De Nederlandse schrijver, cabaretier en televisiepresentator Arjen Lubach werd geboren in Lutjegast op 22 oktober 1979. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2010 en ook alle tags voor Arjen Lubach op dit blog.
Uit: IV
“7:00 uur Maison Taciturne Le Muy, Provence, Frankrijk
Joost Doorman is als eerste wakker. Zonlicht stroomt door de kier tussen de gordijnen de slaapkamer binnen. Ze zijn in Frankrijk, in het vakantiehuis van de familie van Elsa. Ze ligt naast hem en slaapt nog. Zo stil mogelijk stapt hij uit bed, kijkt in het campingbedje van Lars, hun zoontje van acht maanden, en is zoals elke dag weer opgelucht als hij hem ziet ademhalen. Lars ligt op zijn rug, zijn armpjes langs zijn oren uitgestrekt. Hij lijkt nog dieper in slaap dan zijn moeder. Joost sluipt naar de woonkamer. Hij opent de terrasdeuren en stapt naar buiten. Het is nu al warm. Rijen wijnranken werpen lange ochtendschaduwen op het gras, naar beneden, de heuvels af. Hij sluit kort zijn ogen en haalt diep adem. In de struiken naast het huis klinken nog een paar krekels. ’s Nachts brengen ze een inmiddels vertrouwde ruis voort die hem geruststelt: ik ben niet thuis. Als ik morgen wakker word, hoef ik niets. Hij houdt van dit tijdstip. Joost wrijft in zijn ogen, de nacht eruit, de dag erin. In de verte ligt de Middellandse Zee. Het lijkt zo vlakbij, denkt hij, de zee. Het is alsof je er zo naartoe kunt lopen, terwijl je er met de auto bijna anderhalf uur over doet. Een hagedis schrikt van zijn aanwezigheid en vlucht via de klimop het dak op. Het is hun eerste vakantie sinds de geboorte van Lars en de eerste keer dat Elsa hem heeft meegenomen naar het familiehuis in de Provence. Bij aankomst was zijn verbazing over het feit dat ze dat nog niet eerder had gedaan nog groter geworden. Het is een prachtig huis op een groot stuk grond. Het terras op het zuiden heeft een weids uitzicht met wijngaarden. In de afgelopen jaren zijn de aangrenzende stukken grond opgekocht door rijke Russen die hun tuinen hebben afgeschermd met hoge witte muren en bevei I i gingscamera’s. `Het is niet meer zoals vroeger,’ had Elsa gezegd. ‘Vroeger was het hier leeg.’ Joost heeft er geen last van. Dit huis kost ze niets en ze zijn eindelijk weg. Weg uit Amsterdam en weg van zijn humorloze collega’s bij het ontwerpbureau. Elsa heeft tot zijn tevredenheid haar laptop thuisgelaten. Zo moet ze zich wel overgeven aan de vakantie. Geen lange mails beantwoorden, geen lastminuteresearch doen voor de definitieve versie van haar proefschrift. Deze weken zijn perfect: alleen zij, hij, Lars en het vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Het had hem wel wat moeite gekost haar te overtuigen. `Het moet nu,’ had hij gezegd. Elsa was net thuisgekomen. Ze was doorweekt van de regen en stroopte haar broek af in het halletje van hun huis in de Watergraafsmeer. Lars huilde. ‘Het moet echt nu. Het duurt anders weer maanden voor we tegelijk vrij kunnen krijgen.’ Joost had zo sneu geklonken dat Elsa erom had moeten lachen. `Hoeveel maanden?’ had ze gevraagd, terwijl ze haar haar afdroogde. `Zestig miljoen,’ was zijn antwoord.”
Arjen Lubach (Lutjegast, 22 oktober 1979)
De Nederlandse dichter en schrijver Lévi Weemoedt werd geboren in Geldrop op 22 oktober 1948. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2010 en ook alle tags voor Lévi Weemoedt op dit blog.
Tips voor Alleenstaanden
2. Isolement
Hang om uw nek een houten bord
met daarop duidelijk en kort
uw eigen naam, dus: ‘Ik heet Fred,
ik woon al acht jaar in uw flat!’
Zó zorgt u dat u vrienden wint
want onbekend maakt onbemind.
Groet steeds voorkomend, zing een lied:
het leven is zo eenzaam niet.
Denk toch eens meer aan hen die varen
of bung’len aan een straatlantaren.
Een loden hart
Een menigte wacht aan de gracht
op wat druipend omhooggebracht,
gezwollen uit het stinkend drab,
kil huiveren doet de hele hap:
Het lijk van Blaauw, bleek, ogenpuilend,
verdronken nóg om Sietske huilend.
Want gisternacht bij volle maan
kon hij zijn lot niet langer aan.
Zijn buik vol pils, zijn hart vol droefheid
nam hij van ’t leven vochtig afscheid.
Zit nu als Cherubijn op wolk.
triest glimlachend om ’t ijzend volk.
Pierrot-in-blik
‘K ben al met al een treurig mechaniekje
dat alleen maar één dansje kent, één trieste melodie
‘K draai zinloos in ’t rond tot het muziekje
stopt. Zak reut’lend door de knie.
Waar is ’t meisje dat mij opwond? Ach, de veer
verroestte. En het meisje speelt niet meer.
Lévi Weemoedt (Geldrop, 22 oktober 1948)
De Zwitsers-Duitse schrijver en essayist Jonas Lüscher werd geboren op 22 oktober 1976 in Zürich. Zie ook alle tags voor Jonas Lüscher op dit blog.
Uit: Kraft
“Das Rumsfeldporträt hängt direkt in Krafts Blickachse.
Wenn er wieder nicht weiterweiß und sein Blick über den Rand eines Notebooks hinweg in der Leere schwimmt, erscheint es als verwaschener Fleck in Rot, Blau und Grau vor der eichengetäfelten Wand. Es dauert immer nur wenige Atemzüge, bis sich die kalten Augen des Verteidigungsministers hinter der randlosen Brille ihr Recht verschaffen und eine Art Leitstrahl aussendend, sich Krafts Bewusstsein bemächtigen, ihn unwillkürlich zum Fokussieren zwingen, sodass sich die Farbflecken in einer einzigen schnellen, fließenden Bewegung zu einem konkreten Bild verdichten, die tiefen Nasolabialfalten hervortreten, der lippenlose Mundstrich, die etwas kurz geratene Nase – die so gar nicht zu der scharfen Ausdrucksweise, für die der alt und ausgediente Falke berüchtigt war, zu passen scheint –, das akkurat gekämmte silberne Haar, der straffe Krawattenknoten, der den Hühnerhals fest umklammert hält und unter Zuhilfenahme des gestärkten Hemdkragens die selbstsichere, spöttische Visage daran hindert, dem nadelgestreiften Tuch zu entkommen, um auf den Adlerschwingen, die sich aus den Falten einer himmelblauen Fahne hinter dem rechten Ohr des berüchtigten Aphoristikers ausbreiten, in höhere Gefilde zu entschwinden.
Warte nur, denkt sich Kraft am siebten Tag, an dem er, tatenlos unter solcher Beobachtung stehend, sich wieder einmal durch diese Aufmerksamkeit verlangenden Augen aus seinen leeren Gedanken gerissen sieht, dir zum Trotz werde ich nach einem europäischen Ton suchen.“
Jonas Lüscher (Zürich, 22 oktober 1976)
De Britse schrijster Doris Lessing werd geboren in Kermanshah, Perzië op 22 oktober 1919. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Doris Lessing op dit blog.
Uit: Alfred And Emily
“Not far from the cricket pitch there were, sitting on the grass with cushions, a large, fair woman, whose reddened face said she did not enjoy the heat, a tiny shred of a girl, her daughter, and a girl who had just leaned forward, her eyes on Mrs Lane’s face to hear what she was saying. ‘It is a very serious thing, my dear, quarrelling with your father.’
At this moment, a youth was coming forward to stand with his bat at the stumps, and the fair woman leaned to send him a wave, which he acknowledged with a smile and a nod. He was strik-ingly good-looking, dark and well built, and that there was something especial about his standing there was shown by a sudden silence. The bowler sent down a ball and the batsman easily knocked it well away.
‘Sssh,’ said Mary Lane. ‘Just a minute, I want to see …’ Daisy, the little girl, was already leaning forward to watch, and now Emily McVeagh, the other girl, watched too, though she was certainly not seeing much. She was flushed with excitement and determination, and kept glancing sideways at the older woman, hoping for her attention.
Another ball sped down towards the handsome youth, another prompt rebuff, and now there was a ripple of applause.
‘Well done,’ said Mrs Lane, and was ready to clap, but the bowler had begun his run forward.
Again … again … a ball came close to where they sat and the fieldsman ran to retrieve it. The innings went on, there were several scatters of applause, and then a burst of clapping when the youth sent a ball almost as far as the children’s games.
It was time for tea. The long trestle table was besieged, while a woman stood by the urn and handed out cups. ‘I could do with one, Daisy,’ said her mother, and the girl ran to join the queue.
Now Mrs Lane remembered that very much more was being expected of her by the girl Emily, so she turned her attention to her and said, ‘I don’t really think you know yet what you are in for.’
Mrs Lane was a woman with influence, friends in useful places, and she had been finding out from a dozen different sources just what Emily McVeagh was in for.
The girl had defied her father, and said to him that, no, she would not go to university, she would be a nurse. ‘She’ll be a skivvy among skivvies,’ Mrs Lane had said to herself, shocked at the girl’s decision“.
Doris Lessing (22 oktober 1919 – 17 november 2013)
De Engelse dichter en schrijver Alfred Douglas werd geboren in Ham Hill in Worcestershire op 22 oktober 1870. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Alfred Douglas op dit blog.
Rejected (Fragment)
Alas ! I have lost my God,
My beautiful God Apollo.
Wherever his footsteps trod
My feet were wont to follow.
But Oh ! it fell out one day
My soul was so heavy with weeping,
That I laid me down by the way ;
And he left me while I was sleeping.
And my soul awoke in the night,
And I bowed my ear for his fluting,
And I heard but the breath of the flight
Of wings and the night-birds hooting.
And night drank all her cup,
And I went to the shrine in the hollow,
And the voice of my cry went up :
‘ Apollo ! Apollo ! Apollo ! ‘
But he never came to the gate,
And the sun was hid in a mist,
And there came one walking late,
And I knew it was Christ,
He took my soul and bound it
With cords of iron wire,
Seven times round He wound it
With the cords of my desire.
The cords of my desire,
While my desire slept, ,
Were seven bands of wire
To bind my soul that wept.
Alfred Douglas (22 oktober 1870 – 20 maart 1945)
De Schotse schrijfster Alison Louise Kennedy werd geboren op 22 oktober 1965 in Dundee. Zie ook alle tags voor A. L. Kennedy op dit blog en ook mijn blog van 22 oktober 2010.
Uit: Serious Sweet
“Because lying in bed when awake was inadvisable, she’d come up here to see the dawn arriving. The council left the Top Park open, even at night. The qualities of the view it offered made constant access a must. People felt they might have to nip round any time and check on the metropolis where it lay uncharacteristically prostrate at their feet. And wasn’t it flat – the city – when you saw it like this, so plainly founded on a tidal basin, rooted in mud? Strangers would remark to strangers about that. Inhabitants of the Hill didn’t need to, they were used to it. They could stroll along, perhaps through music – the Hill is a musical place, people practise instruments – and they could hope for the startle of a good London sunset, the blood and the glitter of that splashing on banks of distant windows, making dreams in the sky. Or else they might get the brawling roll of storms, or firework displays, or the tall afternoons when the blues of summer boiled and glared like the flag of some extraordinary, flawless nation. Even on an average day, the city needed watching. You shouldn’t turn your back on it, because it was a sly old thing.
She’d wanted a sunrise. Or rather, she’d wanted to be out and it had been very early and she’d had no choice about what she would get – at dawn the sunrise is reliably what will arrive, you can be calm about that, no fear of disappointments. You’re all right. She’d cut in and taken the broad path, safe between distantly dozing trees, no shadows to hide any bother. A woman by your – self – you didn’t want to feel constantly threatened, but you’d no call to be daft about things, either. You don’t like to put yourself at risk. Well, do you? No, you don’t. You shouldn’t. At risk is no way to be.
Then she’d gone round past the silent tennis court and headed – with fair confidence, even in the dimness, because she was here a lot – headed over the oily-feeling grass to the absolute highest point on the slope. Foxes had been singing, screaming, somewhere close.”
A. L. Kennedy (Dundee, 22 oktober 1965)
De Franse dichter en schrijver Charles Marie René Leconte de Lisle werd geboren op 22 oktober 1818 op het eiland Réunion. Zie voor ook alle tags voorCharles Leconte de Lisle op dit blog en ook mijn blog van 22 oktober 2010.
Juin
Les prés ont une odeur d’herbe verte et mouillée,
Un frais soleil pénètre en l’épaisseur des bois,
Toute chose étincelle, et la jeune feuillée
Et les nids palpitants s’éveillent à la fois.
Les cours d’eau diligents aux pentes des collines
Ruissellent, clairs et gais, sur la mousse et le thym ;
Ils chantent au milieu des buissons d’aubépines
Avec le vent rieur et l’oiseau du matin.
Les gazons sont tout pleins de voix harmonieuses,
L’aube fait un tapis de perles aux sentiers,
Et l’abeille, quittant les prochaines yeuses,
Suspend son aile d’or aux pâles églantiers.
Sous les saules ployants la vache lente et belle
Paît dans l’herbe abondante au bord des tièdes eaux ;
La joug n’a point encor courbé son cou rebelle,
Une rose vapeur emplit ses blonds naseaux.
Et par delà le fleuve aux deux rives fleuries
Qui vers l’horizon bleu coule à travers les prés,
Le taureau mugissant, roi fougueux des prairies,
Hume l’air qui l’enivre, et bat ses flancs pourprés.
La Terre rit, confuse, à la vierge pareille
Qui d’un premier baiser frémit languissamment,
Et son oeil est humide et sa joue est vermeille,
Et son âme a senti les lèvres de l’amant.
O rougeur, volupté de la Terre ravie !
Frissonnements des bois, souffles mystérieux !
Parfumez bien le coeur qui va goûter la vie,
Trempez-le dans la paix et la fraîcheur des cieux !
Assez tôt, tout baignés de larmes printanières,
Par essaims éperdus ses songes envolés
Iront brûler leur aile aux ardentes lumières
Des étés sans ombrage et des désirs troublés.
Alors inclinez-lui vos coupes de rosée,
O fleurs de son Printemps, Aube de ses beaux jours !
Et verse un flot de pourpre en son âme épuisée,
Soleil, divin Soleil de ses jeunes amours !
Charles Leconte de Lisle (22 oktober 1818 – 18 juli 1894)
Het graf van Leconte de Lisle op de cimetière marin de Saint-Paul (La Réunion)
De Russische schrijver en dichter Ivan Aleksejevitsj Boenin werd geboren in Voronezj op 22 oktober 1870. Zie ook alle tags voor Ivan Boenin op dit blog.
Midnight
November. Midnight damp. Chalk-white beneath
The moon the village lies, by the oppressive
Hush overcome. The tide sweeps in, impassive,
Its voice all deep solemnity and breadth.
The port flag, soaked, droops on its slender mast.
Just o’er the mast, above the mass of hazy
Clouds torn in parts and running swiftly east,
The disc of moon glides, strangely white and glassy.
I reach the steps. Mysterious the light
And duller here, the tide’s voice fiercer, louder.
The bathhouse piles, defenseless, heave and shudder.
Far out – a grey abyss. No sea in sight.
Below, amid the foam that seethes and hisses,
Like seals wet by the surf the boulders glisten.
The Bedouin
The Dead Sea, and, beyond, the greyish, broken
Line of the hills. Noon. Mealtime. Deft of hand,
He bathes his mare, then sits a hookah smoking
On Jordan’s shore. Like molten bronze the sand.
The Dead Sea, and, beyond, in space suspended,
Mirages swimming in a golden haze.
Light. Warmth. A wild dove coos. The oleander
And storksbill with the reds of springtime blaze.
He sits, a hooded hawk, and smokes, and raises
His voice in song, and, droning sleepily,
The tamarisk and oleander praises.
Bard, robber, nomad tribesman, glad is he
To coils of smoke in simple verse and flowing
The peaks to liken beyond Siddim showing!
Ivan Boenin (22 oktober 1870 – 8 november 1953)
Monument in Voronezh
De Duitse schrijver en journalist Timur Vermes werd geboren in 1967 in Neurenberg. Zie ook alle tags voor Timur Vermes op dit blog.
Uit: Er ist wieder da
„Zuerst überlegte ich: Was hatte ich am Vorabend getan? Über unmäßigen Alkoholkonsum brauchte ich mir keine Gedanken machen, ich trinke ja nicht. Ich erinnerte mich, zuletzt mit Eva auf einem Sofa gesessen zu haben, auf einem Plumeau. Ich erinnerte mich auch, dass ich oder wir dort in einer gewissen Sorglosigkeit saßen, ich hatte meines Wissens beschlossen, die Staatsgeschäfte einmal ein wenig ruhen zu lassen, wir hatten keine weiteren Pläne für den Abend, Essen gehen oder Kino oder dergleichen kam selbstverständlich nicht infrage, das Unterhaltungsangebot der Reichshauptstadt war zu diesem Zeitpunkt, nicht zuletzt auch meinem Befehl gemäß, bereits erfreulich ausgedünnt. Ich konnte nicht mit Sicherheit sagen, ob in den folgenden Tagen Stalin in die Stadt kommen würde, es war zu diesem Zeitpunkt des Kriegsverlaufs nicht vollständig auszuschließen. Was ich aber mit Sicherheit sagen konnte, war, dass er hier so vergeblich nach einem Lichtspieltheater gesucht haben dürfte wie in Stalingrad. Ich glaube, wir hatten dann noch ein wenig geplaudert, Eva und ich, und ich hatte ihr meine alte Pistole gezeigt, weitere Details waren mir bei meinem Erwachen nicht geläufig. Auch weil ich unter Kopfschmerzen litt. Nein, die Erinnerung an den Vorabend brachte mich hier nicht weiter.
Ich entschloss mich also, das Heft des Handelns zu ergreifen und mich mit meiner Situation näher auseinanderzusetzen. In meinem Leben habe ich gelernt, zu beobachten, zu betrachten, auch oft kleinste Dinge wahrzunehmen, die mancher Studierte gering schätzt, ja ignoriert. Ich hingegen kann dank jahrelanger eiserner Disziplin von mir ruhigen Gewissens sagen, ich werde in der Krise kaltblütiger, noch überlegter, die Sinne werden schärfer. Ich arbeite präzise, ruhig, wie eine Maschine. Ich fasse methodisch zusammen, was ich an Informationen habe: Ich liege auf dem Boden. Ich sehe mich um. Neben mir lagert Unrat, es wächst Unkraut, Halme, hier und da ein Busch, auch ein Gänseblümchen ist dabei, Löwenzahn. Ich höre Stimmen, sie sind nicht zu weit entfernt, Schreie, das Geräusch fortgesetzten Aufprallens, ich sehe in die Richtung der Geräusche, sie rühren von einigen Buben her, die dort Fußball spielen.“
Timur Vermes (Neurenberg, 1967)
Scene uit de gelijknamige film uit 2015