De Vlaamse dichter, schrijver en journalist Bernard Dewulf werd op 30 januari 1960 in Brussel geboren. Zie ook alle tags voor Bernard Dewulf op dit blog.
Impression soleil manquant
in straten, leeg van plezier, horen wij
de wind door de hagen, en weten:
eens gaat hij liggen, ook hij;
wij zoeken naar steun in
de stenen, die ons dragen
als schouders, zo zeldzaam,
en vinden de stemmen terug, van
vroeger, van later, van regen
op zeer fijne planten, en
denken: waar zullen wij
belanden, na dit behoedzaam
verlaten van weerom ons huis,
en waar na dit geduldig
verkennen van lanen, lang
van geheugen, en zonder een lucht
om te reiken, wellicht.
Choreografie
als het zo is, dat, wanneer wij in
het sluw geslaap verzeilen, onze ogen
nog gesloten moeten, en de handen
vlug gevouwen,
waarom dan verzoeken wij hier,
zeldzaam gretig soms, de vreugden
en bijwijlen zelfs de woorden
met de meest gemeende sier,
of zijn wij slechts de dwaze dansers,
zeer gracieus en eeuwig soms,
maar van muziek de stille slaven,
van de droeve dans nog slechts
de licht gebogen hand of spaarzaam
uitgevoerde pas?
Door liefde
Ik zeg als zij slaapt mijn naam
in de nacht. Zo duid ik mij aan.
Ik spreek hem door liefde gehard
tot ver binnen haar lichaam uit.
Daar wil ik bestaan, uit niets
dan mijn naam en haar lichaam.
Als niemand en woelig er wonen,
als haar schoonheid voorbijgaan.
Slaap is haar stem en zij zucht
tot antwoord niet eens. Buiten haar
houdt zij mij diep in haar vast.
Men heeft haar lief om haar heen.
Bernard Dewulf (Brussel, 30 januari 1960
De Nederlandse schrijver Tijs Goldschmidt werd geboren op 30 januari 1953 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Tijs Goldschmidt op dit blog.
Uit: Darwins hofvijver
`Langzaam verdwijnt het net onder water. Drie rode bollen van plastic, de drijvers, dobberen naar hun plaats veertig meter achter het houten bootje. Mhoja geeft een beetje gas, zodat de staalkabels tussen het net en de boot worden strak getrokken. Als ze druipend boven water komen, kijkt hij in mijn richting zonder iets te zeggen. Ik teken een cirkel in de lucht. Mhoja kijkt op zijn horloge en geeft vol gas.
Het is 1985, grote regentijd. We varen op de Mwanzagolf, een zuidelijke uitloper van het Victoriameer. Over tien minuten zullen we het sleepnet binnenboord halen. Elimo, die de boot heeft leeggehoosd met een roestig blik Africafé, gaat naast Mhoja zitten. Ze turen door de vlonders naar de bodem. Water sijpelt op verschillende plaatsen naar binnen. De bodem is in korte tijd veranderd in een labyrint van gangen, een gesamtknaagwerk van insektelarven. Mhoja haalt een pluk ruwe katoen uit zijn broekzak en wurmt die met een stokje in een lek. Intussen overweeg ik wat erger is, hozend voortgaan in dit vergiet, of het werk stilleggen en de boot repareren. Een reparatie die zonder twijfel lang zal duren. Jarenlang was benzine op de bon en nu het land eindelijk wat brandstof heeft, lekt de boot.
Ik wil deze dag niet bederven en kijk omhoog. Boven de Mwanzagolf staat een zeventiende-eeuwse Hollandse lucht.
Kijk daar eens: ‘Mawingu kama picha ya mbwana Salomoni Ruysdael, m’Holanzi, een lucht als in een schilderij van meneer Salomon Ruysdael, een Hollander.’
‘Sawa, sawa, dat kan weinig kwaad,’ zeggen Mhoja en Elimo vriendelijk, maar zonder erop in te gaan gorgelen ze verder in het Sukuma. Het is amusant, eindelijk ben ik zover dat ik hun gesprekken in het Swahili moeiteloos volgen kan en nu vallen ze terug op hun moedertaal, die ik veel moeilijker versta. Zal ik Sukuma gaan leren, of de achtervolging uit beleefdheid staken? Ik ben benieuwd naar die taal. Een grammatica heb ik nergens kunnen vinden, maar Clementi, een Frans-Canadese pater die hier al zijn halve leven woont, beloofde een kopie van zijn gestencilde aantekeningen. Hij vertelde een bijzonderheid: mannen die in het Sukuma tellen, gebruiken daarvoor andere woorden dan vrouwen, en veehoedende jongens tellen weer anders.”
Tijs Goldschmidt (Amsterdam, 30 januari 1953)
De Nederlandse schrijfster Anne-Gine Goemans werd geboren in Heemstede op 30 januari 1971. Zie ook alle tags voor Anne-Gine Goemans op dit blog.
Uit: De toegift
“My heart goes out to you.
Hij zei het echt, met die typische grijns van hem waardoor zijn te grote kunstgebit bijna uit zijn mond klapte. Cok Bakker schalde door de microfoon op het plein in het stadje Sassari ‘My heart goes out to you.’ Hij spreidde euforisch zijn armen alsof hij heel Sardinië in zijn hart wilde sluiten en zeeg neer. Piepende speakers. Het applaus verstomde. Vanuit het publiek kwam een kleine donkere man ‘Sono il dottore! Sono il dottore!’ aangesneld.
Hij hees zichzelf op het podium, knielde voor Cok en bevrijdde hem van zijn gitaar. Zachtjes schudde hij aan zijn schouders, terwijl hij op bezwerende toon tegen hem sprak. Daarna kantelde il dottore Coks hoofd naar achteren en trok het kunstgebit uit zijn mond. Handen op de borst. Hij duwde zo hard en fanatiek dat de overige drie Honolulu Kings dachten dat Coks lichaam zou leeglopen. Mond-op-mondbeademing. De rode hibiscusbloemen op zijn hawaïhemd gingen op en neer. Een nieuwe ronde borstcompressie. De dokter telde prevelend in het Italiaans. Het publiek, minstens tweehonderd Sardijnen, hield zijn adem in. De Kings wendden hun hoofd af. Het was niet om aan te zien. Daar lag hun vriend, met dat belachelijke haaiengebit naast zijn bleke gelaat, zijn lijf gereduceerd tot een lege fietsband die hardhandig werd op gepompt. Sirenes. Meer kleine donkere mannen op het podium die zich over Cok bogen. Zijn nieuwe hemd werd met een ruk opengetrokken. Handgemaakte knoopjes vlogen in het rond.
Zelfklevende elektroden op zijn ingevallen borstkas. Vanuit een koffertje werd een elektrische schok afgevuurd. Coks lichaam knalde omhoog als vuurwerk, het publiek kreunde en bad. Meer schokken, meer vuurwerk, meer biddende handen.
My heart goes out to you.”
Anne-Gine Goemans (Heemstede, 30 januari 1971)
De Australische schrijfster Shirley Hazzard werd geboren op 30 januari 1931 in Sydney. Zij overleed op 12 december jongstleden op 85-jarige leeftijd. Zie ook alle tags voor Shrley Hazzard op dit blog.
Uit: The Ancient Shore
“My worktable faced a blank wall, for the sights of Siren Land are no aid to concentration. Even so, throughout the day my husband and I would call one another—to see the light on Vesuvius, the red ship, the colored sails, the fishermen hauling nets, and the wave breaking over Roman walls.
The “reality” prefigured to me, like a spread of wet cement, never did “set in.” But by definition a leap through the looking glass disturbs one’s self-image, and I had to learn something of my own ignorance. Intimacy with another country is ripened by pleasures but also by loneliness and error. It is nurtured through long wet winters as well as radiant days and through the fluctuations of mood inevitable to any strong attachment. The colorful scene will not compensate indefinitely for a sense of exclusion from the exchange of thought and wit. The early hospitality of the Italian tongue in daily matters is little preparation for its exigency in the expression of ideas, and the outsider genially praised for his declarative sentences cannot suspect that years may pass before this elusive language becomes as flexible and spontaneous as his own. The many resident foreigners who remain visitors forever, hovering eternally at a rim, have recoiled from these rigors and may applaud Italian joys or deplore Italian ills, themselves being responsible for neither. Yet a life without responsibility can pall, and most such people will go home at last, having exhausted not Italy but their own capacity for aimlessness.
In Italy we learn, as W. H. Auden noted, “That surfaces need not be superficial/Nor gestures vulgar” and that, since Italian life is to some extent a performance—an idea of the self played out with style—responsiveness and good manners do not guarantee depth and consistency. We learn, too, that the ability to rise to the moment, to the human occasion, is linked to a sense of mortality intrinsic, in Italy, to all that pleases us.
Life in Italy is seldom simple. One does not go there for simplicity but for interest: to make the adventure of existence more vivid, more poignant. I have known that country through dire as well as golden times and have dwelt in town and country, north and south. Whether I wake these mornings in Naples to the Mediterranean lapping the seawall or on Capri to the sight of a nobly indifferent mountain, it is never without realizing, in surprise and gratitude, that it all came to pass and that I—like Goethe, like Byron—am living in Italy.”
Shirley Hazzard (30 januari 1931 – 12 december 2016)
De Duitse dichter en schrijver Adelbert von Chamisso werd op het slot Boncourt in de Champagne geboren op 30 januari 1781. Zie ook alle tags voor Adelbert von Chamisso op dit blog.
Uit: Peter Schlemihls wundersame Geschichte
„Man hätte sich gern auf den Rasen, am Abhange des Hügels, der ausgespannten Landschaft gegenüber gelagert, hätte man die Feuchtigkeit der Erde nicht gescheut. Es wäre göttlich, meinte wer aus der Gesellschaft, wenn man türkische Teppiche hätte, sie hier auszubreiten. Der Wunsch war nicht so bald ausgesprochen, als schon der Mann im grauen Rock die Hand in der Tasche hatte, und mit bescheidener, ja demütiger Geberde einen reichen, golddurchwirkten türkischen Teppich daraus zu ziehen bemüht war. Bediente nahmen ihn in Empfang, als müsse es so sein, und entfalteten ihn am begehrten Orte. Die Gesellschaft nahm ohne Umstände Platz darauf; ich wiederum sah betroffen den Mann, die Tasche, den Teppich an, der über zwanzig Schritte in der Länge und zehn in der Breite maß, und rieb mir die Augen, nicht wissend, was ich dazu denken sollte, besonders da niemand etwas Merkwürdiges darin fand.
Ich hätte gern Aufschluß über den Mann gehabt, und gefragt, wer er sei, nur wußt ich nicht, an wen ich mich richten sollte, denn ich fürchtete mich fast noch mehr vor den Herren Bedienten, als vor den bedienten Herren. Ich faßte endlich ein Herz, und trat an einen jungen Mann heran, der mir von minderem Ansehen schien als die andern, und der öfter allein gestanden hatte. Ich bat ihn leise, mir zu sagen, wer der gefällige Mann sei dort im grauen Kleide. – »Dieser, der wie ein Ende Zwirn aussieht? der einem Schneider aus der Nadel entlaufen ist?« Ja, der allein steht – »den kenn ich nicht«, gab er mir zur Antwort, und, wie es schien, eine längere Unterhaltung mit mir zu vermeiden, wandt er sich weg und sprach von gleichgültigen Dingen mit einem andern.
Die Sonne fing jetzt stärker zu scheinen an, und ward den Damen beschwerlich; die schöne Fanny richtete nachlässig an den grauen Mann, den, so viel ich weiß, noch niemand angeredet hatte, die leichtsinnige Frage: ob er nicht auch vielleicht ein Zelt bei sich habe? Er beantwortete sie durch eine so tiefe Verbeugung, als widerfahre ihm eine unverdiente Ehre, und hatte schon die Hand in der Tasche, aus der ich Zeuge, Stangen, Schnüre, Eisenwerk, kurz, alles, was zu dem prachtvollsten Lustzelt gehört, herauskommen sah. Die jungen Herren halfen es ausspannen, und es überhing die ganze Ausdehnung des Teppichs – und keiner fand noch etwas Außerordentliches darin.“
Adelbert von Chamisso (30 januari 1781 – 21 augustus 1838)
Cover
De Engelse dichter Les Barker werd op 30 januari 1947 geboren in Manchester. Zie ook alle tags voor Les Barker op dit blog.
Disaster at Sea
It was a calm, still day in Yarmouth,
The channel clear and wide,
As the last of the timber sailing ships
Sailed out on the evening tide.
They never saw that ship again;
They searched when it was light,
But that fine old timber vessel sank
That clear and peaceful night.
No one knows what happened
On that night in 1910;
But the crew and her cargo of woodpeckers
Were never seen again.
Hard Cheese Of Old England
There’s Cheddar and Cheshire and Lancashire too,
Leicester’s bright orange and Stilton is blue.
It waxes so lyrical, what can you do but sing,
Oh the hard cheese of old England,
In old England very hard cheese.
Derby got green bits because of the sage,
And when it gets older its kept in a cage.
What does it hum when it reaches this age but,
They say double Gloucester is twicest as nice,
They say double Gloucester there, I’ve said it twice,
Its nice in potatoes but nicest in mice.
Those damn foreigners aren’t worth a mention,
Old Gorgonzolas is renowned for it stenchen,
His brother Emil wrote novels in French and sing,
There’s Swaledale and Wendslydale, Rutland to add,
Shropshire and Cornish you may not have had,
It’s not bad on salads this ballad’s not sad and sing,
My young love said to me my mother won’t mind,
And my father once liked you for your lack of rind,
No cheese greater love for his food than mankind.
Les Barker (Manchester, 30 januari 1947)
De Duitse dichter en theoloog en Karl Friedrich von Gerok werd geboren op 30 januari 1815 in Vaihingen an der Enz. Zie ook alle tags voor Karl Gerok op dit blog.
Jakobs Traum
2.
Die Last auf dem Rücken, den Stab in der Hand,
So wandr‘ ich wie Jakob als Pilger durchs Land.
Das Land ist so fremd und sauer der Gang,
Doch wandr‘ ich getrost und doch ist mir nicht bang.
Und fragst du mich, was mich so mutig gemacht,
Es ist nur ein Traum, ein Gesichte der Nacht.
Ein Traum ist mein Glaube, mein Hoffen ein Traum,
Nicht wurzelts im Staube, im irdischen Raum.
Kein Aug hats gesehen, kein Ohr hats gehört,
Was Gott in den Höhen den Seinen beschert.
Und was ich in Stunden des Glaubens gehofft,
Mir selbst ists entschwunden gleich Träumen schon oft.
Doch tief ein dem Innern, da dämmert mir froh,
Ein selig Erinnern: es ist ja doch so.
Es ist ja kein Traum, der den Träumer berückt,
Es ist ja kein Schaum, was den Geist mir entzückt.
Es gilt was im Hoffen, im Glauben ich sah:
Der Himmel ist offen, die Engel sind nah.
Der Gott meiner Väter hält über mir Wacht,
Bis dass er den Beter nach Hause gebracht.
Und leg ich am Ziele mich schlafen im Feld,
Die Erde zum Pfühle, den Himmel zum Zelt,
Dann öffnet sich wieder das himmlische Tor,
Dann tragen mich Brüder, die Engel empor.
Dann darf ich entschweben zum lichteren Raum,
Zum Traum wird das Leben, zum Leben der Traum.
Karl Gerok (30 januari 1815 – 14 januari 1890)
Jacobs droom door Giuseppe de Ribera, 1639
De Amerikaanse schrijver Michael Anthony Dorris werd geboren op 30 januari 1945 in Louisville, Kentucky. Zie ook alle tags voor Michael Dorris op dit blog.
Uit: The Broken Cord
“Then, on the best days, the usually ferocious water is tamed into the stillness of a mirror that reflects the red and violet light of the clouds. Immersed in this experience, renowned among Native peoples of the region as a moment out of ordinary time, the only possible response is surrender.
I rose from the table I used for a desk, and stood at the open front door. My cabin perched on a bank above the beach, high enough so that I seemed entirely surrounded by improbable light, awhirl in the energy of star and sea. The colors above and below merged incoherently, washed into each other and into me. It was not that I had a vision of any sort, but rather that my mind was temporarily cleansed, made ready for new writing; and on that board I read with no ambiguity that I wanted a baby. The message was so certain, so unwavering, that I did not once question it. Instead, when I shut the door, I put aside my work and composed four letters to social welfare agencies, asking if adoption were possible for a single man, and if so, how and when.
Single-parenthood had, for generations, been the practical norm in my family. My grandfathers and father had all died young, leaving widows to raise children alone and through extended family networks. My role models were strong, capable mothers, aunts, and grandmothers, and I saw no compelling reason not to continue the tradition. I imagined vaguely that I would someday ‘marry, but there were no immediate prospects. For some women, especially in the 1960s, babies preceded husbands. Why couldn’t a child come for me before a wife ?”
Michael Dorris (30 januari 1945 – 10 april 1997)
De Estlandse schrijver Anton Hansen Tammsaare werd geboren op 30 januari 1878 in Albu. Zie ook alle tags voor Anton Hansen Tammsaare op dit blog.
Uit: The Misadventures of the New Satan (Vertaald door Christopher Moseley)
“Tears welled from his eyes when he lowered the little coffin into the grave, and when the clods of earth fell with a hollow thud on the lid. Jürka’s tears were the talk of the village, for it was a sight no one ever expected to see—imagine that huge bear of a man weeping! . . .
There was one thing that Jürka knew very clearly now—one’s own children meant something entirely different from the calves and lambs one had, from baby birds in the nest, from new, tender shoots on a tree, from grass sprouting in the woods and rye in the fields. None of this had ever brought tears to his eyes.
(…)
‘Well, that’s how it goes in the world,’ Ants said instructively. ‘A small man slaves for a big man, a weak one for a strong one, a fool for a clever man. It’s God Himself who arranged it like that. And whoever goes against this order, goes against God, and anyone who goes against God shall perish. Remember this well, Jürka, and teach this truth to your children. And then you shall build your house on rock, and your herds shall graze in rich pastures.’
Jürka heard him out and said to himself: ‘You keep running up against God everywhere, and He’s always on the side of whoever’s stronger and smarter.’
Anton Hansen Tammsaare (30 januari 1878 – 1 maart 1940)
Standbeeld in Tallin
Zie voor nog meer schrijvers van de 30e januari ook mijn blog van 30 januari 2016 deel 2.