De Nederlandse schrijver Antoon Coolen werd geboren in Wijlre in Zuid-Limburg op 17 april 1897. Zie ook alle tags voor Antoon Coolen op dit blog.
Uit: De goede moordenaar
“En die deur zette hij in het deurgebint zonder scharnieren. Hij zette ze er zoo maar tegenaan. Hij had in zijn huis geen vloeren gelegd. Hij liep op het geel zand. Hij had een bedstee. Hij had eenen breeden voet van eenen boom mee de dikke stompen van de afgebroken wortelen er nog aan. Dat was zijn tafel, dit stuk boomstam, aan den bovenkant glad afgezaagd. En hij had eenen stoel. Dit was alles wat hij had. Hij zat er in zijn huis verscholen. Op een uur in den morgen en een uur in den avond kwam hij hier of daar uit naar buiten gekropen en ging loopen rontelom zijn huis. Onder de wilgen en de canada’s bleef hij soms even staan, dan was het net krek precies of hij ergens naar luisterde. Misschien luisterde hij naar het geruisch van de bladeren. De zomers kwamen, de zomer wier oud. Het herfsttij en de winter kwamen en teekenden de boomen en het uitzicht. De kluizenaar kroop in en uit zijn huis. Het was, als ge hem ’s avonds zaagt loopen of pal stil zaagt staan, eenen gruwelijken mensch om te zien, ‘nen grauwen mensch, en zijn ringbaard groeide in den tijd. Hij liet zijn eigen zijn voedsel aanreiken door het gat in de deur. De planken in deur en raamgebinten waren grauw. Hij had de muren ook niet afgevoegd. Het huis had maar korten tijd zijnen staat van nieuwheid. Er zaten tusschen de roode nieuwe steenen ook heele plekken van grauwe en bruine stenen, die de kluizenaar hier of daar van afbraak had gekocht. Er kwam nooit iemand in zijn huis. Die hem wat brengen moest kwam nooit verder dan voor de deur, de deur daar was ter manshoogte dat gat in. Maar men gluurde wel eens door de reten der planken voor de ramen. In een lichtkier zaagde ge dan het geel zand van den grond en het stuk boomstam, en den stoel scheef tegen den muur.”
De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.
’s Ochtends had ik wijn gedronken omdat de zon zo brandde
’s Ochtends had ik wijn gedronken omdat de zon zo brandde
Ik lag op koel parket las oude boeken waarin
Kleine dieren al jaren thuis waren, zij
Aten van de lijm soms een komma, de tekst
Kon ik evengoed volgen: het waren fata over
Zee-vaart en schip-breuk
“s Middags lag er een jongen op het strand hij was
Zeker aangespoeld ik was niet verrast
Populiervlokken vlogen omlaag de ekster
Zocht gretig naar zijn ogen die waren licht
Nodigden me uit om te gaan zwemmen – ik verdreef
Een witte spin van zijn teen, vocht tegen de mug
Een golf kletterde op de oever, hij begon
Mijn vingers te kussen ik was ontvankelijk
En noemde hem teder
toen ruiste het water
Het rees op sloeg over hem heen
Het meer kookte stond op strekte zich uit nam hem terug
Katten sprongen terzijde en lachten
’s Avonds zat ik in de appelboom en keek uit over het water.
Vertaald door Frans Roumen
Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)
Zie voor nog meer schrijvers van de 17e april ook mijn blog van 17 april 2019 en ook mijn blog van 17 april 2017 deel 2.