De Poolse dichter, schrijver en Nobelprijswinnaar Czesław Miłosz werd geboren in Šeteniai op 30 juni 1911. Zie ook alle tags voor Czeslaw Milosz op dit blog.
Avond
Voor maansopgang is er een moment van lage wolken,
volmaakt onbeweeglijk op de lijn van de zee:
abrikoosachtig doorschijnend met een scherpe krans van as
verdonkert, dooft en koelt het af tot grijzig vermiljoen.
Wie ziet dit? Hij die niet meer weet of hij bestaat.
Hij zet stappen op het strand, hij wil niet vergeten.
Vergeefs! Hij is even onherroepelijk als de wolken.
Longen, lever, seks, dat ben ik niet, is niet van mij.
Maskers, pruiken, cothurnen, kom hier bij mij!
Maak een ander van me, zet mij op een hel toneel,
zodat ik een ogenblik geloven kan dat ik besta!
O hymne, o poëem, o melopee,
zing met mijn mond, verstom je, dan ben ik verloren!
En zo zinkt hij langzaam diep de nacht in,
Oceanus. Niet langer hier gehouden
door zonsopgang of het opgaan van de maan.
Op mijn achtentachtigste verjaardag
Een stad wemelend van overdekte passages,
smalle pleintjes en arcaden,
terrasgewijs afdalend naar de baai.
En ik, starend naar het jonge schoon,
lichamelijk en onbestendig,
naar zijn dansende bewegen tussen oude stenen.
De kleuren van de jurken naar de zomermode,
het getik van schoentjes op de eeuwenoude tegels
verheugen mij door het ritueel van de terugkeer.
Het bezoeken van kathedralen en vestingtorens
heb ik lang geleden achter me gelaten,
Ik ben als hij die ziet, maar zelf niet voorbijgaat,
ondanks grijs haar en ouderdomskwalen een luchtgeest.
Gered, want de eeuwige en goddelijke verwondering zijn met hem.
Vertaald door Gerard Rasch
Au politicien
Qui es-tu l’homme — assassin ou héros
Toi, que la nuit a élevé pour l’action.
Entre tes mains le sort du vieillard et de l’enfant
Et ton visage dissimulé
Tel un golem face au monde
Réduiras-tu en cendres la ville ou la patrie ?
Attends ! Tremble dans ton coeur ! Ne t’en lave pas les mains !
Ne cède pas le verdict à l’histoire non accomplie !
À toi le glaive et à toi la balance.
Par dessus le soucis des hommes, l’espoir et la colère
Tu sauves ou tu perds
La république.
Tu es bon et parfois parmi les tiens
Tu caresses la tête claire des enfants
Mais si un million de familles te maudissent ?
Gare à toi ! Que restera-t-il de tes bonnes journées ?
Que restera-t-il de tes discours vigoureux ?
L’obscurité arrive.
Dans ta main humaine, o combien humaine,
Des villes bruyantes, et des champs, des mines et des navires.
Regarde. T a ligne de vie passera par ici.
Trois fois béni
Trois fois maudit
Souverain du bien
Ou souverain du mal.
Vertaald door Vladimir Krysinski
Czeslaw Milosz (30 juni 1911 – 14 augustus 2004)
De Indiase dichter Yaseen Anwer werd geboren op 30 juni 1989 in Patna. Zie ook alle tags voor Yaseen Anwer op dit blog.
Death
‘O’ what a feeling death
all have to walk this path,
Everyone knows he is to die
none but God can say why.
A mention is in heaven
the home of all good men and women,
No one knows when he is to die
and the hardest thing is to say goodbye.
Time of death cant be delayed
be it a king, a queen or a maid,
Death comes to every one,
Taking live of every one,
Death, death, o what a feeling
Yaseen Anwer (Patna, 30 juni 1989)
De Mexicaanse schrijver, dichter, essayist en vertaler José Emilio Pacheco werd geboren in Mexico City op 30 juni 1939. Zie ook alle tags voor José Emilio Pacheco op dit blog.
The Lives of Poets
In poetry there’s no happy ending.
Poets end up
living their madness.
And they’re quartered like cattle
(it happened to Darío).
Or they’re stoned or wind up
flinging themselves to the sea or with cyanide
salts in their mouths.
Or dead from alcoholism, drug addiction, poverty.
Or worse: canonical poets,
bitter inhabitants of a tomb
entitled Complete Works.
Dichterliebe
Poetry has just one reality: suffering.
Baudelaire attests to it. Ovid would approve
of such declarations.
And this, on the other hand, guarantees
the endangered survival of an art
read by few and apparently
detested by many
as a disorder of the conscience, a remnant
from times much older than ours now
in which science claims to enjoy
an endless monopoly on magic.
Vertaald door Katherine M. Hedeen en Víctor Rodríguez Núñez
José Emilio Pacheco (30 juni 1939 – 26 januari 2014)
De Duitse schrijfster Juli Zeh werd geboren in Bonn op 30 juni 1974. Zie ook alle tags voor Juli Zeh op dit blog.
Uit: Unterleuten
»Das Tier hat uns in der Hand. Das ist noch schlimmer als Hitze und Gestank.« Jule schaute auf. »Ich halte das nicht mehr aus.«
»Es bringt nichts, sich aufzuregen, Liebes.« Gerhard bemühte sich, seiner Stimme einen sicheren Klang zu geben. Je hysterischer Jule wurde, desto fester klammerte er sich an die Vernunft. »Wenn man jemanden hasst, stört einen alles, was diese Person tut.«
»Du meinst, ich soll versuchen, das Tier zu lieben? Und dann wäre es in Ordnung, dass es unser Leben zerstört?«
»Ich meine, dass du dich nicht reinsteigern sollst. Durch die Aufregung schadest du nur dir selbst, und…«
Er kämpfte auf verlorenem Posten. Jule war in sich zusammengesunken und hatte zu weinen begonnen, so dass ihm nichts übrig blieb, als sich neben sie zu setzen und ihr einen Arm um die Schultern zu legen. Auf dem Schoß hielt sie die kleine Sophie, die sich in ihren Armen wand und unentwegt quengelte. Das Baby fand keine Ruhe und wachte auch nachts ständig auf, was bei der Hitze im Haus kein Wunder war. Dass Jule die Kleine ständig an die Brust presste, machte die Sache nicht besser. Seit die Feuer brannten, raubten sie sich gegenseitig den letzten Nerv.
Mit einem Hemdzipfel trocknete sich Gerhard das Gesicht. Die Haut spannte über den Knochen. In letzter Zeit vermied er den Blick in den Spiegel. Jule sah erschöpft aus, aber sein eigener Anblick war verheerend. Das lag an den zwei Jahrzehnten, die er ihr voraushatte, und an der Hagerkeit, die ihm jede Anstrengung scharf ins Gesicht schnitt.
Als Jule vor fünf Jahren zum ersten Mal in einem seiner Seminare an der Humboldt-Universität aufgetaucht war, hatte er bei ihrem Anblick spontan »Willkommen!« gesagt und nicht nur die Lehrveranstaltung, sondern gleich sein ganzes Leben gemeint. Ruhig hatte Jule zwischen den anderen Studenten gesessen, rothaarig, hellhäutig und wie von Licht umgeben, was außer ihm niemand zu bemerken schien.“
Juli Zeh (Bonn, 30 juni 1974)
De Algerijnse schrijfster Assia Djebar (eig.Fatima-Zohra Imalayen) werd geboren op 30 juni 1936 in Cherchell, een kleine kustplaats in de buurt van AlgiersZie ook alle tags voor Assia Djebar op dit blog.
Uit: Les Enfants du nouveau monde
« Elle, d’un mouvement des épaules qui décelait une grâce blessée, se détournait, poursuivait sa quête le long des couloirs sombres, des chambres jamais habitées où il lui semblait soudain que, sa vie entière, elle persisterait à errer ainsi, errer encore, silhouette perdue dans les rets de l’oubli, qui fait quelques pas, s’arrête, se penche, tige souple, par une fenêtre, se retourne pour promener encore son ombre mince sur les murs immaculés que peut adoucir par moments la lumière du jour glissée à travers les stores que le petit homme tentait toujours de lever »
(…)
Le temps, elle s’en souvenait aussi. Mais à quoi bon se souvenir : le temps était maintenant toujours pareil, une durée affaissée comme une corde à jouer de fillette qui traîne dans la poussière. Elle ne disait plus : ‘Demain’, ‘bientôt’, ‘tout à l’heure’, ces notations banales qui nous portent, sans nous faire oublier la route – route parcourue à pas si menus qu’elle livre la sensation d’un présent qui s’étale et que l’on croit posséder, d’un avenir sans danger dont on s’imagine être toujours sur le point de jouir, illusion de l’avenir, illusion de sa jouissance.
Lila se voyait désormais comme un objet défait, livrée au désespoir de vivre ainsi immobile. Pour toujours ? La question n’avait aucun sens.
(…)
Salima se tendait encore, ayant choisi une fois pour toutes de persévérer, de continuer en dépit de tout, du mépris de ces filles étrangères, de l’indifférence des siens, de tant d’autres obstacles. […] Etait-ce vraiment hier, cette époque ? Voila quinze ans, ou seize…Elle était alors, de la ville, la seule musulmane à poursuivre ses études. Un père mort à l’âge où elle aurait dû, comme les autres, se cloîtrer ; une chance, en somme. […] Elle se revoyait alors à quinze ans, décider, le jurer, puisqu’elle était l’aînée, de “se conduire en homme”.
Assia Djebar (30 juni 1936 – 6 februari 2015)
De Nederlandse schrijfster Jacqueline Zirkzee werd geboren in Leiden op 30 juni 1960. Zie ook alle tags voor Jacqueline Zirkzee op dit blog.
Uit: Reimer
“Professor Heurnius toonde het spijsverteringsstelsel: keel, slokdarm, maag, darmen, blaas, nieren. Hij sneed een borst af en kloofde deze vervolgens doormidden, om te laten zien waar de melkkliertjes door het sponsachtige weefsel liepen. Een bijzonder moment volgde toen hij aan de voortplantingsorganen was begonnen, gewoonlijk een ondergeschikt deel van de totale ontleding. ‘Zoals bekend is de vrouw analoog geschapen aan de man, alleen liggen bij haar de teelballen in de buikholte in plaats van buiten het lichaam’, vertelde de hoogleraar als inleiding.
(…)
Bij vrouwen bijvoorbeeld heerst altijd een innerlijk conflict tussen hun vurige, sensuele temperament door een overmaat aan rood bloed en hun meer trage gang naar huiselijkheid door het eveneens in verhouding ruim aanwezige slijm of flegma. Om in balans te komen, zorgt het lichaam zelf voor evenwicht, namelijk via de maanstonden. In die periode kan een vrouw soms onvoorspelbaar reageren.”
Jacqueline Zirkzee (Leiden, 30 juni 1960)
De Nederlandse dichter en schrijver Hendrik Jan Schimmel werd geboren in ’s-Graveland op 30 juni 1823. Zie ook alle tags voor Hendrik Jan Schimmel op dit blog.
Bloempjes
I.
Heinrich Heine reisde in Holland,
En hij zag en hoorde er veel.
’t Komt aan ’t slot der Reise-bilder
Weldra in het vijfde deel.
Eens bezocht hij daar ’t theater.
Dat bezoek vergeet hij nooit;
Want zijn humor werd er wakker
En ’t bevrozen hart ontdooid.
Daar eerst leerde hij gelooven:
De eedle Kunst, zij kent geen grens! –
De Natuur werd omgetooverd
Ja, de mensch zelfs bleef geen mensch!
Maar, veel eischend sints die stonde,
Zag hij ’t verdre lustloos aan.
Zelfs bij de apenkooi in Artis
Bleef hij, godloos gapend, staan.
II.
Hij doorkruiste stad en polder,
Weide en akker, duin en reê.
Telkens bracht hij van zijn zwerftogt,
Ongewone schatten meê.
Maar het kostbaarst was een schedel,
Dien hij zich uit duizend koos;
Want voor bloed bevond hij water,
En voor hersens wier en kroos.
Een van Galls geleerdste volgers,
Een talentvolle Irokees,
Peinsde op ’t wezen van het wonder,
Dat hem Heinrich Heine wees.
Hoe hij voelde, hoe hij tastte!
Was ’t een mensch, of was ’t er geen?
Want de bobbel van de Rede
Was vooral ontzaglijk kleen.
Eindlijk riep hij: ‘Wonder, wonder!
Zeker een Vóór-zondvloedsch dier.’
‘Mis!’ zeî Heine, ‘’t is de schedel
Van een Hollandsch rentenier.’
Hendrik Jan Schimmel (30 juni 1823 – 14 november 1906)
Portret door Hendrik Johannes Haverman
Zie voor nog meer schrijvers van de 30e juni ook mijn blog van 30 juni 2014 en eveneens mijn blog van 30 juni 2013 deel 1 en eveneens deel 2.