Bas Belleman, Wam de Moor, Clara Eggink, Kathy Acker, Joy Davidman, Katharina Schwanbeck

De Nederlandse dichter en vertaler Bas Belleman werd in Alkmaar geboren “op een heldere ochtend in april” (Rottend Staal) van het jaar 1978. Zie ook alle tags voor Bas Belleman op dit blog.

 

Filmhuis

Het filmhuis toont films die op feesten
als pochet kunnen dienen.
Heb ik gezien.
Die regisseur, hoe heet-ie?

Het meisje aan de bar is in de war
met een andere die ze – dacht ze –
gezien had op Duitsland,
nagesynchroniseerd.

Na ge syn chro. Wat?
Niks, ik ken dit gesprek als een echo.

Het zal een andere
zijn geweest en ze plet
met haar tong mijn gehemelte.

 

Propagandist

ik geef haar toch een hand?
ze stemt blanco.
en mager dat ze wordt.
ze kickbokst veel te fanatiek.
ze raakt kreupel.
kan haar niet schelen, ze blijft maar trainen.
in de metro schopt ze een stang krom.
kan ik de conducteurs weer uitleggen
hoe ze bewakingscamera’s moeten afplakken,
vertrouwensband zelfregulering gedragscode.
– eet eens wat meer!
– trap me wat harder!
al at ze maar een klein elleboogje pasta,
een klein boogje maar. heus, het hoeft niet eens te dampen,
een klein zacht hol boogje pasta.
ze zwijgt haar keuzes dood.
ik weet wel, men heeft het recht zichzelf te verzwijgen,
men doet dat graag.
maar dat voetenwerk.
eet ze soms als ik niet kijk? hoe blijft ze op de been?

 

 
Bas Belleman (Alkmaar, april 1978)

 

De Nederlandse schrijver, dichter, neerlandicus en literatuurcriticus Willem Anton Marie (Wam) de Moor werd geboren in Zevenaar op 18 april 1936. Zie ook alle tags voor Wam de Moor op dit blog.

Uit: De psalmen: poëzie die nooit hoeft te vervelen

“Wat is dat voor poëzie die men dag aan dag zingen kan en die nooit verveelt? Sedert 1975 hoorde ik in de abdij waarin ik jaarlijks een week mag onderduiken elke dag minstens achttien psalmen zingen. De benedictijner monniken doen dat zo tijdens hun vijf gebedsdiensten, driehonderdvijfenzestig dagen van het jaar. Zo wordt elk van de honderdenvijftig psalmen gemiddeld meer dan drieënveertig keer per jaar gezongen. En het schijnt nooit te vervelen. Die ervaring heb ik zelf wanneer ik een week van de vroege metten tot de late completen neerzink in de koorbanken en mijn stem bij die van de monniken voeg. En de monniken die ik er naar vraag geven geen sociaal wenselijk antwoord als ze zeggen dat het zingen van de psalmen is als hun ademen of hun hartslag. Het behoort tot het wezen van hun bestaan.
Dat verveling uitblijft heeft te maken met drie dingen: de psalmen, hun Nederlandse vertaling door Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde en de muzikale toonzetting door de gemeenschappelijke benedictijner en cistercienzer kloosters.

De psalmen zelf
Ten eerste – en dat vooral – zijn er de psalmen zelf. In heel de literatuur over het Oude Testament zijn zij verreweg favoriet bij de lezers van de bijbel, die de heilige schrift ook echt als een gebruiksboek zien en niet als een boek om je bezorgd over of vrolijk om te maken zonder er een blik in te slaan. ‘Psalmen zijn gedichten die om je adem, om je tong vragen; het zijn liederen die om de resonantie van je lichaam vragen’ schrijft psalmenkenner bij uitstek Karel Deurloo. Ideale teksten dus, zegt de pragmaticus, voor de dramales of voor dramatisering in de literatuurles. Waarbij dan zal blijken hoe sterk de psalm gemaakt wordt door klankassociaties, synonieme of antithetische parallellismen, metaforen ontleend aan het dagelijks leven en vooral: een stuwend ritme.
In de psalmen krijgt God op een altijd indrukwekkende wijze gestalte: als de Schepper, de Krijgsheer, de Verpletterende, de Onzienlijke, de Beschermer in de nood, als de Vreugdenbrenger, die het Al bestiert en voor wiens grootheid trommels en trompetten nooit genoeg zijn.”

 

 
Wam de Moor (18 april 1936 – 12 januari 2015)

 

De Nederlands dichteres en schrijfster Clara Eggink werd geboren in Utrecht op 18 april 1906. Zie ook alle tags voor Clara Eggink op dit blog.

 

De Schilder aan de Maanweg

De lange weg die Maanweg heet,
ligt waar de stad raakt afgebroken.
Nog een fabriek, een veld, een keet,
dan volgen daar de groene stroken
der landen, bomen, wijd en zijd.

De massa in zijn eeuwig groeien
zal ook hier komen mettertijd.
Nu staat op stal nog vee te loeien,
terwijl aan ’t huis de vlier zich vlijt.

’t Was in de schemer dat ik kwam gelopen
de Maanweg langs in ondergaande zon.
Een paarse nevel hield de ruimte open
zo stil en helder, een bedauwd gazon.
Daar zat een man in arbeidskleren
en schilderde een stukje sloot.
De peppels en de groene veren
van ’t pluimgras en de stille dood
van oude stammen die verteren.

Wellicht stond hij des daags te werken
op de fabriek wat verderop.
’t Was aan zijn handen wel te merken;
’t penseel verving hier tang of schop.
In ’t schilderkistje op zijn knieën
werd ’t deksel weer een stukje land.
In zachte lijn en kleuren, die een
ontroerdheid toonden van zijn hand.

Zo toegewijd keken die ogen
eerst naar het veld, dan op zijn werk,
een spoor van goddelijk mededogen
was voelbaar, zielsbevrijdend sterk.
Niet lang ben ik er bij gebleven;
men moet niet zo een mens bezien.
Wie ’t ware leven staat te leven
is ’t best in eenzaamheid. Misschien
vond hij dit alles niet bijzonder.
Maar in mijn hart genas een wond
toen ik daar, als een simpel wonder,
die schilder aan de Maanweg vond.

 

 
Clara Eggink (18 april 1906 – 3 maart 1991)

 

De Amerikaanse schrijfster, essayiste en feministe Kathy Acker werd op 18 april 1947 in New York geboren als Karen Alexander. Zie ook alle tags voor Kathy Acker op dit blog.

Uit: Eurydice in the Underworld

“Every angel is terrifying.
Through the darkness, they move silently…

I will go down into death with you.
I must go where I must go
To see what I must see
In that place where no one knows…

… This is where love is taking me.

You have been leading
Me, angels, in and out of death.
I have no idea who you are.
Eurydice. Is she nothing
Or is she your mirror?
I don’t know anymore.
I am at war.
Perhaps that which is given –
Being human –
Is too hard,
And so it is love that brings us,
To what cannot be born,
To ourselves,
And so we must change,
Must descend, guided by love, into the unknown.

Lovers disappear in each other.
Do they disappear forever?
Where do they go?”

 

 
Kathy Acker (18 april 1947 – 30 november 1997)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Joy Davidman werd geboren op 18 april 1915 in New York. Zie ook alle tags voor Joy Davidman op dit blog.

 

Waltzing Mouse

Impaled I was when I was born,
caught upon time’s nether horn,
murdered through and through with birth,
cankered with corrupted earth …
Slick between my fingers run
sands of time from sun to sun,
grains of hunger and delight,
diapered with dark and bright;
kisses and confusions pass
dribbling through the fat hourglass ….
and I skip from minute to minute
each one with me buried in it,
and I see my bridges burn
gold behind me as I turn,
and I see my painful track
blotted out behind my back
till I die as I was born,
slain upon time’s other horn.

 

 
Joy Davidman (18 april 1915 – 13 juli 1960)
Cover biografie

 

Onafhankelijk van geboortedata:

De Duitse schrijfster Katharina Schwanbeck werd geboren in 1979 in Rostock. Zie ook alle tags voor Katharina Schwanbeck op dit blog.

Uit: Golden City

“Wenn ich Jenny in die Augen sehe, dann ist es wie Erleuchtung. Ich habe sie in einem Yogameditationskurs kennengelernt. Jede Woche treffen wir uns zweimal.
Am Anfang setzen wir uns auf unsere Meditations­kissen, wir halten uns an den Händen (ich ver­suche immer neben Jenny zu sitzen, damit ich sie unauf­fällig be­rühren kann, denn ich finde sie wahn­sinnig sexy und interes­sant) und jeder schaut jedem zur Be­grüßung in die Augen. Dann sagt jeder wie es ihm gerade geht. Den meisten geht es nicht so richtig gut. Sie haben Schwie­rig­keiten, sich in der Welt zurecht zu finden, so wie ich. Jenny erzählt, dass sie Angst davor hat, jemanden ganz, also auch oder vor allem see­lisch, an sich heran­zulassen. Sie weint auch ein bisschen und ihre Tränen fallen verträumt auf ihre Jogginghose.
Ich habe es auch satt zu leiden, ich will lieber glück­lich sein. Sage ich. Das nehme ich mir jede Woche aufs Neue vor.
Dann stehen wir mit nackten Füßen auf gummi­artigen Matten und kontrol­lieren unseren Atem. Mit dem rechten Daumen das linke Nasenloch zuhalten, die Finger gespreizt Richtung Stirn. Einatmen, ausatmen. Sat und nam. Und immer wieder Om, bis wir schon ganz düselig sind und so wahn­sinnig entspannt. Wir lenken die schlechten Energien in Mutter Erde.
Die nette Yoga­lehrerin bestellt uns am Ende einen Gruß des Meisters und erteilt uns Darshan. Als ich an der Reihe bin, trete ich aus meinem Körper und sehe mir beim Denken zu. Ich denke: Oh Mann ist das warm, ist das jetzt goldenes Licht oder bilde ich mir das nur ein so was kann man sich doch nicht einbilden oder?“

 

 
Katharina Schwanbeck (Rostock, 1979)

 

Zie voor meer schrijvers van de 18e april ook mijn twee blogs van 18 april 2015.