Charles Ducal, Peter Huchel

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook alle tags voor Charles Ducal op dit blog.

 

Ochtendritueel

Elke morgen trap ik naar beneden.
In de keuken ligt het hoofd
onder de kraan. Ik sluit het aan,
het spreekt de trouwe ochtendbede:

‘brood’. Het lichaam is vooraf gesneden,
uit de ijskast dampt de rode pot gelei:

het offer aan de dag moet sober zijn.
Ik neem en eet, en voed de rede

met de nieuwe toestand in de krant.
Er wordt, zoals ook gister, veel geleden.
Dit verheugt, ik voel het huis in vrede,
hier alleen loopt alles in de hand.

Achter de rug kreunt nog een laatste trede,
droom en slaap plegen hun zwak verzet.
Boven ligt de nacht doorwoeld over het bed.
Het graf is leeg: hij is verrezen.

 

Aldonza

Elke zondag trekken zij de straten in:
de meester en de meid. Zij een godin
in duur toilet. Hij een afwezigheid.

De angel van het vlees trekt sporen,
in het park wordt hij verleid. Zij horen
even samen, als brood in vastentijd.

Op weg naar huis loopt hij gebogen:
Dulcinea bijt de ziel. Zij loopt op hoge
hak te pronken, lonkt naar Leo en Emiel.

 

Regie

Plaats der actie: kille kamer.
Requisieten: tafel, stoel en lamp.
Geluid: gehamer op de toetsen.
Pose: zelfvergeten, enkel hand.

De actie: staren door het raam,
de nacht in spiegelschrift ontginnen.
Rijmwoord zoeken: zelfvoldaan,
het bloed met eigen hand bedwingen.

In het hoofd de ijle sferen,
in het hart belegen pijn,
in de hand de zin te leven:
van zijn rol auteur te zijn.

 

Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

 

De Duitse dichter Peter Huchel werd geboren in Lichterfelde bij Berlijn op 3 april 1903. Zie ook alle tags voor Peter Huchel op dit blog.

 

Ontmoeting

Kerkuil,
dochter van de sneeuw,
aan de nachtwind onderworpen,

maar wortel schietend
met de klauwen
in rotte, korstige muren,

snavelgezicht
met ronde ogen,
hart-stijf masker
van veren uit wit vuur,
dat tijd noch ruimte raakt,

koud waait de nacht
tegen de oude boerderij
op het erf bleke lichten,
sleeën, bagage, besneeuwde lantaarns,

in de potten dood,
in de kruiken gif,
het testament aan de balk gespijkerd.

Wat verborgen is onder
de klauwen van de rotsen,
de opening in de nacht,
de doodsangst
als prikkend zout in het vlees gelegd.

Laten we afdalen
in de taal van engelen
naar de gebroken stenen van Babel.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Peter Huchel (3 april 1903 – 30 april 1981)

 

Zie voor de schrijvers van de 3e april ook mijn blog van 3 april 2020 en eveneens mijn blog van 3 april 2019 en ook mijn blog van 3 april 2017 en ook mijn blog van 3 april 2016 deel 2.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *