C. O. Jellema, Mary Oliver

De Nederlandse dichter, essayist en germanist C. O, Jellema werd geboren op 9 september 1936 in Groningen. Zie ook alle tags voor C. O. Jellema op dit blog.

 

Als Kind

Je draait je om en ziet het kind vertrekken,
het huis al leeg, ’t legt bloemen op de trap,
springt van de stoep zodat de laatste stap
niet hoeft gezet, dan sluit het de tuinhekken,

houdt op te zijn daar, want niet op te wekken
– talitha koem – uit kinderjaren graf
zijn hond en tamme kraai, een pluche giraf:
’t beschrevene zal nooit die dingen dekken

die uit zichzelf, je weet niet waarvandaan,
jou woordloos wisten, en jij nam hen aan
zo vanzelfsprekend dat je vaak verbaasd,

vroeg iemand naar een naam, in malle haast
wat namen noemde die je maar verzon –
het kijkt niet om; je riep het als dat kon.

 

Waarom niet, lichaam?

Waarom niet, lichaam, heb je in jezelf geloofd
de dagen van je jeugd, je bent ten laatste
gedaante in deze vorm en je houdt op
te zijn straks – waarom niet? Heeft jou
de geest misleid alsof er wonderen
van hoger deugd, van waarheid waren te verwachten?
En jij wou steeds ook iemand anders zijn.
Nu wordt het dadelijk nacht in ons. En jij?
Doe je wat voor me om me er door heen te helpen?
Lichaam, nooit heb ik je vertrouwd,
niet aan je noden ooit geloof geschonken,
je was van mij en daarmee uit. Ik dacht
te zijn in wat geen toekomst worden wou,
dralend in daden van bedenking, overzicht.
En jij bent hier en bezig aan je sterven.
Je weet toch, lichaam, waar je nog de groeven voelt
van eiken planken toen we zittend op die brug,
we waren kind, op lange zomeravonden
boven de stroom het trage water vol
van geheimzinnig leven zagen, wieren, vissen,
ons eigen spiegelbeeld, en ik gedachtenloos
jou niet besefte, enkel opging in
een vrijheid niets te hoeven zijn dan zo?
Alleen te kijken en het rustige gesnuif
te horen in de wei van grazenden, vlakbij –
Dat evenwicht, jij was er toen nog niet
als nu, nog ongemeld, nog zwijgend in jezelf
Wij gaan voorbij, terwijl ik dat niet wil,
lichaam, je zult mijn dood nog zijn wanneer
je niet de beelden die je meedraagt in je
afstaat aan mij – maar ik, wie ben ik zonder jou?
Je hebt geen kind aan mij zolang je luistert.
Waarom, lichaam, heb ik jou nooit geprezen?

 

Gedachtenis

Omdat een droom mij aankeek ben ik er vandaag.
Je liep door ’t laantje naar de hertenkamp en was
even niet dood. Ik kon niet met je praten want
moest letten op mijn benen of die wel bewogen,
en haalde jou daardoor niet in. Toch was je het,
de omtrek van jouw lichaam languit uitgeknipt
tegen het overhangend loof kwam je niet verder
dan dat het eeuwig door zou gaan, een kloppend beeld

dat in het daglicht zwart wordt, ’k zit het op te schrijven
terwijl je tussen regels door verdwijnt – het is
nog vroeg met grijze hemel achter lege takken;
mij schiet het woord wüeste te binnen, woestenij,
bij Eckhart staat het voor het onuitsprekelijke
beeldloze Niets der godheid achter god. – ’t Kwam door
die film van gisteravond denk ik dat ik droomde:
zo wacht men steeds op iets en of er iemand komt.

 

C. O. Jellema (9 september 1936 – 19 maart 2003)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

Wanneer de dood komt

Wanneer de dood komt
als de hongerige beer in de herfst;
wanneer de dood komt en alle glimmende munten uit zijn beurs haalt

om mij te kopen, en de beurs dichtklapt;
wanneer de dood komt
als de mazelenpokken;
wanneer de dood komt
als een ijsberg tussen de schouderbladen,

wil ik vol nieuwsgierigheid door de deur stappen, me afvragend:
hoe zal het zijn, dat huisje van duisternis?

En daarom zie ik alles
als een broederschap en een zusterschap,
en ik zie tijd als niet meer dan een idee,
en ik beschouw de eeuwigheid als een andere mogelijkheid,

en ik denk aan elk leven als aan een bloem, zo gewoon
als een veldmadeliefje, en zo uniek,

en aan elke naam als aangename muziek in de mond,
neigend, zoals alle muziek, naar stilte,

en aan elk lichaam als aan een leeuw van moed, en iets
kostbaars voor de aarde.

Wanneer het voorbij is, wil ik zeggen: mijn hele leven
was ik een bruid die getrouwd was met verbazing.
Ik was de bruidegom die de wereld in mijn armen nam.

Wanneer het voorbij is, wil ik me niet afvragen
of ik van mijn leven iets bijzonders en echts heb gemaakt.
Ik wil mezelf niet zuchtend en bang aantreffen,
of vol met argumenten.

Ik wil niet eindigen alsof ik deze wereld alleen maar heb bezocht.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor de schrijvers van de 9 september ook mijn blog van 9 september 2020 en eveneens mijn blog van 9 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *