De Belgische schrijver Bart Moeyaert werd geboren in Brugge op 9 juni 1964. Moeyaert groeide op als jongste van zeven zonen. Hij werd genoemd naar een personage uit het boek van Anne de Vries. Hij ging in het Sint-Leocollege in Brugge naar de lagere school, maar maakte er de middelbare school niet af. Hij volgde een opleiding aan de kunsthumaniora Sint-Lucasschool in Gent (1981), waar hij afstudeerde in 1983. Tot slot studeerde Moeyaert Nederlands, Duits en geschiedenis aan de lerarenopleiding Sint-Thomas in Brussel. Hij studeerde hier af in 1986 met een scriptie over Aidan Chambers, een schrijver die de stijl van Moeyaert in belangrijke mate beïnvloed heeft. Ondanks zijn leraarsdiploma begon Moeyaert in 1987 freelance te werken voor het tijdschrift Flair. Hij recenseerde er kinderboeken en vertaalde artikels. Voor het blad maakte hij ook uitgebreidere stukken. In november 1989 ging hij werken voor uitgeverij Averbode, eerst als corrector, later als redacteur voor de kindertijdschriften van de uitgeverij. Moeyaert debuteerde in 1983 met het autobiografische “Duet met valse noten” op 1 oktober 1983. “Duet met valse noten” werd een jaar later bekroond als beste boek van het jaar door de Kinder- en Jeugdjury. Het werd later vertaald in het Duits, Japans, Catalaans en Hongaars, en groeide uit tot een klassieker. Het werd ook bewerkt tot toneelstuk en er werd een musical van gemaakt. In 1986 verscheen de opvolger “Terug naar af”. In 1989 verscheen “De Nieuwe Pinokkio”, een vertaling uit het Duits van een boek door Christine Nöstlinger. Moeyaert verzorgde later nog meer vertalingen uit het Duits, Frans en Engels. In 1991 verscheen “Kus me”. Dit was het eerste boek van Moeyaert dat in een andere taal vertaald werd. (Duits) In 1995 verscheen Moeyaerts eerste prentenboek Afrika achter het hek, met illustraties van Anna Höglund. In 1999 experimenteerde Moeyaert met dichten in “Let’s stick together”, een boek met foto’s en acht gedichten over de liefde. In 2001 verscheen het gedicht “Klein” op de zijgevel van HETPALEIS aan de Meistraat in Antwerpen. In 2003 debuteerde hij met zijn eigen dichtbundel “Verzamel de liefde”. In 2006 werd hij stadsdichter van Antwerpen. Moeyaert schreef eveneens enkele toneelstukken en scenario’s en in 1990 zijn eerste musical (een bewerking van zijn boek “Duet met valse noten”)
Uit: Kus me
‘Dat was de eerste,’ zei Wijting.
Lena schrok op.
‘Hoorde je ‘m?’ zei Wijting, met zijn vinger bij zijn oor. ‘De eerste kikker van vanavond.’
Lena probeerde te glimlachen.
Daar aan de overkant, in de inham achter de bomen, waar je het groen op de bodem kon zien, lag de boot nu tussen de kikkers, wist ze. Elk jaar begin april dreef er kikkerdril op het stilstaande water, en nog geen veertien weken later kwaakte het hele meer. Er kwamen reigers op af.
En kinderen met rietjes. Met z’n allen naar de kikkerkreek, om er kikkers op te blazen.
‘Dat was de tweede, hoorde je ‘m?’
Lena knikte, alsof ze al die tijd op het gekwaak had gewacht.
Wijting keek verzaligd om zich heen. Hij vond alles prachtig. In zijn oren gaven zelfs mussen concerten. Hij liet het plankje waarmee hij in de gloeiende as had gepookt in het vuur liggen en zong: ‘Hoor, hoor, de kikkers kwaken, Kasper, is het dak gemaakt?’ Hij grinnikte. ‘Ze zeggen dat er regen komt, als de kikkers kwaken. Niemand denkt eraan dat ze misschien kwaken voor hun plezier. Omdat ze er zin in, hebben. Ik moet ze maar weer eens gaan kweken, al ben ik er te oud voor. Elk jaar kikkerdril scheppen met mijn emmer, net als vroeger. Vroeger kweekte ik kikkervisjes in potten.’ Lena glimlachte.
‘Dat weet ik, ik was er toch bij? Jij kweekte ze in jampotten. Of in de weckpotten van je tante. Ze maakte er later augurken in in. Heb ik altijd vies gevonden.’
‘Vies, dat moet jij nodig zeggen,’ zei Wijting. ‘Vroeg of laat waren jouw potten altijd te klein voor zoveel levend grut. Dan dreven er halve kikkerlijken in. Dan werd het water troebel tot het stonk.’
Lena antwoordde eerst met stilte. Ze plukte zaden van het klitkruid van haar t-shirt.
‘Je hebt gelijk,’ zei ze. ‘Bij jou gingen ze nooit dood. Jij verzorgde ze.’
‘Ik keek hoe ze groeiden,’ zei Wijting, en het klonk alsof hij haar verbeterde. ‘Jij verzorgde ze een tijdje. Maar de Valse Blonde verzorgde ze helemaal niet, die deed er proeven mee. Vorig jaar nog, toen ze hier pas woonde. Uit verveling, zei ze zelf. Ze gooide een handvol kikkervisjes in wijnazijn en wachtte tot ze roze werden. Op het hete zinken dak van het tuinhok liet ze kikkers los en keek hoe ze sprongen. Hun buiken zagen knalrood van de hitte en ze hijgden als honden.’
Bart Moeyaert (Brugge, 9 juni 1964)