De Hebreeuws dichter, schrijver, vertaler en redacteur, Chajiem (ook Chaim of Chaïm) Nachman Bialik werd geboren in Radi, nabij Zjytomyr, Oekraïne op 9 januari 1873. Hij is een van de invloedrijkste Hebreeuwse dichters en wordt in Israël algemeen beschouwd als de nationale dichter, alhoewel hij 14 jaar voor de oprichting van de staat is gestorven. Het meest centrale thema in Bialiks poëzie was het verscheurd zijn tussen de religie en Verlichting. Behalve over dit thema (bijvoorbeeld in Lawadi, ‘alleen’) schreef hij over gevarieerde onderwerpen, zoals de pogroms op joden (Al Haschieta, ‘over de slachting’) en de liefde, soms op het pornografische af (Rak Kav Sjemesj Echad, ‘slechts één zonnestraal’) en gedichten voor de jeugd. Zijn bekendste gedicht is wellicht Hachnasini tachat knafeeg, ‘neem mij onder je vleugels’. Voorts is hij schrijver, redacteur en vertaler van vele boeken en medeoprichter van de Israëlische uitgeverij Dvir. Bialik publiceerde in de periode 1899-1915 twintig van zijn gedichten in het Jiddisch in verschillende Jiddische periodieken in Rusland. Zijn gedichten worden vaak beschouwd als de beste van de moderne Jiddische poëzie van die tijd. Hij was een bijzonder populaire figuur in de joodse gemeenschap van het toenmalig Brits mandaatgebied Palestina (sinds 1924). Hij overleed in Wenen, na een mislukte operatie aan prostaatkanker. Veel van zijn gedichten zijn door componisten op muziek gezet (rock, pop en klassiek). Zijn huis in Tel Aviv, het speciaal voor hem gebouwde ‘Bialikhuis’, is tegenwoordig een museum en cultureel centrum.
The Old Acacia Tree
Neither daylight nor the darkness
See how silently I wander.
Not on mountain, nor in valley,
Does an old acacia ponder.
The acacia solves all mysteries,
Tells my fortune while I tarry.
I shall ask the tree to tell me
Whom O whom, am I to marry?
Where will he be from, O Acacia,
Is it Poland, Lithuania?
Will he come with a horse and a carriage
Or with staff and sack will he appear?
And what presents will be bring me –
Necklace of pearls and coral flower?
Tell me, will he be fair or dark-haired?
Still unmarried or a widower?
If he’s old, my dear Acacia,
I won’t have him, please don’t try me.
I’ll tell my father; you may slay me,
But to an old man do not tie me!
At his feet I’ll fall and with tears I’ll cry;
To an old man do not tie me.
A Twig Alighted
A twig alighted on a fence and dozed;
So do I sleep.
The fruit fell and what have I to do with my trunk,
What with my branch?
The fruit fell, the flower is already forgotten,
The leaves survive.
One day the storm will rage, they will drop.
To the ground, dead.
Afterwards, the nights of dread go on,
No rest or sleep for me,
Alone I thrash about in the dark, smashing
My head against my wall.
And again spring blossoms,
And alone I hang from my trunk
A bare shoot, without bud or flower,
Without fruit or leaf.