Connie Palmen, Christian Filips

De Nederlandse schrijfster Connie Palmen werd op 25 november 1955 geboren in Sint Odiliënberg. Zie ook alle tags voor Connie Palmen op dit blog.

Uit: Jij zegt het

“Alles wat ik gemeend had zelf te denken was al voor mij gedacht. Pas toen ik de harde les in nederigheid had verwerkt, liet ik het meesterschap van Graves toe, werd het lezen van zijn werk de leidraad voor de volgende fase in mijn leven, een waarin ik me niet langer wentelde in de romantiek van de uniciteit, maar waarin ik mijn leven zou wijden aan het allerhoogste: het dienen van de poëzie, en het streven naar de heilige eenwording met al wat leeft. Ik was eenentwintig en doolde rusteloos rond met een van de belangrijkste lessen van Graves: dat een dichter zich pas bewust wordt van zijn poëtische zelf als hij stapelverliefd wordt op een vrouw in wie de witte godin huist, de vrouw in wie schepping en vernietiging zijn verenigd en die in zijn leven verheffing en verschrikking zal brengen. Graves’ odi atque amo begeleidde me op deze zoektocht als een spannende formule, omdat ik nog nooit een liefde had beleefd die ook de haat in mij zou wekken. Vijf jaar later was ik de dichter die ik wilde zijn, danste stapelverliefd, bekroond en al, met mijn wispelturige muze door de kamer, er diep van overtuigd dat zij het was, de witte godin met de duizend namen. Getrouwd, samengepakt in een klein appartement, omsloten door een ijzige Engelse winter, moest ik ontdekken dat een van haar namen Hera was. Over de uren die ik buiten haar zicht doorbracht spon ze de wildste fantasieën, stelde zich geheime affaires met vrouwen voor, of was bang dat ik dagdroomde over vriendinnen die ik ooit had of op een dag zou hebben. Terwijl ik voor een klas stoere, onwelriekende jongens The Waste Land declameerde — iets wat overigens het verbijsterende effect had dat ze me herhaaldelijk vroegen het gedicht nog een keer voor te dragen — daalde op haar schouder de paniekvogel neer die haar influisterde dat ik — op het moment dat zij in de bibliotheek noest de examens over de kunst van de tragedie voorbereidde — de minnares beklom met wie ik in een goedkope hotelkamer een ontmoeting had gearrangeerd. Huilend biechtte ze ’s avonds haar angsten op, schilderde de taferelen die ze voor zich zag, hoe ik woest en hartstochtelijk een andere vrouw beminde, de muziek van mijn dierlijk gekreun in vreemde oren klonk, mijn bedwelmende lichaamsgeur door een rivale werd opgesnoven, vroeg me honderduit over de vriendinnen met wie ik het had gedaan, en hoe ik het deed, en wat ik hun bij het liefdesspel toefluisterde, en of ik hen ook streelde, kuste, likte, beet zoals haar, maar als ik de vergissing beging nogal eerlijk te antwoorden of er ongemerkt enige vertedering sloop in het uitspreken van de naam van een vroegere geliefde — Shirley — gilde ze het uit en bedekte haar oren. Ze zei dat ze het verschrikkelijk vond, die jaloezie, maar ze wist zeker dat iedere vrouw die mij zag onmiddellijk weeë knieën kreeg van lust en verlangen en nog maar aan één ding dacht: seks, door mij verkracht worden. Zij zwoegde op de eindexamens en kwam elke avond doodmoe thuis, haar rechterhand — het schrijven ontwend — pijnlijk verkrampt. In de weiden plukte ik kruiden en brouwde er een aftreksel van waarmee ik ’s avonds haar hand en schouders masseerde. Om haar te helpen bij het onthouden van de belangrijkste vertegenwoordigers van de verschillende periodes in de Engelse literatuurgeschiedenis, tekende ik op een groot vel een rij pilaren waaraan bordjes hingen met de namen en jaartallen, een bekende truc van de retorici om het geheugen visueel te ondersteunen.”

 

Connie Palmen (Sint Odiliënberg, 25 november 1955)

 

De Duitse dichter, schrijver, acteur en regisseur Christian Filips werd geboren op 22 november 1981 in Osthofen. Zie ook alle tags voor Christian Filips op dit blog.

 

Zoals water kookt

wacht ik op de liefste.

De liefste kookt in mij,
zoals water kookt.

Onvoorwaardelijk de liefste
pruttelt – ik

zet thee.

En zie – zelf een luchtbel –
luchtbellen vrijen.

Eerst ben ik vier, dan kwart over
vier, dan zeven. Eerst borrel,

dan kook ik.
Dan stoom
.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Christian Filips (Osthofen, 22 november 1981)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e november ook mijn blog van 25 november 2018 deel 2 en eveneens deel 2.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *