, dat de drie hierboven genoemde auteurs als voorbeelden zijn genoemd.
Met de biografieën is het in Nederland wat ingewikkelder gesteld. Vergeleken met een land als Engeland is hun aantal gering. Ook is de kwaliteit daarginds beter: een levendiger stijl en met meer humor geschreven. Bij ons wordt het leven van bekende personen eigenlijk meer herdacht dan beschreven. Bovendien gebeurt dit meestal in een soort zakformaat: de Levensberichten van de Maatschappij van Letterkunde. De biografen zijn in dit geval meer uitzonderingen dan voorbeelden. Als zodanig valt te noemen de lijvige, maar daarom niet minder leesbare biografie die Jan den Tex heeft gewijd aan Oldenbarneveld. En een even nuttig als plezierig initiatief is enkele jaren geleden genomen door Van Dishoeck met zijn Fibulareeks, waarin een biografie van graaf Floris V, geschreven door dr. J. W. N. Hugenholtz is opgenomen. Uit nagenoeg dezelfde tijd stamt de uitstekende biografie Daendels, maarschalk van Holland, door Paul van ’t Veer, verschenen als Phoenix-Poeket.
Dat zijn er dan een paar en gelukkig is er nu een bijgekomen.
Het boek van Hermans is een verhaal van het leven van Eduard Douwes Dekker van voor het begin tot na het einde. Zo hoort het ook. De lezer wil weten waar zo iemand vandaan komt en wat er van hem is gebleven na zijn dood. Dit is gebeurd. Helder en duidelijk genoeg. Hermans zelf vindt allerminst volledig en meent dat ‘het schrijven van zijn definitieve, volledige biografie, die minstens 1500 pagina’s groot zou moeten zijn, een groepsbezigheid (zal) moeten worden…’.
Het is mogelijk. In eik geval heeft de onvolledigheid de leesbaarheid stellig niet verminderd.”
Albert Alberts (23 augustus 1911 – 16 december 1995)
De Amerikaanse schrijver en acteur Charles Busch werd geboren op 23 augustus 1954 in New York. Na zijn middelbare schoolopleiding werd hij acteur en schrijver voor het theater. Hij trad zelf als acteur in veel van zijn stukken op zoals in Vampire Lesbians of Sodom (1984), Psycho Beach Party (1987), The Lady in Question (1989) und Red Scare on Sunset (1991). In 2001 werd The Tale of the Allergist’s Wife, gespeeld op Broadway, voor een Tony genomineerd. In 1995 verscheen van hem de roman Whores of Lost Atlantis.
Uit: The Tale of the Allergist’s Wife (Introduction)
“I was never in a school play and for a good reason: I couldn’t remember a line
of dialogue. I nearly hyperventilated the moment I hit the stage. It was because I loved it too much. To be “up there” was almost too magical to imagine. Ever since the age of seven, when I was taken by my father to the old Metropolitan Opera House to see Joan Sutherland in La Sonnambula, I’ve been obsessed by the image of that magnificent red-headed lady drifting ethereally through a painted nineteenth-century landscape. It’s not unfair to say that my entire career has been an attempt to recreate that first impression.
I was desperate to be a child star, only there was no one willing to exploit me. I went so far as to send a snapshot of myself to the producers of the film version of Oliver offering my services for the title role. Growing up in Manhattan was helpful. Sometimes after school, I’d go to the Palace Theatre, and persuade the stage doorman to let me go onstage. I can’t even imagine what old “Pops” thought of this fragile twelve-year-old boy belting out “The Man That Got Away.”
All but one of the plays in this volume were written to allow me to be “up there”. I started out as a performer who needed lines to say and, through necessity, grew to be a writer. Along the way, I discovered that the pleasure I derived from writing nearly equaled the joy I received from being onstage. From 1984 through 1991, I was the leading lady and playwright-in-residence of “Theatre-in-Limbo”. We were very much a throwback to the acting troupes of the nineteenth- century. Considering that the group was assembled merely on the basis of who was available and willing to work for free, it was rather remarkable that each of us filled a very specific role in the traditional stock company. Arnie Kolodner was the handsome stalwart leading man. Ken Elliott, our director, played the effete villains. Theresa Marlowe was always the ingénue. Andy Halliday was our character man, Julie Halston, the comic soubrette, Bobby Carey, the juvenile, Meghan Robinson, the dark villainess — and I was the leading lady, a Sarah Bernhardt of Avenue C.
The advantage of writing play after play for an ensemble is that you’re never facing a blank page. There are so many givens to constructing a plot. There must be a role for everyone in the company. The playwright has to take into consideration everyone’s strengths and weaknesses. If an actor played a small role in the last play, he’s owed a better opportunity in the next. In Theatre –in-Limbo, if an actor was in drag in the last play, he might feel the need to butch it up in the next. My early plays were Chinese puzzles constructed of promises and budgetary considerations. The style of the plays was dictated by our performing venue. The Limbo Lounge was an art gallery/after hours bar (sans liquor license)/ performance art space. There were actually two Limbo Lounges that we performed in. The first was a small floor-through on Tenth Street off First Avenue. Several months after our first show, the Limbo Lounge moved to a large garage on Ninth Street between Avenues B and C. It was impossible to store scenery or costumes in either place, so I wrote plays that required no set and collected shopping bags to schlep the costumes back and forth.”
Charles Busch (New York, 23 augustus 1954)
Als leading lady Angela Arden in de film Die Mommie Die
De Hongaars/Israëlische schrijver Ephraïm Kishon werd op 23 augustus 1924 in Boedapest geboren. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2007.
Uit: Drehn Sie sich um, Frau Lot!
“Man kann nie wissen ob ein Schiff, das mit Waren nach Israel unterwegs ist, auch wirklich ankommen wird. Vielleicht läuft es auf eine Sandbank auf oder wird durch eine Meuterei oder sonst etwas am Ankommen verhindert. So erklärt sich die frenetische Kaufhysterie, die unter der Bevölkerung ausbrach, als der erste Supermarkt – ein weiteres Zeichen unserer kulturellen Verbundenheit mit dem Wesen – in Tel Aviv eröffnet wurde.
Drei Tage lang übten meine Frau und ich heroische Zurückhaltung. Dann war es vorbei.
Gleich am Eingang herrschte lebensgefährliches Gedränge. Wir wurden zusammen gepresst wie – tatsächlich, da war es auch schon: “Sardinen!” rief meine Frau mit schrillem Entzücken und machte einen sehenswerten Panthersatzdirekt an den strategisch postierten Verkaufstis
ch, um den sich bereits zahllose Hausfrauen mit Zähnen und Klauen balgten.
Während ich den Überschuss auf unserem Einkaufswägelchen verstaute, sah ich dort noch eine Flasche Parfum, ein Dutzend Notizbücher und zehn Kilo rote Rüben liegen.
“Weib!” rief ich aus. ” Das ist nicht unserer Wagen” !
“Nicht? Na wenn schon”
Ich muss gestehen, dass diese Antwort etwas für sich hatte. Es war im ganzen kein schlechter Tausch. Außer den bereits genannten Objekten enthielt unserer Wagen noch eine Anzahl freundlich gerundeter Käsesorten, Kompotte in verschiedenen Farben, Badetücher und einen Besen.
“Können wir alles brauchen” erklärte meine Frau. Wir angelten uns einen zweiten Wagen……….
Nach und nach kamen mehrere verschiedene Eierkuchen hinzu, Paprika, Zwiebeln, Kapern, eine Fahrkarte nach Capri, Zimt, Vanille, vasomotorische Störungen, Bohnen, Odol, Spargel, Speisesoda, Äpfel, Nüsse, Pfeffernüsse, Langspielplatten, Wein, Weib, Gesang, Spinat., Hanf, Melonen, ein Carabinieri, Erdbeeren, Himbeeren, Brombeeren, Blaubeeren, Haselnüsse, Kokosnüsse, Erdnüsse, Mandarinen, Mandolinen, Mandeln, Birnen, elektrische Birnen, ein Aquarium, ein ersatzreifen, ein Lippenstift, ein Mieder, Kalorien, Vitamine, Proteine, ein Sputnik und noch ein paar kleine Anschaffungen.
Unseren aus sechs Wagen bestehenden Zug zur Kassa zudirigieren war nicht ganz einfach, weil das Kalb, das ich an den letzten Wagen angebunden hatte, immer zu seiner Mutter zurück wollte. Schließlich waren wir soweit, und der Kassierer begann schwitzend die Rechnung zusammenzustellen. Ich nahm an, dass sie ungefähr dem Defizit der israelischen Handelsbilanz entsprechen würde, aber zu meinem Erstaunen belief sie sich auf nicht viel mehr als viertausend Pfund.
Nach wenigen Minuten war alles fertig verpackt,. Nur Rafi unser Sohn fehlte.
“Haben sie einen ganz kleinen Buben gesehen?” fragten wir in die Runde.
Einer der Packer kratze sich nachdenklich am Hinterkopf.
“Augenblick….Einen blonden Buben?”
“Ja, er beißt”
“Da haben Sie ihn” Der Packer öffnete einen der großen Papiersäcke. Drinnen saß Rafi und kaute zufrieden an einer Tube Zahnpasta.
“Entschuldigen Sie” sagte der Packer. “Ich dachte, Sie hätten den Kleinen hier gekauft”
Wir bekamen für Rafi zweitausendsiebenhundert Pfund zurückerstattet und verließen den Supermarkt.
Draußen warteten schon die beiden Lastautos.”
Ephraïm Kishon (23 augustus 1924 – 29 januari 2005)
De Engelse dichter en schrijver William Ernest Henley werd geboren op 23 augustus 1849 in Gloucester. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2007.
Beside the idle summer sea
Beside the idle summer sea,
And in the vacant summer days,
Light Love came fluting down the ways,
Where you were loitering with me.
Who have not welcomed even as we,
That jocund minstrel and his lays
Beside the idle summer sea
And in the vacant summer days?
We listened, we wer
e fancy-free;
And lo! in terror and amaze
We stood alone – alone and gaze
With an implacable memory
Beside the idle summer sea.
Friends… old friends…
Friends… old friends…
One sees how it ends.
A woman looks
Or a man lies,
And the pleasant brooks
And the quiet skies,
Ruined with brawling
And caterwauling,
Enchant no more
As they did before,
And so it ends
With friends.
Friends… old friends…
And what if it ends?
Shall we dare to shirk
What we live to learn?
It has done its work,
It has served its turn;
And, forgive and forget
Or hanker and fret,
We can be no more
As we were before.
When it ends, it ends
With friends.
Friends… old friends…
So it breaks, so it ends.
There let it rest!
It has fought and won,
And is still the best
That either has done.
Each as he stands
The work of its hands
Which shall be more
As he was before?…
What is it ends
With friends?
William Henley (23 augustus 1849 – 11 juli 1903)
De Amerikaanse dichter Edgar Lee Masters werd geboren op 23 augustus 1868 in Garnett, Kansas. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2007.
Andy the Night-Watch
In my Spanish cloak,
And old slouch hat,
And overshoes of felt,
And Tyke, my faithful dog,
And my knotted hickory cane,
I slipped about with a bull’s-eye lantern
From door to door on the square,
As the midnight stars wheeled round,
And the bell in the steeple murmured
From the blowing of the wind;
And the weary steps of old Doc Hill
Sounded like one who walks in sleep,
And a far-off rooster crew.
And now another is watching Spoon River
As others watched before me.
And here we lie, Doc Hill and I
Where none breaks through and steals,
And no eye needs to guard.
Edgar Lee Masters (23 augustus 1868 – 5 maart 1950)
Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 23 augustus 2007.
De Roemeense essayist, filosoof, kunsthistoricus en politicus Andrei Gabriel Pleşu werd geboren op 23 augustus 1948 in Boekarest.
De Duitse dichter Theobald Hock werd geboren op 23 augustus 1573 in Limbach/Pfalz-Zweibrücken.