De Nederlandse dichter Albert Pierre Adolphe Aloysse Besnard werd geboren in Den Haag op 22 juni 1887. Besnard raakte al in zijn jeugd al bevriend met J.C. Bloem en zou dat levenslang blijven. Van 1903 tot 1911 was Besnard beroepsmilitair, van 1911 tot 1913 planter op Sumatra en Java, van 1914 tot 1918 dienstplichtig militair en daarna journalist. Hij publiceerde in 1917 de bundel “Sonnetten” en in 1923 “De bloei en andere gedichten”, welke twee uitgaven gewijzigd opnieuw werden uitgegeven onder de titel “Opstand en wroeging” (1925, met een inleiding van J.C. Bloem). Gedurende de jaren 1930-1942 was Besnard hoofdredacteur van de Sumatrapost en later van het Medan-Bulletin. In die periode schreef hij onder het pseudoniem Dr. Anseb onder meer het verhaal “De grond van Deli” (1938) voor de lezers van de Sumatrapost. In 1942, geïnterneerd in een Japans kamp, kwam hij weer tot het schrijven van poëzie. Sedert 1947 weer in Nederland, publiceerde Albert Besnard de lyrische bundel “Doem en dorst” (1952) en de episch-religieuze cyclus in alexandrijnen, “Drama” (1959).
Kleuren
De wijde zee min ik in diep smaragd,
In licht azuur verlang ik naar de sferen,
Bij d’avond gloeit mijn ziel in stil schakeeren
Der wondren die zij van den schemer wacht.
Het is mijn drift die ros en donker dacht
Het vochte land dat juist de ploegen keeren.
In korenvelden wuift mijn goud begeeren
En bloesems bloeien waar mijn wezen lacht.
Dùs in het niets van starre majesteit,
Dit metrisch spel van kristallijnen machten,
Schiep onze liefde zich een waan van tijd
Voor ’t kleurig perspectief van haar gedachten,
En ieder ziet en ieder hoort en lijdt
Den broozen droom van dagen en van nachten.
Stervensklacht
Ik heb gedragen de lange dagen,
Ik heb gewacht de bange nacht.
De winden klagen, angstig, trage,
Het Al versmacht, de zee weent zacht.
En stil vertreuren de bleeke kleuren,
Ik heb gebeid een wreeden tijd
Uit bloemengeuren, een wijd gebeuren.
De avond schreit, haar eenzaamheid.
Maar nu verduistren, in vage kluistren
Mijn pijnen stil. Mijn God ik wil
Nog toevend luistren, naar ’t stervend fluistren
Der laatste gril… dan wordt het kil.
Albert Besnard (22 juni 1887 – 1 oktober 1966)