Beets, Dahl en Constandse

De dichter predikant en hoogleraarr Nicolaas Beets werd geboren op 13 september 1814 in Haarlem. Hij is vooral bekend  onder het pseudoniem Hildebrand.  Beets was de zoon van een apotheker en studeerde van 1833 tot 1839 theologie aan de Rijksuniversiteit van Leiden, waar hij in 1839 promoveerde tot doctor in de theologie.In 1840 werd Beets beroepen tot predikant aan de Nederlands Hervormde Kerk in Heemstede, waar hij in hetzelfde jaar trouwde met Aleida van Foreest. in 1854 werd hij beroepen naar Utrecht. Van 1874 tot 1884 was hij hoogleraar in de kerkgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Utrecht Zijn bekendste werk is de “Camera Obscura”, dat hij onder het pseudoniem Hildebrand schreef in zijn studententijd en waarvan de eerste versie verscheen in 1839. Hij bleef tijdens de jaren daarna vaak verhalen toevoegen aan het werk waardoor het pas zijn definitieve vorm kreeg in 1851. Beets overleed op 88-jarige leeftijd in Utrecht aan een hersenbloeding.

 

De moerbeitoppen ruichten

‘De moerbeitoppen ruischten;’
God ging voorbij;
Neen, niet voorbij, hij toefde;
Hij wist wat ik behoefde,
En sprak tot mij;

Sprak tot mij in de stille,
De stille nacht;
Gedachten, die mij kwelden,
Vervolgden en onstelden,
Verdreef hij zacht.

Hij liet zijn vrede dalen
Op ziel en zin;
‘k Voelde in zijn’ vaderarmen
Mij koestren en beschermen,
En sluimerde in.

De morgen, die mij wekte
Begroette ik blij.
Ik had zo zacht geslapen,
En Gij, mijn Schild en Wapen,
Waart nog nabij.

 

Sonnetten I

Sonnetten hier, sonnetten daar!
Een wereld vol sonnetten!
Men is er machtig gauw mee klaar
In spijt der stipte wetten.
Al loopt de zin wel wat gevaar,
Daar valt niet op te letten;
Het fijne van de mis is maar
Ze goed ineen te zetten.

Een klinkdicht – als ’t in ’t Hollandsch heet –
Heeft niets te doen dan klinken;
En hebt gij daar den slag voor beet,
Uw roem zal eeuwig blinken…
Zie zoo; het mijne is ook gereed,
En hoor het eens rinkinken!

 

Nicolaas Beets (13 september 1814 –  13 maart 1903)

 

De Britse schrijver Roald Dahl werd geboren op 13 september 1916 in Llandalf, Zuid-Wales. Dahls vader, een Noorse immigrant die zichzelf tot grote welgesteldheid had opgewerkt, overleed toen hij nog heel klein was. Hij werd vanaf jonge leeftijd opgevoed op kostscholen waar vaak en veel lijfstraffen werden gegeven. De onrechtvaardige en wrede behandeling liet levenslang diepe littekens na op zijn psyche.Zijn eerste verhalen werden in de Amerikaanse Saturday Evening Post gepubliceerd. Hij schreef voor kinderen en volwassenen en zijn verhalen worden over het algemeen gekarakteriseerd door een humoristische en een donkere kant. Roald Dahl overleed thuis aan een zeldzame bloedafwijking.

 

Hot and cold

A woman who my mother knows
Came in and took off all her clothes.

Said I, not being very old,
‘By golly gosh, you must be cold!’

‘No, no!’ she cried. ‘Indeed I’m not!
I’m feeling devilishly hot!

 

St Ives

As I was going to St Ives
I met a man with seven wives
Said he, ‘I think it’s much more fun
Than getting stuck with only one.

 


Roald Dahl (13 september 1916 –  23 november 1990)

 

Anton Constandse werd geboren in Brouwershaven op 13 september 1899. Hij was wetenschapper en publicist, vrijdenker en anarchist. Meer dan zestig jaar lang heeft hij mensen aan het denken gebracht, de autonomie van de vrije mens benadrukt en “de kameraadschap tussen mensen willen bevorderen”. Constandse voelde zich aangetrokken tot het humanisme omdat dit zich verzet tegen een aantal ongelijkheden en onrechtmatigheden die door de christelijke maatschappij in stand werden gehouden ondanks maatschappelijke veranderingen. Constandse overleed op 23 maart 1985 te Den Haag op 85-jarige leeftijd aan een hartaanval. Belangrijke in memoriams verschenen in Vrij Nederland (Igor Cornelissen, 30 maart 1985) en De Gids (Rudolf de Jong, 1985 nr. 9/10). De bron waaruit ik gedronken heb (148 p.) verscheen postuum, een compilatie van eerder verschenen autobio- grafische fragmenten. De titel is ontleend aan zijn adagium `Ik heb niet gespuwd in de bron waaruit ik gedronken heb’, waarmee hij wilde aangeven dat hij zijn beginselen als anarchisme en antimilitarisme nooit verraden heeft.

Uit: Oranje zonder mythe

De tweede mythe was die van het geloof, dat Willem een voorvechter was geweest van het calvinisme. Niets is minder waar. Nadat Filips II zijn vader was opgevolgd en Oranje hoopte eens landvoogd te zijn van alle Nederlanden (die behoorden tot het Duitse rijk) zocht hij meer toenadering tot de Duitse vorsten. In 1561 huwde hij Anna van Saksen, dochter van een hertog van dat land, begiftigd met een rijke bruidschat en vele inkomsten. Ze was luthers en Willem liet de vorstelijke familie in Saksen weten dat hij in zijn hart zelf ook luthers was gebleven: in Dresden woonde hij het lutherse avondmaal bij. In 1580 herhaalde hij dat “de protestantse lering in zijn hart van jongs af op zulk een wijze was ingegraveerd en zo diep ingeworteld is geweest … dat ze te rechter tijd was begonnen haar vruchten voort te brengen”. Toen in 1561 echter Filips Il wantrouwend werd liet hij deze (zijn) vorst weten dat hij “de trouwste zoon was der katholieke kerk en dat de koning er verzekerd van kon zijn dat hij (Oranje) in deze katholieke godsdienst zou leven en zou sterven”. Wat zijn prinsdom Oranje aangaat heeft hij aan paus Pius V geschreven: “Ik wenste wel dat ik die pest der ketterij, die door de nabuurschap van Frankrijk in mijn prinsdom Oranje is doorgedrongen, kon wegnemen of vernietigen”.


Anton Constandse (13 september 1899 – 23 maart 1985